Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2015 in de zaak tussen
[eiser 1] , te [woonplaats] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Dat zou best kunnen ja. Dat zeg ik, ik weet niet exact de datum. Ik heb in 2010 een hoop voor mijn kiezen gehad.”Vervolgens wordt eiser uitgelegd dat onder een gezamenlijk huishouden wordt verstaan dat beiden hun hoofdverblijf hebben op hetzelfde adres, zorg voor elkaar hebben of dat er sprake is van een financiële verstrengeling. Op de vraag hoe eiser dan zijn woonsituatie sinds december 2010 ziet antwoordt hij:
“Als ik eerlijk ben, dan zeg ik hetzelfde als jullie.”
“Bij [naam 2] . Ik kan ook gaan liegen en zo, maar dan duurt het alleen maar langer.”Ook heeft eiser verklaard: “
Ik betaalde wel iets ervoor dat ik daar ingeschreven stond. Ik verbleef alleen wel het merendeel van de tijd bij [naam 2] .”Ook heeft eiser verklaard dat hij geen sleutel van de woning van de ouders van eiseres had en dat hij hooguit drie keer huur heeft betaald. Om de redenen genoemd in rechtsoverweging 7.2 ziet de rechtbank ook hier geen aanleiding om van de in die overweging genoemde hoofdregel af te wijken.