ECLI:NL:RBNHO:2015:6160

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2015
Publicatiedatum
17 juli 2015
Zaaknummer
15/801562-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging van verdachte na eerdere beëindiging van de strafzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij het faciliteren van de toegang van een ander tot Nederland en andere landen. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen, waaronder het onderhouden van contacten, het boeken van vliegtickets en het optreden als tolk bij grenscontroles. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in de vervolging, omdat de zaak eerder was aangehouden voor nader onderzoek en het lange tijdsverloop onduidelijkheid voor de verdachte met zich meebracht. De verdediging heeft dit standpunt ondersteund en benadrukt dat de rechtbank eerder de zaak had beëindigd op basis van artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank heeft het standpunt van de verdediging gevolgd en geoordeeld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, aangezien de zaak eerder was beëindigd. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801562-11
Uitspraakdatum: 7 juli 2015
Tegenspraak, na aanhouding niet verschenen (ex art. 279 Sv)
Strafvonnis (Promis)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van dinsdag 7 juli 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Sovjetunie),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ten lande,
wonende te [adres] te (Canada).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.A.L.A.M. van der Heijden en van wat de raadsman van verdachte, mr. F.W. Huizinga, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2011 tot en met 1 december 2011 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, en/of te Canada en/of te Italië en/of te Spanje, tezamen en in vereniging met een ander of anderen althans alleen, een ander, te weten (zich noemende) [naam] (geboren [geboortedatum] te [geboorteplaats]) (of zich tevens noemende [naam]), behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland of Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers is/heeft hij, verdachte,
- met (een) ander(en) contacten onderhouden en/of afspraken gemaakt en/of instructies (door)gegeven en/of ontvangen en/of
- naar de luchtvaven Schiphol gereisd teneinde voornoemd persoon te begeleiden op zijn reis naar/door Italië en/of naar/door Spanje en/of naar/door Nederland en/of naar Canada en/of
- voor/aan/met voornoemde persoon (een) vliegticket(s)(naar (Florence) Italië) en/of (vanuit) (Barcelona) Spanje en/of naar (Montreal) Canada) geboekt en/of gekocht en/of verstrekt en/of
- tezamen met voornoemd persoon ingecheckt en/of hem daarbij begeleid op de luchthaven van (Barcelona) Spanje en/of op de luchthaven Schiphol en/of
- voornoemd persoon begeleid op de vlucht van de luchthaven Schiphol naar de Luchthaven van (Florence) Italië en/of op de vlucht van de luchthaven van (Barcelona) Spanje naar de luchthaven Schiphol en/of
- voor/namens voornoemd persoon het woord gevoerd bij de grenscontrole op de luchthaven Schiphol en/of in Italië en/of in Spanje en/of
- ( daarbij) voor/namens voornoemd persoon bij/tijdens de toegang en/of doorreis als tolk opgetreden;
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
2.1. Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. Daartoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat de zaak tegen verdachte eerder is aangehouden ten behoeve van nader te verrichten onderzoek. De resultaten daarvan hebben lang op zich laten wachten. Gelet op het lange tijdsverloop dient aan verdachte duidelijkheid te worden verschaft. Voorts heeft de officier van justitie aangevoerd dat het standpunt van het Openbaar Ministerie geen gebruikelijke gang van zaken betreft. Van de vordering tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dient geen precedentwerking uit te gaan en geldt alleen in deze zaak.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging. De raadsman heeft daartoe echter bepleit dat dit niet alleen dient te geschieden om de redenen zoals door de officier van justitie naar voren gebracht, maar des te meer omdat de rechtbank de zaak tegen verdachte na een door de raadsman van verdachte ingediend verzoekschrift bij beschikking van 20 oktober 2014 ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering beëindigd heeft verklaard en welke beschikking de raadsman van verdachte ter terechtzitting aan de rechtbank heeft overgelegd.
Oordeel van de rechtbank
Met de raadsman van verdachte is de rechtbank van oordeel, dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte nu de zaak tegen verdachte bij beschikking van deze rechtbank van 20 oktober 2014 ex artikel 36 van het Wetboek van Strafvordering reeds geëindigd is verklaard.
3. Beslissing
De rechtbank:
verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. H.P. van der Lelie en mr. G.D. de Jong, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.V. Ramdharie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van dinsdag 7 juli 2015.
Mr. G.D. de Jong is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.