In deze zaak hebben de curatoren van DSB Bank N.V. de gedaagden aangesproken op hun borgtocht voor een krediet dat door DSB aan Jamati Onroerend Goed B.V. was verstrekt. De gedaagden, [gedaagde/eiser1] en [gedaagde/eiser2], hebben zich beroepen op dwaling, stellende dat DSB hen niet had geïnformeerd over de risico's verbonden aan de borgtocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagden niet op de hoogte waren van de risico's die gepaard gingen met de borgstelling, vooral gezien de financiële crisis die in 2008 was begonnen. De rechtbank oordeelde dat DSB hen had moeten informeren over deze risico's, vooral omdat de gedaagden geen ervaring hadden met zakelijke vastgoedtransacties. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep op dwaling van de gedaagden gehonoreerd en de vordering van de curatoren afgewezen. De rechtbank heeft de curatoren ook veroordeeld in de proceskosten van de gedaagden. In reconventie hebben de gedaagden ook een vordering tot vernietiging van de borgtocht ingesteld, maar deze werd afgewezen omdat de rechtbank in conventie al had geoordeeld dat de borgtocht vernietigd werd door het beroep op dwaling. De curatoren hebben ook een vordering ingesteld tegen Jamati voor een aanzienlijk bedrag, dat werd toegewezen, inclusief rente en proceskosten.