ECLI:NL:RBNHO:2015:6072
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor medeplegen invoer verdovende middelen en bewezenverklaring van witwassen van grote geldbedragen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van de invoer van verdovende middelen (cocaïne) en witwassen van grote geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van het eerste feit, de invoer van cocaïne, omdat de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen achtte dat de verdachte op Schiphol aanwezig was om de koerierster op te halen en dat hij op dat moment wist dat zij cocaïne bij zich had. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de koerierster inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor dit feit.
Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het tweede feit, namelijk het witwassen van een geldbedrag van ongeveer € 85.200,- en £ 7.670,-. De rechtbank concludeerde dat het geld afkomstig was van een misdrijf en dat de verdachte dit wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden. De verdachte had het geld in contanten bij zich en had dit niet aangegeven bij de douane, wat ongebruikelijk was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende had aangetoond dat het geld een legale herkomst had. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zeven maanden en verklaarde het in beslag genomen geld verbeurd.