ECLI:NL:RBNHO:2015:6390

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juni 2015
Publicatiedatum
24 juli 2015
Zaaknummer
15/800607-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderpornografisch materiaal en geldigheid van de dagvaarding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van een onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 mei 2015. De verdachte werd beschuldigd van het in bezit hebben van een grote hoeveelheid afbeeldingen en films met daarop seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren. De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van 3.014 afbeeldingen en 31 films, waarvan de meeste afkomstig waren van een externe harde schijf en andere gegevensdragers. De officier van justitie heeft de geldigheid van de dagvaarding verdedigd, terwijl de raadsman van de verdachte betoogde dat de tenlastelegging onvoldoende feitelijke betekenis had. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en geconcludeerd dat deze voldeed aan de eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering, ondanks de kritiek van de verdediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2014 tot en met 2 december 2014 in Purmerend in het bezit was van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tweede tenlastegelegde feit, ontucht met een minderjarige, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht en behandeling. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen computers onttrokken worden aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800607-14 (P)
Uitspraakdatum: 9 juni 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 mei 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van wat verdachte en zijn raadsman mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
Bezit kinderpornografische afbeeldingen (pagina’ s 197-211)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 01 augustus 2014 tot en met 2 december 2014 te Purmerend, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot aantal) afbeelding(en), te weten 3.014 (in elk geval 2.519) foto(’s) en/of 31 (in elk geval 25) film(s)
en/of
(een) gegevensdrager(s) bevattende (een) afbeelding(en) te weten:
- Computer Samsung G2 (beslagcode 3510151) en/of
- - Laptop Pleomax MSI (beslagcode 359312) en/of
- Computer Olidata RAID (beslagcode 3500313)
in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
(telkens) bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het betasten en/of aanraken van de van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij zijn/haar/hun leeftijd past/passen
en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en) /film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een
onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het ejaculeren en/of zichtbaar maken van sperma op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis/schaamstreek bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt;
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een representatieve collectie van bovengenoemde afbeeldingen/filmfragmenten is samengesteld, maar ter voorkoming van strafbare feiten en verdere verspreiding van bovengenoemd materiaal, niet in het dossier zijn gevoegd en ook niet in afschrift zullen worden verstrekt. De officier van justitie zal deze collectie als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 november 2014 tot en met 30 november 2014 in de gemeente Purmerend (telkens) ontucht heeft gepleegd
met zijn minderjarig kind [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] , door (telkens)
- met zijn, verdachtes, vinger(s) en/of hand en/of tong en/of penis de vagina van die [minderjarige] te betasten en/of aan te raken en/of
- zijn, verdachtes, penis te laten betasten door die [minderjarige] ;

2.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van feit 1:

De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat in deze zaak het onder 1 tenlastegelegde feit onvoldoende feitelijke betekenis toekomt in de zin van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). In de tenlastelegging wordt slechts verwezen naar paginanummers (197-211) en zijn er namen van gegevensdragers opgenomen die in het dossier terug te vinden zijn. Weliswaar bevat het dossier onder meer een proces-verbaal, waarin wordt gespecificeerd op welke gegevensdragers en in welke vorm (“accessible”en “deleted” voor gebruiker benaderbare locaties) de bedoelde afbeeldingen zijn aangetroffen en ook hoe vaak bepaalde elementen van seksuele gedragingen op deze afbeeldingen zijn aangetroffen, maar nu zich bij de processtukken slechts een aanvullend proces-verbaal bevindt waarin een nadere feitelijke concretisering is opgenomen van deze seksuele gedragingen op slechts 5 afbeeldingen die allemaal van dezelfde gegevensdrager zijn, kan de tenlastelegging niet naar behoren worden beoordeeld.
Volgens de officier van justitie is de dagvaarding ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde feit geldig. De wijze van tenlastelegging betreft de nieuwe wijze van tenlastelegging. In de tenlastelegging worden niet langer de bestandsnamen vermeld, maar wordt aan de hand van de in het dossier aanwezige collectiescan volstaan met een zakelijke omschrijving van de door de rechercheur waargenomen seksuele handelingen. Weliswaar is niet ten laste gelegd conform het advies van de Hoge Raad, zoals opgenomen in het arrest van 24 juni 2014 (ECLI:NL:HR: 2014:1497), doch de Hoge Raad heeft niet geoordeeld dat de wijze van ten laste leggen onder feit 1 niet is toegelaten. De officier van justitie merkt hierbij op dat de wijze van ten laste leggen in den lande alom wordt geaccepteerd.
De officier van justitie heeft aanvullende processen-verbaal laten opstellen, waarin een verduidelijking wordt gegeven aangaande het poseren en waarin een aantal concrete bestandsnamen concreet beschreven zijn. Voorts zijn er verwijzingen naar paginanummers en de gegevensdragers in de tenlastelegging opgenomen, zodat het voor de verdediging en voor de rechter duidelijk is waar het verwijt dat aan verdachte onder feit 1 wordt gemaakt, op ziet.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad over het ten laste leggen van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) volgt dat op grond van artikel 261 (Sv) een dagvaarding de opgave dient te behelzen van het feit dat aan de verdachte wordt verweten. De wezenlijke functie van de tenlastelegging brengt mee dat - en de opgave van het feit zal dan ook voldoen aan artikel 261 Sv indien - deze zo duidelijk is dat de verdachte zich naar behoren tegen het strafrechtelijke verwijt kan verdedigen. Aan de opgave van het feit in de tenlastelegging worden kort samengevat drie voorwaarden gesteld:
- het geheel moet in de eerste plaats duidelijk en begrijpelijk zijn,
- in de tweede plaats niet innerlijk tegenstrijdig en
- in de derde plaats voldoende feitelijk.
Uit de genoemde uitspraken vloeit voorts voort dat aan de wetsterm "afbeelding van een seksuele gedraging" in de zin van artikel 240b Sr in dit verband op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt.
In onder meer zijn arrest van 24 juni 2014 blijkt de Hoge Raad zich rekenschap te geven van de steeds groter wordende collecties kinderpornografie en de daaruit voorvloeiende problemen rondom het ten laste leggen, gelet op de volgende overweging:
“3.7 (...) in verband met de wenselijkheid in gevallen als de onderhavige van begrenzing van enerzijds de omvang van het voorbereidend onderzoek en anderzijds de omvang van het onderzoek ter terechtzitting, (...) [zou] de steller van de tenlastelegging zich bij voorkeur (...) moeten beperken tot het beschrijven van een gering aantal afbeeldingen, zo mogelijk ten hoogste vijf zonder in de tenlastelegging zelf enige aanduiding van of verwijzing op te nemen naar een wellicht grotere hoeveelheid waarvan die afbeeldingen deel uitmaken.”
De Hoge Raad voegt daaraan toe dat het grootschalige karakter van het delict – na bewezenverklaring van de beperkte tenlastelegging – kan doorwerken in de strafoplegging.
Het Openbaar Ministerie heeft niet gekozen voor de door de Hoge Raad voorgestelde wijze van ten laste leggen, maar voor de, zoals het Openbaar Ministerie het pleegt te noemen, nieuwe wijze van ten laste leggen, waarbij aan de hand van de in het dossier aanwezige collectiescan wordt volstaan met een zakelijke omschrijving van de door de rechercheur waargenomen seksuele handelingen.
De rechtbank beantwoordt de vraag of de tenlastelegging in deze zaak voldoende feitelijke betekenis toekomt in de zin van artikel 261 Sv bevestigend en overweegt daartoe het volgende. In dit geval heeft de officier van justitie in de tenlastelegging een categoriale omschrijving opgenomen van de op de in de tenlastelegging genoemde aantallen afbeeldingen en films waargenomen handelingen, die de seksuele gedragingen als bedoeld in artikel 240b Sr zouden opleveren. Daarbij is in de tenlastelegging verwezen naar paginanummers - welke verwijzingen leiden naar een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal en een daarbij behorende collectiescan van de aangetroffen foto’s en films - en zijn er namen van gegevensdragers opgenomen die in het dossier terug te vinden zijn. Voorts heeft verbalisant [verbalisant] in zijn proces-verbaal d.d. 18 mei 2015 in aanvulling op het proces-verbaal van 10 februari 2015 (pag. 197 t/m 200) een nadere verduidelijking voor wat betreft het poseren verstrekt en een aantal concrete bestandsnamen beschreven, met verwijzing naar de desbetreffende gegevensdrager.
De rechtbank heeft de tenlastelegging, zoals gebruikelijk is, in samenhang met het dossier bezien, waaronder voormeld aanvullend proces-verbaal. Gelet op al het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat hiermee in voldoende mate feitelijk omschreven is hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd. Dit geldt temeer nu er geen aanknopingspunten zijn voor de veronderstelling dat verdachte, een computerexpert, niet heeft begrepen wat hem wordt verweten. Zo is voormelde (aanvullende) proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 18 mei 2015 ter zitting met hem besproken en heeft verdachte erkend in het bezit te zijn geweest van een collectie kinderporno die hij zelf in verschillende mappen heeft opgeslagen. Dit alles maakt dat de dagvaarding in de onderhavige zaak voldoet aan de in artikel 261 Sv gestelde eisen.
De rechtbank heeft voor het overige vastgesteld dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 ten laste feit heeft de officier van justitie meegedeeld dat de rechtbank slechts tot een bewezenverklaring kan komen van 2519 afbeeldingen en 28 films, daar in het totaal ook de “deleted” files zijn opgenomen en niet gebleken is dat deze voor verdachte niet meer toegankelijk waren.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft met betrekking tot het onder 1 ten laste feit aangevoerd dat de rechtbank slechts tot een bewezenverklaring kan komen van het bezit van kinderpornografisch materiaal, bestaande uit 2519 foto’s en 28 films, waarbij rekening gehouden moet worden met eventuele dubbeltellingen.
Gelet op de hoeveelheid en de relatief korte periode van het bezit kan dit niet worden aangemerkt als “gewoonte”. Van dit onderdeel moet verdachte worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit heeft de raadsman verdachte vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. Zijn cliënt ontkent dit feit te hebben gepleegd. Het in het dossier bevindende bewijs is terug te voeren naar één bron en gestoeld op vermoedens van de zijde van de moeder van [minderjarige] . Ook uit de verklaringen die door [minderjarige] bij het studioverhoor bij de politie zijn afgelegd, is niets naar voren gekomen dat duidt op ontucht.
De latere verklaring van [minderjarige] tegenover de medewerkster van het AMK en de stiefmoeder van aangeefster is doordat [minderjarige] is voorzien van informatie onbetrouwbaar en besmet en kan daarom niet als bewijsmiddel worden gebruikt.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat zich in het dossier onvoldoende wettige bewijsmiddelen bevinden om tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit te kunnen komen. Hetgeen aangeefster heeft verklaard te hebben gehoord op 30 november 2014 “Papa wil je weer dat ene met je piemel doen, soms lik je aan mijn doos” acht de rechtbank onvoldoende concreet om op die basis de in de tenlastelegging beschreven handelingen te kunnen bewijzen. Onduidelijk is wat met “dat ene” wordt bedoeld en of dat vervolgens ook die dag heeft plaatsgevonden. Of het tweede zinsgedeelte “soms lik je aan mijn doos” op
30 november 2014 dan wel op een ander moment heeft plaatsgevonden, blijkt niet uit de stukken die zich in het dossier bevinden terwijl dit evenmin uit het verhandelde ter terechtzitting naar voren is gekomen. Ook uit het studioverhoor van [minderjarige] is geen voor verdachte belastende verklaring voortgevloeid. De overige afgelegde verklaringen - van de medewerkers van het AMK en van [betrokkene] – zijn naar het oordeel van de rechtbank niet dermate concreet, los van de betrouwbaarheid daarvan, dat deze kunnen leiden tot een bewezenverklaring. Daarbij komt dat uit geen van de afgelegde verklaringen concreet naar voren komt dat in de tenlastegelegde periode, dus op enig moment in de periode in of omstreeks 1 november 2014 tot en met 30 november 2014, sprake is geweest van het bedoelde seksueel misbruik. Het enkele volgens de verklaring van aangeefster gehoorde woord “weer” is daarvoor ontoereikend. Gelet op al het vorenstaande moet verdachte van het onder feit 2 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 2 december 2014 wordt met toestemming van verdachte een doorzoeking uitgevoerd op het adres [adres] , de woning van verdachte In de woonkamer treft de politie onder meer een externe harde schijf Samsung G2 portable (ibgnr. 351051) [2] .
Op 21 januari 2015 relateren de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] [3] dat zij een nader onderzoek hebben ingesteld aan de inbeslaggenomen gegevensdragers. Alle in het onderzoek betrokken afbeeldingen worden visueel gecontroleerd op de kennelijke aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. De verbalisanten stellen vast dat in totaal 3071 afbeeldingen voorkwamen die voldoen aan de criteria kinderpornografisch materiaal.
De foto’s en video’s zijn op de volgende gegevensdragers aangetroffen:
beslagcode:
3510151 Samsung G2 1567 KP foto’s en 20 KP video’s
359312 MSI 4 KP foto’s en 6 KP video’s
3500313 RAID 1469 KP foto’s en 5 KP video’s.
Uit de afbeeldingen verwerkt in bij het proces-verbaal gevoegde collectiescan hebben de verbalisanten een representatieve doorsnede van 33 afbeeldingen ( 29 foto’s en screenshots uit 4 films samengesteld. Deze afbeeldingen zijn alle afkomstig uit de bestanden die normaal en zonder speciale software door de gebruiker te benaderen en zichtbaar zijn.
In aanvulling op het proces-verbaal van 10 februari 2015 relateert de verbalisant [verbalisant] [4] dat op de externe harde schijf 3510151 Samsung G2 in totaal 1541 foto’s zijn aangetroffen in plaats van 1567 foto’s. In totaal zijn 3014 kinderpornografische foto’s aangetroffen.
Ter verduidelijking heeft de verbalisant een nadere omschrijving toegevoegd voor wat betreft de waarneming van “poserend kinderpornografisch beeldmateriaal”. In zijn onderzoek ziet de verbalisant beeldmateriaal van met name meisjes tussen 2 en 16 jaar oud en geregeld van jongens tussen 4 en 16 jaar oud. Hij ziet daarbij de volgende bijzonderheden:
- meisjes gekleed in sensuele kleding, niet passend bij de leeftijd, waarbij uitdagend en glimlachend door de minderjarige in de camera gekeken wordt;
- foto’s die vervaardigd zijn in een studio-omgeving, niet zijnde een natuurlijke
omgeving, waarbij te zien is dat er gebruik gemaakt wordt van professionele
belichting gedurende het in stelling brengen van de minderjarigen;
- meisjes naakt liggend op een bed met de benen gespreid, waarbij de schaamstreek
duidelijk in beeld komt als gevolg van het ontbreken van beharing;
- sporen van op sperma gelijkende vloeistof op een lichaam of op een gezicht van een
minderjarige;
- close-up opnames van billen, anussen en vagina’s van minderjarigen, al dan niet met
behulp van de minderjarige zelf door bijvoorbeeld billen, schaamlippen of benen te
spreiden;
- minderjarigen die een dusdanige pose aannemen tijdens het vervaardigen van de foto,
waardoor de camera de geslachtdelen nadrukkelijk kan vastleggen op beeld;
— minderjarigen die op het aangetroffen beeldmateriaal daadwerkelijk gepenetreerd
worden door volwassenen of andere minderjarigen, waarvan ik, verbalisant, hieronder
enkele voorbeelden heb omschreven.
De verbalisant heeft vervolgens een vijftal willekeurige kinderpornografische afbeeldingen uit de bestanden beschreven.
Foto 1:
afkomstig van de gegevensdrager met het beslagnummer: PL1100-20l4244750-35l05l (351015lSamsungG2)
[beschrijving van foto]
Foto 2:
afkomstig van de gegevensdrager met het beslagnummer: PL1100—2014244750—351051 (3510151_Samsung_G2)
[beschrijving van foto]
.
Foto 3:
afkomstig van de gegevensdrager met het beslagnununer: PL1100-20l4244750- 351051 3510151SamsungG2)
[beschrijving van foto]
Foto 4:
afkomstig van de gegevensdrager met liet beslagnummer: PLll00-2014244750-35l05l (35l0l5lSamsungG2)
[beschrijving van foto]
Foto 5:
afkomstig van de gegevensdrager met liet beslagnummer: PLll00-2014244750-35l05l (35l0l5lSamsungG2)
[beschrijving van foto]
Ter terechtzitting heeft verdachte erkend [5] dat hij vanaf 1 augustus 2014 via een chatbox kinderpornografisch materiaal kreeg aangeboden. Het aangeboden materiaal heeft hij in mapjes opgeslagen op de externe harde schijf Samsung G2 en de PC Olidata.
3.5.
Bewijsoverweging
In de onderhavige zaak zijn gegevensdragers aangetroffen die verdachte toebehoren en die een groot aantal foto’s en films bevatten met daarop afbeeldingen van kinderpornografische aard. Verdachte heeft erkend in het bezit te zijn geweest van een omvangrijke collectie kinderporno.
Alle aangetroffen en als kinderpornografisch beoordeelde afbeeldingen zijn gecategoriseerd in een collectiescan. Bezien in combinatie met het bijbehorende proces-verbaal onderzoek van in beslag genomen goed en de bijbehorende bijlage waarin wordt gespecificeerd op welke gegevensdragers [6] en in welke vorm (‘aanwezig/accessible’, ‘prullebak/recycle bin’) de bedoelde afbeeldingen zijn aangetroffen en ook hoe vaak (procentueel gezien) bepaalde elementen van seksuele gedragingen op deze afbeeldingen zijn aangetroffen, kan louter worden vastgesteld dat verdachte een groot aantal foto’s en films in bezit heeft gehad met daarop seksuele gedragingen en dat de afbeeldingen zijn aangemerkt als kinderpornografisch gelet op de elementen als weergegeven in de collectiescan. Van de waargenomen seksuele gedragingen ontbreekt echter, behoudens ten aanzien van de in het voornoemde aanvullend proces-verbaal van 18 mei 2015 opgenomen vijf afbeeldingen, een nadere feitelijke concretisering. Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank
nietworden beoordeeld in hoeverre deze niet nader omschreven afbeeldingen, aangetroffen op de inbeslaggenomen gegevensdragers, voldoen aan de volgens de steller van de tenlastelegging waar te nemen seksuele gedragingen per afgebakende categorie. Dat verdachte het feit heeft bekend maakt – hoewel van invloed geweest bij de beoordeling van de dagvaarding – het voorgaande niet anders.
Een en ander leidt er toe dat de rechtbank niet komt tot een bewezenverklaring van de aantallen genoemd in de tenlastelegging, maar slechts bewezen acht dat verdachte een gegevensdrager [7] bevattende kinderpornografische afbeeldingen in het bezit heeft gehad voor zover de seksuele gedragingen zijn te herleiden tot de bestanden zoals omschreven in het aanvullend processen-verbaal.
Gelet op het voorgaande behoeft het verweer van de verdediging ten aanzien van de totale aantallen in de tenlastelegging, geen bespreking meer.
De rechtbank komt tevens tot een bewezenverklaring van het feit dat verdachte van het in bezit hebben van afbeeldingen als bedoeld in artikel 240b Sr een gewoonte heeft gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting worden afgeleid dat verdachte gedurende de bewezenverklaarde periode van ruim vier maanden telkens afbeeldingen en films aangeboden heeft gekregen en opgeslagen in diverse mappen, op verschillende computers en dat hij aldus zijn bezit van die afbeeldingen en gegevensdragers in de loop van die periode heeft uitgebreid en aangevuld tot een verzameling die ongeveer 3000 kinderpornografische multimediafiles bevat. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het in bezit hebben van die afbeeldingen en gegevensdragers als bedoeld in artikel 240b Sr ‘een gewoonte heeft gemaakt’ in de zin van het tweede lid van die bepaling. Dat de rechtbank tot een bewezenverklaring komt van een beperkt aantal afbeeldingen doet aan het voorgaande niet af, nu de rechtbank de pluraliteit van de aan verdachte verweten handelingen bewezen acht en het bewezenverklaarde feit aldus kan worden gekwalificeerd als het maken van een gewoonte (HR 24 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1497, rov. 3.6.).
Met betrekking tot het in de tenlastelegging opgenomen poseren met een onmiskenbare seksuele strekking en/of seksuele prikkeling overweegt de rechtbank het volgende. In de collectiescan (zie dossierpagina 202 e.v.) wordt dit poseren nader uitgewerkt door het aankruisen van verschillende elementen. De rechtbank stelt allereerst vast dat niet alle van deze elementen - zoals het dragen van niet bij de leeftijd passende kleding of het dragen van make-up - afzonderlijk een afbeelding van een seksuele gedraging inhouden. Het zal vaak om een combinatie van deze elementen gaan die maakt dat een afbeelding als kinderpornografisch moet worden aangemerkt. Uit de collectiescan kan de rechtbank niet opmaken welke afbeeldingen welke van deze elementen bevatten en dus kan de rechtbank daar ook niet uit opmaken of al deze afbeeldingen kinderpornografisch zijn. Het opgemaakte aanvullende proces-verbaal van 18 mei 2015, voor zover daarin een aantal geposeerde afbeeldingen nader zijn omschreven, maakt het voorgaande niet anders, nu niet alleen in het genoemde proces-verbaal maar ook overigens niet wordt vastgesteld dat de beschreven plaatjes strekken tot seksuele prikkeling dan wel een onmiskenbare seksuele strekking hebben.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
1.
Bezit kinderpornografische afbeeldingen (pagina’s 197-211)
hij op meerdere tijdstippen omstreeks 1 augustus 2014 tot en met 2 december 2014 te Purmerend een gegevensdrager bevattende afbeeldingen te weten:
- Computer Samsung G2 (beslagcode 3510151) in bezit heeft gehad,
terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven -
bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt
en/of
het houden van een penis bij/naast het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben van welk misdrijfhij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt;
Hetgeen aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Met betrekking tot de strafbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van de door [deskundige] , opgemaakte pro justitia-rapportage over de persoon van verdachte, gedateerd 26 februari 2015.
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte wordt door de deskundige geconcludeerd dat
verdachte leidt aan een ziekelijke stoornis, zijnde een chronische posttraumatische stress-stoornis (PTSS). Daarnaast beschikt verdachte over beperkte copingsvaardigheden, is hij vermijdend van aard, beschikt hij over beperkte sociale vaardigheden en is er sprake van een gebrekkige emotieregulatie.
Conflicten met zijn omgeving probeert hij zo veel mogelijk uit de weg te gaan uit angst de ander te verliezen. Hierdoor sprak hij niet met zijn partner over de problemen waardoor hij zaken op zijn beloop liet gaan maar de spanningen bleven bestaan. Het bekijken van kinderporno leidde tot een afname van spanning bij betrokkene en zorgde ervoor dat hij niet aan zijn problemen hoefde te denken. Tevens vond hij bij het zien van de afbeeldingen een gevoel van erkenning en troost omdat het zien van het materiaal ervoor zorgde dat hij zag dat hij niet de enige is die seksueel misbruikt is. Hierdoor nam de pijn die hij ervaart door het seksueel misbruik in zijn verleden af. Het lukte verdachte wegens zijn beperkte copingsvaardigheden niet om zijn spanning en emoties op een andere manier te reguleren of verminderen. De deskundige adviseert de rechtbank om verdachte betreffende het in bezit hebben van kinderporno als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen op basis van de doorwerking van de persoonlijkheidskenmerken van betrokkene in samenhang met de PTSS.
De rechtbank kan zich verenigen met de conclusie van de deskundige.
Er is overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar, zij het dat de rechtbank bij het bepalen van de straf rekening zal houden met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 5 jaar, met aftrek van de periode dat verdachte in voorarrest heeft verbleven. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dienen de navolgende bijzondere voorwaarden gekoppeld te worden:
- dat verdachte zich zo spoedig mogelijk zal melden bij Reclassering Nederland Adviesunit 2 Noord-West, gevestigd te 2015 BJ Haarlem, Zijlweg 148 en zich zal blijven melden zo lang en frequent als Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht;
-dat verdachte wordt verplicht mee te werken aan een behandeling door FPK De Waag te Amsterdam of soortgelijke instelling;
- dat verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan controles door de politie (zo nodig in overleg met de reclassering) op de aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen op zijn computer en andere gegevensdragers.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de rechtbank in overweging gegeven verdachte een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan gekoppeld de door de officier van justitie geformuleerde bijzondere voorwaarden en het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf gelijk te stellen aan de periode dat verdachte in voorarrest heeft verbleven. De proeftijd kan op 5 jaar gesteld worden. Naast de deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan eventueel het uitvoeren van een taakstraf worden opgelegd.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van vier maanden schuldig gemaakt aan het bezit van een aanzienlijke hoeveelheid kinderporno.
Om juridisch-technische redenen zoals hiervoor omschreven onder de bewijsoverweging ten aanzien van feit 1 heeft de rechtbank slechts een klein deel van de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen bewezen verklaard, met dien verstande dat de rechtbank wel bewezen heeft verklaard dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt. Gelet op het feit dat verdachte heeft erkend in het bezit te zijn geweest van een omvangrijke collectie kinderpornografische afbeeldingen, hetgeen wordt ondersteund door de inhoud van het strafdossier, ziet de rechtbank aanleiding hiermee bij de strafoplegging ten nadele van verdachte rekening te houden.
Het in bezit hebben van kinderporno is bijzonder ongewenst nu bij de vervaardiging ervan worden kinderen seksueel misbruikt en geëxploiteerd. Het is algemeen bekend dat de nadelige gevolgen die deze kinderen zowel in psychische als in fysieke zin hiervan ondervinden doorgaans bijzonder ingrijpend zijn. De verdachte moet hier mede verantwoordelijk voor worden gehouden, nu ook hij heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook aan het seksuele misbruik en de exploitatie van deze kinderen. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het dan ook noodzakelijk om niet alleen diegenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar ook diegenen die kinderporno bezitten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 april 2015, waaruit blijkt dat verdachte op 20 juni 2006 eerder terzake het bezit van kinderpornografische afbeeldingen is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte beknopte voorlichtingsrapport gedateerd 11 februari 2015 van J.H. Kooij, als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland Adviesunit 2 Noord-West.
- het psychologisch rapport, gedateerd 26 februari 2015 van [deskundige] , GZ-psycholoog; Het psychologisch rapport gedateerd houdt onder meer het volgende in:
Om de kans op recidive te verlagen is het belangrijk dat betrokkene een behandeling volgt die zich richt op het verwerken van traumatische ervaringen in zijn verleden, het vergroten van zijn copingsvaardigheden, het beter leren herkennen en reguleren van zijn emoties en het versterken van zijn sociale en relationele vaardigheden. Voor bovenstaande problematiek is een ambulante behandeling bij een forensische polikliniek met gespecialiseerde kennis over zedenproblematiek geïndiceerd. Geadviseerd wordt om de ambulante behandeling zoals hierboven beschreven, op te nemen als bijzondere voorwaarde van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Een verplicht reclasseringscontact werkt ondersteunend, structurerend en controlerend. Dit verplichte contact zou eveneens als bijzondere voorwaardelijke straf opgenomen kunnen worden.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen.
Ter terechtzitting heeft [reclasseringswerker] reclasseringswerker onder meer verklaard dat Reclassering Nederland het psychologisch rapport onderschrijft en bereid is toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Gelet op het vorenstaande en rekening houdend met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en het feit dat de rechtbank verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit zal vrijspreken, is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf zal de rechtbank de door de officier van justitie geformuleerde bijzondere voorwaarden koppelen. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich hieraan te willen houden en achter de gevorderde behandeling te staan.
Tevens is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.

7.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
4. 1.00 stk. Computer kl: zwart G2 E26BJ10ZA19059 351051, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van dit voorwerp is begaan.
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 1.00 stk. Computer Pleomax portable (MSI) 350312
3. 1.00 stk. Computer Kl.: zwart OLIDATA 350313, dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Die voorwerpen behoren verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit of het feit waarvan hij wordt verdacht. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang.

8. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp te weten 1. 1.00 stk. GSM-toestel Kl: zwart Samsung s4 349873, dient te worden teruggegeven aan verdachte, aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36c, 36d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
 Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 1 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 (TWAALF) MAANDEN.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 7 (ZEVEN) MAANDEN
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich binnen één week na heden zal melden bij Reclassering Nederland Adviesunit 2 Noord-West, gevestigd te 2015 BJ Haarlem, Zijlweg 148 en zich zal blijven melden zo lang en frequent als Reclassering Nederland dit noodzakelijk acht;
-zich gedurende maximaal de proeftijd onder behandeling laat stellen binnen de zogenaamde “kinderporno groep” bij de FPK De Waag te Amsterdam of soortgelijke instelling als FPK De Waag, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven en overigens aan eventuele (vervolg-) behandelingen zal deelnemen en meewerken die door zijn behandelaars en/of de reclassering noodzakelijk worden geacht.
- gedurende maximaal de proeftijd zal meewerken aan controles (door de reclassering, bijgestaan door een computerdeskundige van de politie) op de aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen op zijn computer en andere gegevensdragers, zo lang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland toe te zien op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
 Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
100 (een honderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 50 dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht, voor zover deze nog niet op een andere straf in mindering is gebracht.
 Onttrekt aan het verkeer:
2. 1.00 stk. Computer Pleomax portable (MSI) 350312;
3. 1.00 stk. Computer Kl.: zwart OLIDATA 350313;
4. 1.00 stk. Computer kl: zwart G2 E26BJ10ZA19059 351051,
 Gelast de teruggave aan verdachte van:
1. stk. GSM-toestel Kl: zwart Samsung s4 349873
 Heft op de voorlopige hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E.C. de Wit, voorzitter,
mr. D.D.M. Hazeu en Mr. M. Malsch, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier D.H. Geuze,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juni 2015.
Mrs. Hazeu en Malsch zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal met nummer 2014244750 van 4 december 2014 inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , (doorgenummerde) pagina’s 188 t/m 190.
3.Proces-verbaal met nummer 11KPPOMELO-BV-01 van 10 februari 2015 inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , (doorgenummerde) pagina’s 197 t/m 200, met bijlagen I, II en III.
4.Proces-verbaal met nummer PL1100-2014244750-40 van 18 mei 2015 inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] (los verbaal).
5.verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 26 mei 2015.
6.Namelijk een laptop MSI (ibgnr. 350312) en een externe harde schijf Samsung G2 portable (ibgnr. 351051) en een PC Olidata (ibgnr. 350313).
7.De externe harde schijf Samsung G2 portable (ibgnr. 351051).