ECLI:NL:RBNHO:2015:6520

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 juli 2015
Publicatiedatum
28 juli 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2678
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informatiebeschikking inzake administratieplicht en bewaarplicht van een autorijschool

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 juli 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen de inspecteur van de Belastingdienst en een eiser, die een autorijschool exploiteert. De inspecteur had op 21 januari 2014 een informatiebeschikking genomen op basis van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), omdat de administratie van de eiser niet voldeed aan de wettelijke eisen. De eiser had beroep ingesteld tegen deze beschikking, nadat de inspecteur de beschikking bij uitspraak op bezwaar op 22 mei 2014 had gehandhaafd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zijn administratie niet op de juiste wijze heeft bijgehouden. De eiser had geen kasboek bijgehouden, terwijl de geldstroom van zijn onderneming grotendeels contant verliep. Dit leidde tot een ondoorzichtige administratie, die niet voldeed aan de eisen van inzichtelijkheid en controleerbaarheid. De rechtbank oordeelde dat de gebreken in de administratie, zoals het ontbreken van een leerlingenadministratie en het niet tijdig bijhouden van de kasadministratie, de informatiebeschikking rechtvaardigden.

De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en stelde vast dat er geen aanleiding was om een nieuwe termijn te stellen voor het voldoen aan de verplichtingen uit de informatiebeschikking, gezien de niet herstelbare gebreken in de administratie. De uitspraak werd gedaan door mr. H. de Jong, in aanwezigheid van griffier mr. C. Lambeck, en is openbaar uitgesproken op 31 juli 2015. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: HAA 14/2678

Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 juli 2015 in de zaak tussen

[X], wonende te [Z] , eiser
(gemachtigde: D. Cicek),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 21 januari 2014 op naam van eiser een informatiebeschikking in de zin van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr) genomen met betrekking tot op te leggen aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de jaren 2009 tot en met 2011 en omzetbelasting over de periode 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 22 mei 2014 de beschikking gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 februari 2015. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen
mr. R.G.A. de Jong en J.P. Bloos.

Feiten

1. Eiser exploiteert een autorijschool onder de naam “ [A] ”. Eiser verzorgt zelf de rijlessen. Per jaar heeft hij tussen de 10 tot 20 leerlingen die voornamelijk afkomstig zijn uit de familie- en vriendenkring. De betalingen geschieden grotendeels contant. Eiser heeft daarnaast een voltijds baan.
2. Eiser houdt zijn administratie handmatig bij op formulieren die per maand informatie bevatten over de datum, tijdstip, duur van de rijles, dan wel het examen/her-examen/BNOR-examen. Elk maandoverzicht vermeldt voorts de (standaard) prijzen van de lessen en examens en bevat een totaaltelling van de in die maand met de lessen en examens gemoeide bedragen. Vanaf de maand januari 2011 noteert eiser op de urenoverzichten ook de voornamen van zijn leerlingen.
3. Verweerder heeft naar aanleiding van een ingesteld boekenonderzoek in juni 2013 met betrekking tot eisers aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting voor de jaren 2009 tot en met 2011 de thans in geschil zijnde informatiebeschikking genomen. De informatiebeschikking luidt – voor zover hier van belang – als volgt:
“(…)
Administratieplicht
Uw administratie voldoet (op onderdelen) niet aan het eerste lid van artikel 52 van de AWR.
(…)
Ik ben van mening dat uw administratie op de volgende punten niet aan de wettelijke normen voldoet:
- U hebt geen kasboek bijgehouden terwijl de leerlingen hoofdzakelijk contant de aan u verschuldigde bedragen voldoen. Het kasboek dat in uw administratie is aangetroffen is door de adviseur achteraf geheel achteraf opgesteld. (…)
Het kasboek dat opgesteld is door de adviseur vertoont gebreken. Dit kasboek is opgesteld aan de hand van de overzichten van de lessen en examens aangevuld met de bonnen en facturen in de administratie en de zakelijke bankafschriften. Er worden volgens dit kasboek bedragen in kas gestort waarvan de herkomst niet bekend is geworden. Voorts worden door de adviseur bedragen in het kasboek vermeld zoals leningen en privé-opnamen zonder dat er sprake is van enige aantekening door u in uw administratie.
- De examens op uw overzichten verschillen van de gegeven examens zoals die bij het Centraalbureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) bekend zijn. De verschillen zijn:

Jaar 2009

Gegevens CBR
Gegevens Belastingplichtige
Verschil
Eerste examens
11
8
-3
Herexamens
20
24
4
BNOR
11
10
-1
Tussentijdse toets
2
1
-1
Totaal
44
43
-1

Jaar 2010

Gegevens CBR
Gegevens Belastingplichtige
Verschil
Eerste examens
9
7
-2
Herexamens
12
14
2
BNOR
2
2
Tussentijdse toets
3
3
Totaal
26
26
De examens van het jaar 2011 vertonen geen verschillen.
- U houdt geen leerlingenadministratie bij. De door u overgelegde overzichten de jaren 2009 en 2010 vermelden geen gegevens van leerlingen. De overzichten van het jaar 2011 vermelden alleen de voornamen;
- Er zijn bedragen door u contant gestort op de privé-bankrekeningnummers die niet in het kasboek zijn verwerkt. U hebt niet aannemelijk gemaakt dat deze bedragen een andere herkomst hebben dan de zakelijke kas. Deze stortingen werden niet in het kasboek verwerkt door de adviseur;
- Er werd omzet op de zakelijke en prive-bankrekeningen ontvangen welke niet verwerkt is in de administratie;

Bewaarplicht

U hebt (onderdelen van) uw administratie niet gedurende de wettelijke termijn bewaard. (…)
De volgende onderdelen van uw administratie zijn volgens u verkocht, weggegooid en/of vernietigd, dan wel ontbreken:
- De drie telefoons (smartphones) waarin u onder meer de lesafspraken vastlegde. U hebt mij medegedeeld dat u de telefoons hebt verkocht nadat u onder meer de gegevens die betrekking hadden op uw onderneming hebt gewist. De door u ter inzage gegeven overzichten van de gegeven lessen en de afgenomen examens zijn oncontroleerbaar doordat de gegevens op de telefoons niet meer in uw bezit zijn;
- Een onbekend aantal brandstofbonnen.
(…)”

Geschil en beoordeling

4. In geschil is of de informatiebeschikking terecht is genomen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiser voor de jaren 2009, 2010 en 2011 heeft voldaan aan de administratieplicht en bewaarplicht als bedoeld in artikel 52 van de Awr.
5. Artikel 52a, eerste lid, van de Awr bepaalt onder meer dat indien met betrekking tot een op te leggen belastingaanslag niet of niet volledig wordt voldaan aan de verplichtingen ingevolge artikel 52 van de Awr, de inspecteur dit kan vaststellen bij een voor bezwaar vatbare beschikking (de informatiebeschikking).
6. Gelet op de door verweerder in de informatiebeschikking genoemde gebreken in de administratie, is de rechtbank van oordeel dat eiser niet aan de administratieplicht van artikel 52 van de Awr heeft voldaan. Daartoe overweegt de rechtbank in de eerste plaats dat eiser – gelijk verweerder heeft gesteld en eiser niet heeft bestreden – in de jaren 2009 tot en met 2011 de inkomsten en uitgaven niet in een kasboek heeft bijgehouden. Dit terwijl in een onderneming als die van eiser, waarin de geldstroom grotendeels via de kas verloopt, de kasadministratie (het kasboek) een essentieel onderdeel van de te voeren administratie vormt. Aan de hand van een volledig (en sluitend) kasboek kan immers worden vastgesteld wanneer en hoeveel (les)geld is ontvangen en wanneer en welke kosten zijn betaald. Een kasboek dient ook juist om die reden met regelmaat te worden bijgehouden en niet, zoals de gemachtigde van eiser heeft gemeend, achteraf (waarbij ook nog diverse gebreken zijn geconstateerd). In combinatie met het ontbreken van een eigen leerlingenadministratie, is een administratie ontstaan die niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen van inzichtelijkheid en controleerbaarheid. Dat de gegevens van eisers leerlingen bij het CBR te achterhalen zijn maakt dit niet anders; eiser dient namelijk zelf een leerlingenadministratie bij te houden. De door eiser opgestelde maandoverzichten (zie punt 2) leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel. Weliswaar vormt de hierin opgenomen urenadministratie onderdeel van de te voeren administratie, maar zonder kas- en leerlingenadministratie en agenda is de juistheid van de totaaltellingen die in de urenoverzichten zijn vermeld niet te controleren.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de informatiebeschikking terecht genomen en dient het beroep ongegrond te worden verklaard. Op grond van artikel 27e, tweede lid, van de Awr stelt de rechtbank bij een ongegrondverklaring van het beroep, een nieuwe termijn voor het voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde verplichtingen, in situaties waarin daar nog gevolg kan worden gegeven. Naar het oordeel van de rechtbank vertoont de administratie van eiser teveel niet herstelbare gebreken, zodat daarvan geen sprake is. De rechtbank zal dan ook geen nieuwe termijn stellen.
8. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. de Jong, rechter, in aanwezigheid van
mr. C. Lambeck, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.