ECLI:NL:RBNHO:2015:645

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2015
Publicatiedatum
2 februari 2015
Zaaknummer
15/700260-13 (tul bijz vw)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van voorwaardelijke gevangenisstraf in taakstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 19 januari 2015 uitspraak gedaan over de vordering tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De officier van justitie had op 20 november 2014 gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf, opgelegd bij vonnis van 19 december 2013, zou worden ten uitvoer gelegd omdat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht niet had nageleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd was om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie ontvankelijk was.

De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante wettelijke voorschriften, met name artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen. De veroordeelde had zich niet gehouden aan de meldplicht bij de reclassering en was meermalen niet verschenen op afspraken. De reclassering en de forensische polikliniek hebben beide aangegeven dat de veroordeelde stappen heeft gemaakt in zijn behandeling, maar dat hij de voorwaarden van de reclassering niet heeft nageleefd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gegrond verklaard, maar heeft besloten om de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf van 114 uren, in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 57 dagen. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in de behandeling van de veroordeelde en het risico dat detentie deze ontwikkelingen zou remmen.

De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting. De rechtbank heeft de taakstraf opgelegd met de voorwaarde dat deze kan worden vervangen door 57 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/700260-13
Uitspraakdatum: 19 januari 2015
Verschenen
Beslissing na voorwaardelijke veroordeling (ex artikel 14 g Sr)
Deze beslissing is genomen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 januari 2015 in de zaak tegen:
[veroordeelde], (hierna: veroordeelde),
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
1. Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
De officier van justitie heeft bij schriftelijke vordering van 20 november 2014 gevorderd dat de rechtbank zal gelasten dat de bij vonnis van deze rechtbank van 19 december 2013 in deze zaak aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, alsnog zal worden ten uitvoer gelegd, op grond van het feit dat de veroordeelde de aan die voorwaardelijke straf verbonden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
3. Gronden van de beslissing
Bij vonnis (op tegenspraak) van deze rechtbank van 19 december 2013 is de veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van honderdtwintig (120) dagen, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan een gedeelte, groot zevenenvijftig (57) dagen, voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren onder
de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
– zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
– ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
– medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en de bijzondere voorwaarden:
– dat veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
– dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd van twee jaren bij de reclassering blijft melden, zo frequent als GGZ Reclassering Palier gedurende deze periode nodig acht;
– dat veroordeelde zich in het kader van een eerste meldplicht meldt bij mevrouw Landheer van de Forensische Polikliniek van Palier aan Zijlweg 148 C, te Haarlem op vrijdag 20 december 2013 om 11.30 uur;
– dat veroordeelde wordt verplicht zich voor zijn problematiek ambulant te laten behandelen bij de Forensische Polikliniek van GGZ Palier. Veroordeelde is verplicht mee te werken aan een intakeprocedure en het daaruit voorvloeiende behandelaanbod;
– dat veroordeelde verplicht is, indien GGZ Palier dit aangewezen acht, mee te werken aan een kortdurende klinische opname van maximaal zeven weken ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek binnen het ambulante behandel-traject.
De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering is op 7 januari 2014 aan de veroordeelde toegezonden. De proeftijd is ingegaan op 3 januari 2014 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie nog geen drie maanden geëindigd.
Het standpunt van de reclassering
GGZ Reclassering Palier heeft zich in het advies strekkende tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf d.d. 3 november 2014 op het standpunt gesteld dat veroordeelde de bij genoemd vonnis gestelde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Immers is veroordeelde meermalen niet op zijn afspraken meldplicht bij de reclassering verschenen. De getuige [reclasseringswerker], als reclasseringswerker en tevens toezichthouder van veroordeelde verbonden aan GGZ Reclassering Palier te Haarlem, heeft voornoemd advies ter zitting nader toegelicht en daaraan – zakelijk weergegeven – toegevoegd, dat veroordeelde geen meerwaarde ziet in het toezicht van de reclassering en daardoor een ongemotiveerde houding heeft. Hij laat niets van zichzelf los en wil graag thuisbegeleiding van de Maatschappelijke opvang ontvangen. Veroordeelde heeft thans een justitieel kader vanwege de bijzondere voorwaarden gekoppeld aan de voorwaardelijke straf, maar omdat de Maatschappelijke opvang geen contract heeft met justitie wordt deze zorg niet vergoed. Veroordeelde kan de thuisbegeleiding enkel ontvangen indien de bijzondere voorwaarden worden opgeheven en hij een CIZ-indicatie kan krijgen. Concluderend is de getuige van oordeel dat een CIZ-indicatie geïndiceerd is en adviseert hij de rechtbank namens de reclassering om de ten uitvoer te leggen gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf.
Het standpunt van de forensische polikliniek van Palier
Namens de forensische polikliniek van Palier heeft de getuige [verpleegkundige], als verpleegkundige en casemanager verbonden aan voornoemde forensische polikliniek, ter zitting naar voren gebracht dat veroordeelde met betrekking tot de hem opgelegde ambulante behandeling sinds drie maanden onder zijn begeleiding staat en hij zijn afspraken bij de forensische polikliniek trouw nakomt. Door de gemeente is hem een zogenaamde ‘kans woning’ met veertien uur begeleiding toegekend. Dit is echter onvoldoende, zodat er een CIZ-indicatie dient te worden aangevraagd hetgeen alleen mogelijk is zonder bijzondere voorwaarden opgelegd binnen het justitiële kader. Voornoemde CIZ-indicatie is geïndiceerd om verdere stappen te maken in het kader van de behandeling van de problematiek van veroordeelde.
Het standpunt van veroordeelde
Veroordeelde heeft ter terechtzitting toegelicht dat hij weliswaar wist dat hij zich diende te houden aan een meldplicht bij de reclassering. Hij is daar wel verschenen, maar had geen klik met zijn reclasseringswerker en kon aldus bij hem ‘zijn ei niet kwijt’. Omdat hij al voor het reclasseringstoezicht onder behandeling stond van de forensische polikliniek van Palier en hij aldaar wel bij de [verpleegkundige] zijn ei kwijt kon heeft hij besloten alleen nog maar bij de forensische poli te verschijnen. Daarnaast heeft veroordeelde naar voren gebracht dat hij de reclassering om een andere reclasseringswerker heeft gevraagd hetgeen niet mogelijk was. Daar komt bij dat veroordeelde een CIZ-indicatie wenst aan te vragen teneinde zorg en begeleiding thuis te kunnen ontvangen hetgeen niet mogelijk is binnen een justitieel kader waarbij hij onder toezicht staat van de reclassering. Veroordeelde heeft voorts nog benadrukt dat hij nog steeds met dezelfde psychische problemen kampt, maar dat van recidiverisico geen sprake is nu hij sinds zijn vrijlating nimmer enig strafbaar feit heeft gepleegd. Ten aanzien van een eventuele omzetting in een taakstraf heeft de veroordeelde naar voren gebracht, dat hij nog nooit heeft gewerkt, maar hij bereid is een eventuele taakstraf uit te voeren nu hij niet meer vast wil komen te zitten. Immers zal hij in dat geval alles kwijt raken en weer op straat komen te staan.
Het standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gepersisteerd bij de vordering om tot gehele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van zevenenvijftig (57) dagen over te gaan, met dien verstande dat deze wordt omgezet in een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van honderdveertien (114) uren, bij het niet of niet naar behoren voldoen daarvan te vervangen door zevenenvijftig (57) dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van veroordeelde heeft zich primair op het standpunt gesteld, dat de vordering dient te worden afgewezen. Veroordeelde heeft zich niet meer schuldig gemaakt aan enig strafbaar feit, zodat van recidiverisico geen sprake is. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld, dat alleen de voorwaarden dienen te worden gewijzigd, met dien verstande dat alleen de algemene voorwaarden blijven bestaan. Meer subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de tenuitvoerlegging te gelasten en de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf, zodat ook dan de bijzondere voorwaarden komen te vervallen en veroordeelde de door hem gewenste CIZ-indicatie kan aanvragen.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de vordering gegrond is. Vast staat immers dat GGZ Reclassering Palier het reclasseringstoezicht heeft teruggestuurd omdat veroordeelde meermalen, ook na een laatste waarschuwing, niet op zijn afspraken meldplicht is verschenen hetgeen veroordeelde ook heeft erkend. Veroordeelde was op de hoogte van de meldplicht en is bewust niet meer bij de reclassering verschenen nu hij alleen de hem geboden zorg en behandeling van de forensische polikliniek van Palier wenselijk acht. Dat dit enkel te wijten is aan een mismatch met de reclasseringswerker acht de rechtbank niet aannemelijk nu veroordeelde heeft verklaard dat hij ook met zijn vorige toezichthouder een mismatch had. Dit valt veroordeelde te verwijten.
Daarom behoort in beginsel de gevorderde tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde straf te worden gelast.
De rechtbank vindt echter in de persoon van de veroordeelde en hetgeen blijkt uit de toelichting van zowel GGZ Reclassering Palier alsmede de forensische polikliniek van Palier grond om de gehele tenuitvoerlegging te gelasten van de niet ten uitvoer gelegde straf en deze om te zetten in een taakstraf, een en ander op de wijze zoals hierna zal worden aangegeven. Hierbij heeft de rechtbank in het bijzonder acht geslagen op de omstandigheid dat veroordeelde zich enerzijds niet aan zijn meldplicht bij de reclassering heeft gehouden, maar hij anderzijds wel gedurende (vrijwel) de gehele proeftijd op de afspraken bij de forensische polikliniek van Palier is verschenen. Daarnaast is de rechtbank gebleken, dat veroordeelde de afgelopen periode, blijkens de verklaring van [verpleegkundige], zijn verpleegkundige van Palier, stappen heeft gemaakt in de behandeling aldaar. Om te bevorderen dat veroordeelde op deze weg voortgaat zal de rechtbank bij haar beslissing tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf rekening houden met het door de forensische polikliniek Palier voorgestelde traject. Hierbij speelt mee dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet schuldig heeft gemaakt aan het plegen van nieuwe strafbare feiten. Hoewel veroordeelde de hem gestelde voorwaarden niet volledig heeft nageleefd, doet naar het oordeel van de rechtbank een tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf zonder meer, onder deze omstandigheden geen recht aan de hiervoor genoemde positieve ontwikkelingen die veroordeelde in zijn proeftijd heeft doorgemaakt. Voorts kleeft daaraan het risico dat deze ontwikkelingen door detentie teniet gedaan zouden worden en de opgaande lijn binnen de behandeling van veroordeelde zou worden geremd.
4. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De te geven beslissing is gegrond op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht.
5. Beslissing
De rechtbank:
Gelast in de zaak met parketnummer 15/700260-13 een taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van HONDERDVEERTIEN (114) UREN, in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zevenenvijftig (57) dagen, opgelegd bij voormeld vonnis van 19 december 2013.
De taakstraf wordt vervangen door ZEVENENVIJFTIG (57) DAGEN hechtenis als deze niet of niet naar behoren wordt uitgevoerd.
4. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Deze beslissing is gegeven door:
mr. S.C.A. van Kuijeren, voorzitter,
mr. E.C. Smits en mr. I.A.M. Tel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van maandag 19 januari 2015.