Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
2 [eiser] ,
1.de naamloze vennootschap ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 3 december 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 17 juni 2015 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
de huidige polis met polisnummer P360168792 is de (voorzover ons bekend) enige aansprakelijkheidspolis met als verzekeringsnemer Allspan Holding B.V. en/of Albatross Vastgoed B.V. Voor de medeverzekerden onder deze polis verwijzen wij u naar punt 1 van de Bijzondere Voorwaarden alsmede punt 1.2 van de algemene verzekeringsvoorwaarden. Indien u nog vragen mocht hebben, verneem ik dat graag.”
O.i. kan het dossier gesloten worden. Met verzekerde afgesproken dat mocht tegenpartij reageren zij dit onverwijld aan ons doorgeven. Nu noch Chubb noch verzekerde van wederpartij heeft vernomen lijkt sluiting van het dossier voor de hand liggend. Wij vernemen gaarne nader.”
3.Het geschil
€ 10.000,= per dag en gebeurtenis dat zij daarmee in gebreke zal blijven, zulks tot een maximum van € 1.000.000,-;
€ 1.000.000,- ;
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid Allspan Barneveld
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
Eigenaresse/exploitante van een bedrijf dat zich bezighoudt met het vervaardigen, inkopen en verkopen van vezelverpakking” is niet eenvoudig te beantwoorden. Enerzijds valt veel te zeggen voor de door de Utrechtse voorzieningenrechter gevolgde redenering, uitmondend in de conclusie dat ASR terecht een beroep heeft gedaan op het voorbehoud van de in de polis omschreven verzekerde hoedanigheid (vgl. r.o. 2.22). Anderzijds is ook alleszins de redenering pleitbaar dat bij het vervaardigen van vezelverpakking nu eenmaal machines kunnen worden gebruikt, welke machines onderhoud en reparaties nodig zullen hebben. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch kwam in het arrest van 16 april 2013 tot de conclusie dat de door [eiser] bij Royalspan uitgevoerde werkzaamheden feitelijk tot de bedrijfsuitoefening van Allspan behoorden en oordeelde dat in het onderhavige geval aan dat vereiste van artikel 7:658 lid 4 BW is voldaan. Verdedigd kan worden dat dat oordeel ook van betekenis is voor de beantwoording van de vraag welke werkzaamheden geacht kunnen worden te vallen onder de verzekerde hoedanigheid en dat de aansprakelijkheid onder de polis in casu ook de (door de Hoge Raad enigszins opgerekte) aansprakelijkheid uit hoofde van artikel 7:658 lid 4 BW dient te omvatten. De thans voorliggende casus zou zich wellicht kunnen lenen voor het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, teneinde zo snel als mogelijk in hoogste instantie duidelijkheid te verkrijgen. Toch zal de rechtbank - gezien de daarmee gemoeide tijd - daartoe niet overgaan omdat er redenen zijn om ASR op andere grond te veroordelen om alsnog dekking te verlenen onder de polis. ASR heeft immers in de in r.o. 2.14 tot en met 2.17 weergegeven correspondentie zelf aangegeven hoe zij destijds over de kwestie van de verzekerde hoedanigheid dacht. In deze correspondentie wordt weliswaar het voorbehoud van de verzekerde hoedanigheid gevoerd (naast andere voorbehouden die thans geen rol meer spelen), maar onder de aantekening: “
Het gestelde in de dagvaarding lijkt er niet op te wijzen dat Vezelverwerking Barneveld in een andere hoedanigheid aansprakelijk wordt gesteld”. Welnu, het gestelde in de dagvaarding was geheel en al toegespitst op de aansprakelijkheid van Allspan Barneveld op grond van artikel 7:658 lid 4 BW, in de loop van de procedure is aan die stelling niets veranderd en het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch verklaarde uiteindelijk voor recht dat Allspan Barneveld aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. Door haar email van 26 november 2007 heeft ASR haar recht verwerkt om het voorbehoud van verzekerde hoedanigheid - voor zover überhaupt aan de orde - alsnog in te roepen. Dat zou anders zijn geweest indien uiteindelijk de aansprakelijkheid zou zijn gegrond op een andere juridische grondslag, maar daarvan is, zoals gezegd, geen sprake.
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)
2.842,00(2,0 punten × tarief € 1.421,00)