ECLI:NL:RBNHO:2015:6119
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne door verdachte te Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 20 maart 2015 op Schiphol werd aangehouden met een hoeveelheid cocaïne in zijn bagage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte, afkomstig uit Uruguay, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van cocaïne in Nederland. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie bewezenverklaring gevorderd, terwijl de raadsman vrijspraak bepleitte, stellende dat er geen opzet was bij de verdachte. De rechtbank heeft echter de verklaring van de verdachte als ongeloofwaardig en onaannemelijk beoordeeld. De verdachte had een koffer bij zich waarin 1689,5 gram cocaïne was aangetroffen, verborgen in de zijwand van de koffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte bekend moest worden verondersteld met de inhoud van zijn bagage en dat hij opzettelijk de cocaïne Nederland binnenbracht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeventien maanden, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de persoon van de verdachte.