ECLI:NL:RBNHO:2015:6391

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
15/800425-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldigheid dagvaarding en bewezenverklaring van seksueel misbruik van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 mei 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van een minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor de feiten 2 en 3 nietig is, maar dat de dagvaarding voor feit 1 geldig is. De verdachte is beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met een minderjarige, die op dat moment nog niet de leeftijd van twaalf jaar had bereikt. De rechtbank heeft de aangifte van het slachtoffer, een minderjarig meisje, als voldoende onderbouwd beschouwd, mede door de vondst van seksverhalen op de computer van de verdachte die overeenkomsten vertoonden met de verklaringen van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten en heeft de ernst van de gepleegde daden benadrukt, waarbij de impact op het slachtoffer werd onderstreept. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals vastgesteld in een psychologisch rapport, en heeft een gevangenisstraf opgelegd, waarvan een deel voorwaardelijk is. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800425-14 (P)
Uitspraakdatum: 21 mei 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 mei 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] ,
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsman mr. R.J. Wortelboer, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 januari 2008 tot en met 14 januari 2011 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) met [minderjarige] (geboren op [geboortedatum] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [minderjarige] , hebbende verdachte (telkens) een en/of meermalen: - zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [minderjarige] gestopt en/of die [minderjarige] gevingerd en/of - zijn, verdachtes, tong in de vagina van die [minderjarige] gebracht;
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 januari 2011 tot en met 01 mei 2012 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) met [minderjarige] (geboren op [geboortedatum] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[minderjarige] , hebbende verdachte (telkens) een en/of meermalen: - zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [minderjarige] gestopt en/of die [minderjarige] gevingerd en/of - zijn, verdachtes, tong in de vagina van die [minderjarige] gebracht;
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 januari 2008 tot en met 01 mei 2012 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) met [minderjarige] (geboren op [geboortedatum] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het (telkens) een en/of meermalen:
- met zijn, verdachtes, geslachtsdeel het geslachtsdeel/de billen/het lichaam
van die [minderjarige] betasten en/of
- ( zachtjes) op de kont/billen slaan van die [minderjarige] en/of
- zichzelf aftrekken in de nabijheid van die [minderjarige] en/of klaarkomen in de
nabijheid van en/of over het lichaam van die [minderjarige] .
Feit 2:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 17 maart 2014 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 12.273 foto's (in elk geval 7206 foto's) en/of 641 video's/films (in elk geval 545 video's/films) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) - (te weten een laptop (met harde schijf) en/of een PC desktop/computerkast en/of een of
meerdere harde schij(f)(ven) en/of een of meerdere cd's/dvd's) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (telkens) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (telkens) bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en)) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
het vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en) en/of de mond/tong) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met de penis en/of (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand en/of (een) voorwerp(en)) en/of
het door een persoon die de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een dier en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) poseert/poseren met sadomasochistische elementen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld
gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en/of
het masturberen boven/(dicht)bij en/of ejaculeren/zichtbaar maken van sperma op het gezicht en/of lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of
het houden van een (stijve) penis (dicht)bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt;
Feit 3:
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 802 digitaal gemanipuleerde en/of realistische tekeningen/foto's (in elk geval 2 digitaal gemanipuleerde en/of realistische tekeningen/foto's) - en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) (te weten: een laptop (met harde schijf) en/of een of meerdere harde schij(f)(ven)) - in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedraging(en) - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal penetreren (met de penis en/of de mond/tong) van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en/of
het oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (met de penis) en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong) en/of het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (met (een) vinger(s)/hand en/of de mond/tong) en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) poseert/poseren in een (onnatuurlijke) omgeving en/of met sadomasochistische elementen en/of waarna door de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling en/of het masturberen boven/(dicht)bij en/of ejaculeren/zichtbaar maken van sperma op het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of het houden van een (stijve) penis (dicht)bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.

2.Geldigheid van de dagvaarding.

2.1
Partiële nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 2 en 3
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding wat betreft de feiten 2 en 3 voldoet aan de vereisten van het eerste lid van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Met verwijzing naar de uitspraak van HR 24 juni 2014 ECLI:NL:HR:2014:1497 zal de rechtbank de dagvaarding voor zover het gaat om de feiten 2 en 3 nietig verklaren als zijnde onvoldoende feitelijk. Zowel onder feit 2 en als onder feit 3 mist de rechtbank een feitelijke omschrijving van de afbeeldingen in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht, welke feitelijke omschrijving is geconcretiseerd door een verwijzing - op wat voor wijze dan ook - naar door het Openbaar Ministerie relevant geachte onderdelen van het strafdossier. Door het ontbreken van bedoelde verwijzing is de inhoud van de dagvaarding als het ware een zoekplaatje geworden tegen de achtergrond van de tenlastegelegde grote hoeveelheden pornografisch materiaal. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (vgl. HR 18 april 2006, NJ 2007, 397) behoort de tenlastelegging aan alle procesdeelnemers - de rechter, de officier van justitie, de verdediging en in een voorkomend geval de civiele partij - voldoende houvast te bieden en dient de tenlastelegging op een duidelijke wijze bindend te zijn voor de procesdeelnemers. In dit geval biedt de dagvaarding onder 2 en 3 de gevorderde duidelijkheid op het punt van de feitelijkheid niet, en behoort de dagvaarding dus nietig te worden verklaard.
De twee kort voor de zitting door de officier van justitie overgelegde processen-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2015, die overigens geen enkele concretisering bevatten edoch slechts reppen van “een” foto en “foto’s”, kunnen mogelijkerwijs iets voor de bewijsvoering betekenen, maar laten de onvolkomenheden van de dagvaarding in stand.
Geldigheid dagvaarding feit 1
De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding voor het overige geldig is.
2.2
Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

met betrekking tot feit 1:
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde feit en heeft daartoe aangevoerd dat de aangifte van het slachtoffer [minderjarige] onvoldoende ondersteund wordt door andere bewijsmiddelen. Weliswaar zijn er seksverhaaltjes op de computer van verdachte aangetroffen, maar dit zijn fantasieverhaaltjes en deze lopen niet geheel synchroon met hetgeen het slachtoffer over het seksueel misbruik heeft verklaard.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
[redengevende feiten en omstandigheden] [2] [redengevende feiten en omstandigheden] [3] [redengevende feiten en omstandigheden]
[redengevende feiten en omstandigheden]
- [redengevende feiten en omstandigheden]
)
[redengevende feiten en omstandigheden]
Ter terechtzitting heeft verdachte onder meer verklaard [5] dat hij gedurende twee periodes bij [naam] , de vader van [minderjarige] , in de flat aan de [adres] heeft ingewoond, laatstelijk vanaf september 2008 tot april 2011. Hij wist dat [naam] een dochter had: [minderjarige] . [naam] kreeg weer contact met zijn dochter en zij kwam eens in de twee weken bij haar vader in de flat. Nadat [minderjarige] 12 jaar oud is geworden, heeft hij haar niet meer gezien. Het seksverhaal “ [minderjarige] ”, dat op zijn computerbestand is aangetroffen, is door hem geschreven.
Op grond van vorenstaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de onder 1 ten
laste gelegde feiten.
Bewijsoverweging
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de aangifte van het slachtoffer [minderjarige] op specifieke onderdelen ondersteund door het seksverhaal, welke is aangetroffen op de computer van verdachte. De door het slachtoffer in haar aangifte beschreven handelingen en situaties, en de door haar beschreven tijdslijn, sluiten aan bij het seksverhaal. Dat het seksverhaal van [minderjarige] slechts fictie is en volgens verdachte is gebaseerd op verhalen die hij destijds als groepsleider zou hebben meegekregen, acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Daarvoor zijn er naar het oordeel van de rechtbank teveel detailovereenkomsten tussen de gedane aangifte en het door verdachte geschreven seksverhaal.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
hij in de periode van 15 januari 2008 tot en met 14 januari 2011 te Alkmaar, telkens met [minderjarige] (geboren op [geboortedatum] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die telkens mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [minderjarige] , hebbende verdachte meermalen:
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [minderjarige] gestopt en/of die [minderjarige] gevingerd en/of
- zijn, verdachtes, tong in de vagina van die [minderjarige] gebracht;
en
hij in de periode van 15 januari 2011 tot en met april 2011 te Alkmaar, telkens met [minderjarige] (geboren op [geboortedatum] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, handelingen heeft gepleegd, die telkens mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [minderjarige] , hebbende verdachte meermalen:
- zijn, verdachtes, vinger in de vagina van die [minderjarige] gestopt en/of die [minderjarige] gevingerd en/of
- zijn, verdachtes, tong in de vagina van die [minderjarige] gebracht;
en
hij in de periode van 15 januari 2008 tot en met april 2011 te Alkmaar, telkens met [minderjarige] (geboren op [geboortedatum] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het telkens meermalen:
- met zijn, verdachtes, geslachtsdeel het geslachtsdeel/de billen/het lichaam
van die [minderjarige] betasten en/of
- zachtjes op de kont/billen slaan van die [minderjarige] en
- zichzelf aftrekken in de nabijheid van die [minderjarige] en/of klaarkomen in de nabijheid van en/of over het lichaam van die [minderjarige] .
Hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
de meerdaadse samenloop van:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
en
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van de door [deskundige] , GZ-psycholoog, opgemaakte pro justitia-rapportage over de persoon van verdachte, gedateerd 23 oktober 2014.
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte wordt door de deskundige geconcludeerd dat er bij betrokkene sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bestaande uit een persoonlijkheidsstoornis NAO met narcistische trekken en pedofilie, niet-exclusieve type. Deze problematiek manifesteert zich in disfunctioneren op vele levensgebieden waarbij zijn (in aanleg aanwezige) capaciteiten en vaardigheden om problemen op te lossen tekort schieten. Betrokkene heeft een sterk opgeblazen gevoel van eigenwaarde, vindt zichzelf speciaal en getuigt van een gebrek aan empathie. Daarnaast raakt betrokkene seksueel opgewonden van prepuberale meisjes. Opgemerkt kan worden dat het voorstelbaar is dat de vastgestelde seksuele stoornis, te weten pedofilie, heeft doorgewerkt in het ten laste gelegde, indien bewezen, daar betrokkene immers recidiverende intense seksueel opwindende fantasieën heeft over kinderen in de prepuberteit. Hij voelt zich mede vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis chronisch gefrustreerd, miskend en gekrenkt door de kloof tussen de verbeelde grootheid en de realiteit van een gemarginaliseerd leven waarin hij niets bereikt en disfunctioneert op alle fronten. Zijn probleemoplossingsvaardigheden schieten tekort en betrokkene vlucht in een virtuele seksuele fantasiewereld waarin hij macht uitoefent en, mits bewezen, die fantasieën en de chronische krenking en onlustgevoelens uitageert via seksuele handelingen met een (weerloos) minderjarig meisje. Betrokkene bekommert zich niet om het lot van een meisje dat enorm verwaarloosd wordt (haar vader is alcoholist en biedt niet de affectieve en pedagogische opvoeding die nodig is), maar ziet haar enkel als lustobject net zoals de kinderen welke hij ziet tijdens het bekijken van de kinderporno.
Op grond van deze overwegingen wordt door de deskundige geadviseerd betrokkene ten aanzien van het plegen van ontucht met een persoon beneden de twaalf jaar, indien bewezen, verminderd toerekeningsvatbaar te achten, omdat hij minder dan de gemiddeld normaal mens in staat is om zijn gedrag te sturen.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de deskundige, en trekt deze door met betrekking tot alle bewezenverklaarde feiten.
Er is overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar, zij het dat de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening zal houden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar, met oplegging van de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarden, zoals opgenomen in het reclasseringsrapport van [reclasseringsmedewerker] , gedateerd 31 oktober 2014. Voorts dient verdachte mee te werken op gezette tijden aan controle door de politie aan de in zijn bezit zijnde media-apparaten.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank in overweging gegeven naast een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met de daarbij door de officier van justitie gevorderde voorwaarden, aan verdachte een onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen, nu de rechtbank slechts tot een bewezenverklaring van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten kan komen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Gedurende een periode van ruim 3 jaar heeft verdachte seksuele handelingen gepleegd met een jong meisje, de dochter van zijn vriend, in wiens woning hij verbleef. Het slachtoffer, dat om het weekend bij haar vader op bezoek kwam, was pas 8 jaar oud toen de seksuele handelingen begonnen. Zij werd in deze weekenden door haar vader aan haar lot overgelaten. Verdachte heeft gebruik gemaakt van deze situatie waarbij hij eerst haar vertrouwen en genegenheid heeft gewonnen door spelletjes met haar te doen en vervolgens is overgegaan tot het seksuele misbruik van dit jonge meisje. Daarbij is hij diverse malen met zijn vinger en zijn tong de vagina van het slachtoffer binnengedrongen en heeft hij in dezelfde periode ontuchtige handelingen met het slachtoffer gepleegd door met zijn geslachtsdeel het slachtoffer te betasten, zich af te trekken en klaar te komen in haar nabijheid. Ook sloeg hij op haar billen. Door zijn handelingen heeft verdachte ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van het slachtoffer. Ter terechtzitting heeft het slachtoffer een verklaring afgelegd, waaruit blijkt welke gevolgen deze feiten voor haar hebben gehad. De ervaring leert dat slachtoffers van seksueel misbruik nog langdurig de psychische en emotionele gevolgen daarvan kunnen ondervinden, terwijl het seksueel misbruik bovendien een ernstige verstoring van de seksuele ontwikkeling van het slachtoffer tot gevolg kan hebben.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 1 april 2015 waaruit blijkt dat verdachte behoudens een gepleegde winkeldiefstal, niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen; en
-- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 31 oktober 2014 van [reclasseringsmedewerker] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
Dit voorlichtingsrapport houdt onder meer het volgende in:
Er zijn risicofactoren gevonden op met name het gebied van denkpatronen, gedrag en vaardigheden die een causaal verband hebben met het delictsgedrag en waarvoor we gedragsinterventies indiceren.
Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op te leggen Hierbij wordt de volgende bijzondere voorwaarde geadviseerd:
• Meldplicht
•Ambulante behandeling DFP GGZ NHN
Afhankelijk van de ernst van de hem ten laste gelegde feiten waarvoor hij uiteindelijk zal worden veroordeeld, adviseren wij u om betrokkene in aanmerking te laten komen voor een gedeeltelijk voorwaardelijke straf. Indien mogelijk een onvoorwaardelijk deel in de vorm van een werkstraf en het voorwaardelijke strafdeel in combinatie met bijzondere voorwaarden.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch rapport gedateerd 23 oktober 2014 van [deskundige] , GZ-psycholoog.
Dit psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene zou gebaat zijn bij een (ambulant) inzicht gevende therapie waarbij met betrokkene onderzocht kan worden welke dynamiek zijn fantasiewereld in stand houdt, wat de functie hier van is en hoe hij dit mogelijk kan ombuigen naar een meer realistisch beeld en realistische en haalbare doelen kan leren stellen. Een punt van zorg is dat behandeling en toezicht door betrokkene vanwege zijn narcistische problematiek als krenkend kunnen worden ervaren waardoor de kans van slagen van een behandeling met een juridische stok achter de deur ook onzeker is en veel motivatie en inspanning van betrokkene zal vergen.
Een reclasseringstoezicht zou hem daarnaast kunnen ondersteunen in het realiseren van een baan en/of dagbesteding en zicht houden op betrokkenes middelengebruik. Geadviseerd wordt een ambulante-behandeling bij een forensische polikliniek met gespecialiseerde kennis over zedendelinquenten en een intensief reclasseringstoezicht op te leggen als bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf.
Met de gegeven adviezen en conclusies van voormelde rapporten kan de rechtbank zich verenigen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank overeenkomstig de adviezen verplicht contact met Reclassering Nederland en verplichte behandeling noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Bij het bepalen van de omvang van de vrijheidsbenemende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank kan met deze straf, die lager is dan door de officier van justitie is gevorderd, worden volstaan, nu de rechtbank de dagvaarding ten aanzien van feit 2 en 3 nietig zal verklaren.

7.Opheffing schorsing voorlopige hechtenis

Gelet op het feit dat de rechtbank komt tot de oplegging van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf en de persoonlijke omstandigheden van verdachte welke tot de beslissing tot schorsing van de voorlopige hechtenis hebben geleid, naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding geven tot de voortduring daarvan, zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte opheffen.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Namens de benadeelde partij [minderjarige] heeft mr. A. Koopsen, advocaat te Alkmaar, een vordering tot schadevergoeding van € 5.158,40 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit een bedrag ad € 5.000,-- wegens immateriële schade en € 158,40 wegens gemaakte reiskosten in verband met een behandeling bij Triversum in Heerhugowaard.
De officier van justitie heeft gesteld dat de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag ad € 3.158,40 toewijsbaar is, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 100,00 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit. De benadeelde partij heeft verzuimd een nadere specificatie over te leggen van de gemaakte reiskosten ten behoeve van bezoeken aan de psycholoog. Bovendien is niet duidelijk geworden over welke periode de reiskosten zijn gemaakt. De rechtbank zal dan ook de materiële schade beperken tot een geschat bedrag van
€ 100,00.
Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van
€ 3.000,00 billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2014 (zijnde de datum van aangifte) tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige zal de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren in haar vordering.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: ontucht plegen met een minderjarige] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 244, 245, 247 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart de dagvaarding voor wat betreft de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten nietig.
 Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
4 (VIER) MAANDEN nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
DRIEjaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- wordt verplicht zich binnen drie dagen na zijn detentie te melden bij Reclassering Alkmaar, gevestigd aan de Rubenslaan 2-4, 1816 MB Alkmaar. Hierna moet verdachte zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- wordt verplicht deel te nemen aan een intakegesprek en de daaruit voortkomende behandelaanbod/-traject van de DFP GGZ NHN of soortgelijke instelling gericht op behandeling/gedragsverandering,
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie noodzakelijk oordeelt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
 Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[minderjarige] ,geleden schade tot een bedrag van
€ 3.100,00 ( drie duizend en een honderd euro), bestaande uit
€ 100,00 voor de materiële en € 3.000,00 voor de immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [minderjarige] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.100,00 ( drie duizend en een honderd euro), bestaande uit € 100,00 voor de materiële en € 3.000,00 voor de immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
31 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
 Heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Sassenburg, voorzitter,
mr. A.F. van Hoorn en mr. M. Steen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 mei 2015
Mrs. J.M. Sassenburg en M. Steen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte met nummer PL10RR-2013114416-1 van verbalisanten M. van Balen en [verbalisant] inhoudende de verklaring van [minderjarige] , (doorgenummerde) pagina’s 22 tot en met 33, met bijlagen.
3.akte van geboorte op naam van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te Alkmaar (pagina 36);
4.Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1000-2013114416-10 van [betrokkene] d.d. 26 augustus 2014 (doorgenummerde) pagina’s 138 tot en met 142, met onderliggende bijlagen.
5.verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 7 mei 2015.