ECLI:NL:RBNHO:2015:6022
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Strafzaak tegen verdachte wegens invoer van cocaïne met beroep op psychische overmacht
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de opzettelijke invoer van cocaïne in Nederland. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd, werd beschuldigd van het smokkelen van 2.986,6 gram cocaïne op 21 december 2014 te Schiphol. Tijdens de rechtszitting heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd en zijn raadsvrouw heeft verzocht om ontslag van alle rechtsvervolging op basis van psychische overmacht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen overtuigende bewijsstukken zijn die de stelling van psychische overmacht ondersteunen. De verdachte heeft verklaard onder druk te zijn gezet door onbekende personen, maar de rechtbank vond dat hij voldoende tijd en gelegenheid had om weerstand te bieden aan deze druk. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van dertig maanden had geëist, toegewezen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft hem veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door de ernst van het feit en de schadelijkheid van de ingevoerde cocaïne voor de gezondheid van personen.