Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde 1],
2. [gedaagde 2],
3. [gedaagde 3],
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
Waarde van het onteigende
Wat betreft perceel H104 deelt de provincie de visie van de deskundigen dat hier het teeltoppervlak verkleint, omdat een deel van dit perceel de nieuwe toegang vormt van de gehele kavel. De deskundigen gaan er volgens de provincie echter ten onrechte aan voorbij dat op het overblijvende deel van perceel H104 (ten zuiden van het werk) een sloot wordt gedempt, waardoor het teeltoppervlak in totaal niet noemenswaardig afneemt, zodat enige waardevermindering niet optreedt.
[gedaagden] acht de door de deskundigen getaxeerde waardevermindering te laag. Hij stelt dat sprake is van waardevermindering van het overblijvende doordat aan de oorspronkelijke eenheid van de gronden ernstige afbreuk wordt gedaan door de doorsnijding daarvan door de N23. De overblijvende gronden ten noorden van de N23 (percelen H104 en H274) zijn aan te merken als veldkavel en zijn daarmee minder waard dan deze gronden - de onteigening weggedacht - als onderdeel van een aaneengesloten huiskavel waard waren. [gedaagden] verliest bovendien door de onteigening de mogelijkheid de huiskavel als een aangesloten geheel te verkopen. [gedaagden] begroot de waardevermindering van het overblijvende (blijkens de bij de pleitnota overgelegde berekening van Pelgrum Rentmeesters van 27 juni 2014) op € 299.227,00.
De provincie heeft in reactie op de kostenopgave van [gedaagden] laten weten de kosten redelijk te achten, met uitzondering van de door Pelgrum opgevoerde kosten. De provincie acht zowel het aantal gemaakte uren als het in rekening gebrachte uurtarief onredelijk. Een tijdsbesteding van in totaal 35 uren en een uurtarief € 100,00 liggen volgens de provincie meer in de rede. De provincie verzoekt om die reden de kosten van Pelgrum vast te stellen op € 3.500,00, te vermeerderen met de daarover verschuldigde BTW. Ter onderbouwing van de kosten van Pelgrum is een declaratiestaat overgelegd. Dit overzicht ziet op werkzaamheden in de periode 25 september 2012 tot en met 17 oktober 2014, in totaal 84 uren. Daarnaast wordt in het overzicht vermeld dat nog 5 uren zullen worden besteed aan in het kader van de afhandeling nog te verrichten werkzaamheden. In totaal worden aldus 89 uren opgevoerd. De provincie stelt in reactie hierop dat een totaal aantal van 89 uren plus 28 uur reistijd zich niet laat verklaren door de daarop gegeven toelichting. Daarnaast voert de provincie aan dat het tot juni 2013 niet is gelukt inhoudelijk te communiceren met Pelgrum, ofwel omdat hij niet bereikbaar was, ofwel omdat zijn houding uiterst trainerend was. De tot die datum bestede uren kunnen om die reden in de ogen van de provincie niet in redelijkheid zijn gemaakt. Wat betreft het gehanteerde uurtarief stelt de provincie dat dit aanmerkelijk hoger ligt dan het in de markt geaccepteerde tarief voor rentmeesters die, in tegenstelling tot Pelgrum, wel lid zijn van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters.