Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 1:
3.Bewijs
30 november 2014 dan wel op een ander moment heeft plaatsgevonden, blijkt niet uit de stukken die zich in het dossier bevinden terwijl dit evenmin uit het verhandelde ter terechtzitting naar voren is gekomen. Ook uit het studioverhoor van [minderjarige] is geen voor verdachte belastende verklaring voortgevloeid. De overige afgelegde verklaringen - van de medewerkers van het AMK en van [betrokkene] – zijn naar het oordeel van de rechtbank niet dermate concreet, los van de betrouwbaarheid daarvan, dat deze kunnen leiden tot een bewezenverklaring. Daarbij komt dat uit geen van de afgelegde verklaringen concreet naar voren komt dat in de tenlastegelegde periode, dus op enig moment in de periode in of omstreeks 1 november 2014 tot en met 30 november 2014, sprake is geweest van het bedoelde seksueel misbruik. Het enkele volgens de verklaring van aangeefster gehoorde woord “weer” is daarvoor ontoereikend. Gelet op al het vorenstaande moet verdachte van het onder feit 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
nietworden beoordeeld in hoeverre deze niet nader omschreven afbeeldingen, aangetroffen op de inbeslaggenomen gegevensdragers, voldoen aan de volgens de steller van de tenlastelegging waar te nemen seksuele gedragingen per afgebakende categorie. Dat verdachte het feit heeft bekend maakt – hoewel van invloed geweest bij de beoordeling van de dagvaarding – het voorgaande niet anders.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vermogensmaatregel
8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
12 (TWAALF) MAANDEN.
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
100 (een honderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 dagen hechtenis.