ECLI:NL:RBNHO:2015:6073
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne door jeugdige verdachte op Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 december 2014 op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De verdachte, geboren in Ecuador en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Flevoland, werd beschuldigd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 25 maart 2015 heeft de officier van justitie, mr. R. Hagemeier, gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De verdachte had een koffer gekregen van een onbekende vrouw en was zich niet bewust van de inhoud, maar de rechtbank oordeelde dat hij zich willens en wetens blootstelde aan de kans dat de koffer cocaïne bevatte. De rechtbank achtte het opzet in voorwaardelijke zin bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, die kort voor het delict achttien jaar oud was geworden, en heeft besloten om af te wijken van de gebruikelijke strafmaat voor dergelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht.