ECLI:NL:RBNHO:2015:5957

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juli 2015
Publicatiedatum
14 juli 2015
Zaaknummer
15/810354-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige door stiefvader, bewezenverklaring en strafoplegging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 juli 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn stiefdochter. De tenlastelegging omvatte meerdere seksuele handelingen met de minderjarige, die onder zijn zorg viel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als authentiek en geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder brieven van de verdachte zelf. De verdachte heeft ontkend dat hij de handelingen heeft gepleegd, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer consistent en gedetailleerd waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht met de minderjarige, die op het moment van de feiten tussen de 15 en 17 jaar oud was. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, waarvan een deel voorwaardelijk, en moet een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810354-14 (P)
Uitspraakdatum: 9 juli 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 juni 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. van Eck en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H. Blaauw, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juni 2003 tot en met 28 juni 2007 te Haarlem en/of elders in Nederland, (telkens) ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij, verdachte een en/of meermalen:
- ( over de kleding heen) de vagina heeft betast van die [slachtoffer] en/of
- de (blote) vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of haar heeft gevingerd en/of
- die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft laten aftrekken en/of
- met zijn, verdachtes, mond en/of tong de vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of betast en/of die [slachtoffer] heeft gebeft en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gestopt, dan wel heeft laten stoppen en/of gemeenschap heeft gehad met die [slachtoffer];
Subsidiair
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juni 2003 tot en met 28 juni 2005 te Haarlem en/of elders in Nederland, (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande (telkens) uit het:
- ( over de kleding heen) betasten van de vagina van die [slachtoffer] en/of
- betasten van de (blote) vagina van die [slachtoffer] en/of vingeren van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] hem, verdachte, laten aftrekken en/of
- met zijn, verdachtes, mond en/of tong de vagina van die [slachtoffer] likken en/of betasten en/of die [slachtoffer] beffen en/of
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] stoppen, dan wel laten stoppen en/of gemeenschap hebben met die [slachtoffer].
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte rechtmatigheid inverzekeringstelling en vordering tot inbewaringstelling d.d. 2 oktober 2014 (los in het dossier opgenomen), waarin verdachte onder meer – zakelijk weergegeven – heeft verklaard:
Toen zij 17,5 jaar oud was, heb ik één keer seks met haar gehad. Het was Kerst en wij zaten samen op de bank. Tijdens het kriebelen, zijn wij verder gegaan. Ik ben met mijn penis in haar vagina geweest.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], geboren op [geboortedatum] d.d. 14 juli 2014 (dossierpagina 16 e.v.), waarin aangeefster onder meer heeft verklaard:
V: [slachtoffer], waarvan wil jij aangifte doen?
A: Omdat hij mij seksueel misbruikt heeft. (…) V: Tegen wie wil je aangifte doen? A: Mijn stiefvader [verdachte]. (…) Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 7 jaar was. Mijn stiefvader [verdachte] kwam vrij snel naar ons toe. (…) V: Hoe oud was je toen je moeder een relatie kreeg met [verdachte]? A: 7. V: Waar woonde je toen? A: Op de [adres] te Haarlem. (…) V: Tot mijn 14e, toen begon het weer. V: Wat gebeurde weer?
A: Het kriebelen aan mijn vagina en over mijn pyjama. Ik heb hem toen gezegd dat ik het niet fijn vond, maar hij reageerde er niet op. Ik weet nog dat het gebeurde in de nieuwe woning. Mijn moeder was in die tijd ook zwanger van Amber, ze was zwanger geraakt door de pil heen en [verdachte] wilde het laten weghalen en ze hadden er ook vele ruzies over.
V: Waar gebeurde het? A: In het bed van mijn moeder, in hun slaapkamer.
V: Heb ben je daar terechtgekomen? A: Het was een nieuw huis en het was nog eng allemaal, ik ben toen zelf naar de slaapkamer gegaan om daar in bed te liggen.
V: Waar lag je dan precies? A: Aan de zijkant, naast [verdachte]. Dus niet tussen hen in.
V: Wat gebeurt daar dan? A: Hij kriebelt mij dan bij mijn benen en gaat dan naar mijn vagina over de kleding heen. (…) V: Als hij je kriebelde en over de vagina streelde, zei hij daar nog wat? A: Nee. V: Hoe stopte het gekriebel? A: Ik denk dat hij aanvoelde dat ik het niet fijn vond omdat ik een andere lig houding aannam. V: Hoe was jullie contact in die tijd?
A: Ik masseerde hem wel eens, ook in het ouderlijke huis. Mijn moeder heeft het wel
eens voorgedaan hoe ik dat moest doen omdat ze [verdachte] ook masseerde. En toen vroeg hij mij om hem te masseren. Ik was toen 14 jaar dat ik hem masseerde op de rug en benen. Ik
maakte wel eens massagebonnen voor hem voor zijn verjaardag. Ik las hem wel eens voor
in Harry Potter. En toen begon hij mij ook te kriebelen en dat ging een stukje verder. Dit vond plaats in de slaapkamer van mijn moeder, zij moet wel eens ‘s avond werken
voor thuiszorg. (…) V: Je vertelde dat hij je begon te kriebelen en dat hij een stukje verder ging, kun je uitleggen hoe dat dan ging? A: Ik lag in mijn pyjama en hij trok mijn pyjama uit. Ik was 14 a 15 jaar oud. Dit gebeurde als ik hem gemasseerd had. Hij wilde het bij mij ook terugdoen. Hij kriebelde mij. En hij trok ook mijn onderbroek uit. Ik denk dat ik in die tijd
misschien ook wel een string aan had, hij trok het uit en ik trok mijn string weer
naar boven. Ik had zoiets van “wat is dit nou weer”. Ik gaf wel op een lacherige manier dat hij het niet moest doen, dat ik het niet wilde. Ik weet nog wel dat ik mijn onderbroek weer naar boven trok. V: Hoe is dit verder gegaan? A: Hij deed het vaak met zijn mond, hij mij daar. V: Hoe noem je dat? A: Beffen. Ik was 14, 15, 16 jaar. Het hoort niet en dat vond ik niet fijn, maar aan de andere kant was het een fijne kriebel. Ik had nee gezegd, maar hij zei eventjes maar. Hij wilde dat ik hem zijn penis ging aftrekken. Hij zei dan: “Hey [naam] wil je hier even aanraken?”. Ik zei dan nee, doe niet zo gek. Hij had zijn boxer al uitgedaan, hij had al een stijve omdat hij mij had gebeft, hij pakte dan mijn hand en moest ik hem aftrekken wat een halve minuut heeft geduurd. Op een gegeven moment zei ik tegen mij “genoeg” en dan ging hij naar het toilet om het zelf af te maken. (…) Op een gegeven moment lag ik naakt in bed en lag hij achter mij met een stijve. En ik voelde zijn stijve tegen mijn anus. (…) Ik voelde dat hij het probeerde, het topje ging erin. In mijn vagina. Het was
allemaal strak bij mij, geen glijmiddel en je bent toch zenuwachtig, het lukte hem
niet. Ik wilde het ook echt niet. V: Hoe is dat verder gegaan? A: Ik werd 16 en ging stappen, ging met vriendinnen op vakantie en dat vond hij helemaal niets. Hij vond het erg dat ik met een vriendje had gezoend. We hebben er zelf lange gesprekken over gehad in de slaapkamer. Ik heb van hem een ring gekregen, ik was zijn prinsesje. (…) Ik leerde een jongen kennen tijdens de vakantie, ik was verliefd geworden op de jongen. [verdachte] vond het niet leuk. [verdachte] drong aan om mij te penetreren voordat mijn nieuwe vriend mij anders zou penetreren. Hij beloofde mij dat hij daarna zou stoppen. Ik heb het toen gedaan om er maar van af te zijn. Het deed ontzettend zeer en hij kwam niet verder dan het topje. Het deed zeer en toen stopte het ook. Hij was toen ook gaan slapen in mijn bed, mijn moeder kwam toen later in de slaapkamer, ze stond aan de bed rand en riep: “En nu eruit [verdachte]”. (…) V: [slachtoffer], kan jij vertellen hoe vaak jullie seks met elkaar hebben gehad en in welke periode dat is geweest?
A: Vanaf mijn 10e begon het eenmalig en vanaf mijn 14e tot mijn 18e. Soms gebeurde
het wekelijks en soms maandelijks omdat hij zelf inzag dat het niet hoorde. Veel dingen heb ik ook weggestopt. V: Wat voor een seks hadden jullie dan met elkaar? A: Vingeren, aftrekken, beffen en penetreren. Ik heb hem nooit gepijpt. V: Wie nam het initiatief om seks te hebben? A: [verdachte].
V: Hoe ging dat dan? A: Hij kleedde mij uit en ging met zijn vingers en met zijn mond.
V: Penetreerde hij dan ook met zijn vingers? A: Nee alleen betasten, ik bedoel hiermee dat hij mij vingerde. V: Wat vond jij er toen van als het gebeurde? A: Heel naar, vies. Maar ook lichamelijke prikkel, lekker. Het was mijn eerste ervaring met seks. (…) V: Hoe kreeg [verdachte] jou zover om seks met hem te hebben? A: Hij zei: ‘Het is toch fijn samen, we hebben iets speciaals, het is goed”. Je zoekt toch een soort geborgenheid. Hij gaf aan dat hij altijd zoveel deed voor mij en zei hij “Ik ben toch niet vies?” En dan deed ik het. (…)
V: Je vertelde eerder dat het 4 a 5 stootjes waren, hoe was dat zo gekomen? A: Ik zei dat hij niet in mij mocht komen, heel even maar. Het is toch gebeurd, hij duwde 4 a 5 keer zijn penis in mijn vagina. Hij heeft het daarna afgemaakt op het toilet. Hij liep weg met een stijve naar het toilet en kwam terug met een slappe. Ik heb mij volgens mij aangekleed. Ik heb er nog wel om gehuild later in bed.(…) V: Wanneer is de seks tussen jullie gestopt en waarom is het gestopt? A: Toen die keer het hem gelukt was om het te doen, toen had ik een vriendje. Het ging uit met mijn vriendje en hij kon het niet aan om het stil te houden. Ik had het
verteld in 2007, [betrokkene] was toen mijn vriendje. (…) V: Hoe reageerde [betrokkene] nadat je hem vertelde over jou en [verdachte]? A: Heel emotioneel, hij huilde, ik vertelde het hem in de bus naar Parijs. Hij kende [verdachte] al een jaar en het was een grote klap voor hem. V: Had je [betrokkene] verteld voor dat jullie gemeenschap hadden? A: Ja want in dat jaar was het een jaar niet meer gebeurd en had ik het gevoel om [betrokkene] te vertellen over de voorgeschiedenis tussen mij en [verdachte]. (…) Mijn moeder is met de brief samen met mijn opa naar [verdachte] aan de [adres] gegaan, ik woonde daar nog. [verdachte] was de auto aan het schoonmaken, ik hoorde dat van mijn opa. Hij is de stiefvader van mijn moeder. Mijn opa heeft de brief voorgelezen. [verdachte] heeft bekend. V: Wat heb je dan gehoord? A: Hij zou tegen mijn opa en moeder gezegd dat het waar was wat in de brief stond. Hij barstte in tranen uit en wilde naar boven. Mijn moeder belde mij op en vertelde dat hij niet had ontkend.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 29 juli 2014 (dossierpagina 27 e.v.), waarin zij onder meer heeft verklaard:
V: Wat heeft ze verteld over die keerzijde? A: De goede band die ze hadden had geleid tot een seksuele verhouding. V: Welke woorden heeft ze zelf genoemd?
A: Dat weet ik niet meer, het enige wat ze heeft verteld is dat ze seks heeft gehad met [verdachte]. Ze vertelde dat er tijdens het masseren uitliep op andere dingen, ze gingen dan naar de slaapkamer van haar moeder en [verdachte] zodat [slachtoffer] [verdachte] kon masseren. En dat ze zijn piemel in de hand had genomen. Als ik daar wel eens was en met [slachtoffer] film aan het kijken was, zei [verdachte] ineens: “[slachtoffer] wil je mij even masseren?”. V: Hoe oud was toen ze de massages moest geven? A: 14 tot haar 22ste. V: Hoe reageerde [slachtoffer] daarop?
A: “Oh [verdachte], ik ben film aan het kijken”. (…) En soms drong hij aan waarna [slachtoffer] toe gaf. V: En hoe ging dat verder? A: Dan liepen ze naar boven, naar 5 minuten later kwamen ze naar beneden. Een keer heb ik gezien, toen stond de deur open maar toen zag ik niks bijzonders. V: Hoe vaak heb jij gezien dat ze wegliepen voor een massage? A: Dat ik er bij was in huis, 1 keer in de maand, maar het is vaker gebeurd als ik er niet bij was. V: Hoe weet je dat het vaker gebeurde? A: [slachtoffer] vertelde mij dat, ze vertelde dat hij last heeft van zijn rug. Ze vertelde ons die avond dat ze hem vaak moest masseren er iets gebeurde op erotisch gebied. V: Wat heeft [slachtoffer] daar zelf over verteld? A: Dat de massages.. ik weet het niet meer letterlijk. Wat ik weet dat de massage handelingen uitdraaide op iets seksueel. Het kan een opmerking zijn geweest, het kan een handeling zijn geweest. Wat [slachtoffer] heeft gezegd, dat de massage een startrol was, de massages hebben een leidende rol gehad. De massage vaak een aanleiding was om verder te gaan. V: Wat heeft ze daarover verteld? A: Ze is over dat soort zaken nooit in details getreden. Ze vertelde dat ze jong was toen hij probeerde om bij haar naar binnen te dringen, ze vertelde dat ze 1 keer seks heeft gehad met [verdachte] vlak voordat ze ontmaagd werd door haar eerste vriendje. V: Wanneer heeft ze je dat verteld dat ze seks met [verdachte] heeft gehad?
A: In 2007, 2008 heeft ze het tegen ons verteld aan [betrokkene 2], [betrokkene 3] en mij en toen was het al gebeurd. (…) A: Wat ze heeft verteld dat ze zijn piemel in haar handen heeft gehad, aftrekken sowieso. Dat heeft ze mij verteld. Pijpen weet ik niet, want [slachtoffer] trad nooit in details. Hij heeft met zijn handen daar gezeten, ze vertelde dat hij haar heeft gevingerd. (…)
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 29 juli 2014 (dossierpagina 35 e.v.), waarin deze onder meer heeft verklaard:
V: We hebben van [slachtoffer] begrepen dat je haar vriendje bent geweest, sinds wanneer
was je haar vriendje? A: Begin september 2006 tot ongeveer september 2008. Ik ben altijd wel slecht met datums. (…) In 2006 toen we een relatie kregen was ik 17 en [slachtoffer] was ook 17. (...)
(…) V: Wat kun je ons vertellen over jullie seksuele relatie? A: Het heeft een maand of 3 geduurd.. Ik ben van huis uit opgevoed dat je zeg maar alles rustig moet oppakken. En na 2, 3 maanden hadden we voor het eerst seksueel contact, hebben we seks gehad.
(…) V: Was jij de eerste met wie zij seks had? A: Op dat moment was ik in de veronderstelling dat ik de eerste was met wie ze seks had. Dat vertelde [slachtoffer] mij.
V: Wanneer kwam jij erachter dat dit niet zo bleek te zijn? A: November 2007. (…)
V: Wanneer hoorde jij voor liet eerst over de vermeende ontucht? A: November 2007.
V: Van wie hoorde je het? A: Van [slachtoffer]. V: Waar bevonden jullie je op dat moment?
A: In een touringcar op de terugweg van Parijs naar Nederland.
V: Wat heeft [slachtoffer] je precies verteld daarover? A: Dat [verdachte] in het verleden seksuele handelingen met haar heeft verricht.(…) Ik weet nog goed dat ik vroeg hoe het was gebeurd. Of ze zich er niet tegen had kunnen verzetten. Ik was helemaal perplex. Ze vertelde dat het was gebeurd in de tijd dat wij een relatie hadden. Op dat moment wilde ik zekerheid hebben dat het niet op dat moment of recent was gebeurd. Ze kon zeggen dat dit niet zo was, maar dat het dus wel was gebeurd in de tijd dat we een relatie hadden. (…) V: Wat voor seksuele handelingen zouden hebben plaatsgevonden? A: Dat [slachtoffer] was betast in haar schaamstreek. Dat hij haar oraal heeft bevredigd. En dat hij voordat wij een relatie kregen, had geprobeerde zijn penis in te brengen en dat het toen niet was gelukt. Nadat [slachtoffer] en ik een seksuele relatie waren begonnen, was het wel gelukt en had het wel gepast, om het zo maar te zeggen.
(…) V: Heeft [slachtoffer] verteld vanaf wanneer dit begonnen is? A: Toen ze ongeveer 13 jaar was. Het staat me bij dat [slachtoffer] dit aan mij verteld heeft. V: Wat zou er met haar gebeurd zijn toen ze 13 was? A: Hoe het mij verteld is door [slachtoffer]: [slachtoffer] masseerde hem weleens omdat hij last van zijn rug had. Op een gegeven moment ging dit over in aanrakingen. V: Je vertelde ook over de penetratie. De 1e keer lukte het niet en de 2e keer wel toen jullie een relatie hadden. A: De eerste keer probeerde hij voordat [slachtoffer] en ik een seksuele relatie kregen. V: Hoe oud was [slachtoffer] toen? A: 17 jaar. Dat was de 2e keer dat hij het probeerde en het lukte. De 1e keer dat hij het probeerde was voor onze relatie dus dat was voor haar 17e. (…) V: Je had het ook over het betasten van haar schaamstreek. Hoe oud was ze toen? A: Dat was voor onze relatie, ik weet niet hoe oud ze was. Ik heb verder ook nooit wat gezien. Ik weet alleen wat [slachtoffer] me heeft verteld.
V: Waar zouden deze seksuele handelingen hebben plaatsgevonden? A: Voornamelijk op de slaapkamer van [betrokkene 4] en [verdachte]. Het gebeurde meestal na het masseren. En dit gebeurde op hun slaapkamer. [verdachte] was een keer op de slaapkamer van [slachtoffer] gekomen toen [slachtoffer] al naar bed was. Toen hebben er ook handelingen plaatsgevonden zeg maar. V: Van wie heb je deze informatie? A: Van [slachtoffer]. (…) V: Hoe vaak zou het gebeurd zijn tussen [slachtoffer] en [verdachte], de seksuele handelingen? A: Aantallen durf ik niet te noemen. Wat ik heb vernomen van [slachtoffer] zou het tientallen keren hebben plaatsgevonden.
- Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 30 juli 2014 (dossierpagina 43 e.v.), waarin deze onder meer heeft verklaard:
V: [slachtoffer] heeft bij ons aangifte gedaan van vermeende ontucht gepleegd door haar stiefvader. V(..): Wanneer hoorde u voor het eerst dat er iets zou zijn gebeurd tussen haar en haar stiefvader? A: Dat was op 29 of 30 april 2014. V: Van wie hoorde u dat voor het eerst? A: Van haar, van [slachtoffer] zelf.
V: Wat heeft [slachtoffer] u precies verteld? A: Dat zij vanaf haar 10e/11e jaar gestreeld was door [verdachte], dat het gaandeweg een periode was geweest van rust en dat het vanaf haar 14e/15e jaar intiemer was geworden en zo intiem was geworden dat hij haar uiteindelijk ook ontmaagd heeft. V: Wat heeft [slachtoffer] u verteld over het seksueel misbruik? A: Dat ze tussen de benen is gestreeld en dat hij naderhand heeft gelikt, hij geprobeerd heeft bij haar naar binnen te komen maar niet heeft doorgezet en hij op het toilet zichzelf heeft afgetrokken, dat hij na de 3e poging zo ver is gekomen dat hij haar heeft ontmaagd. Dit heeft [slachtoffer] mij verteld. V: Waar zou het hebben plaatsgevonden? A: Het zou thuis gebeurd zijn. V: Hoe vaak zou het gebeurd zijn? A: Hij zou haar minstens 3 keer hebben gepenetreerd. V: Wanneer zou het misbruik hebben plaatsgevonden? A: Ik begreep dat ze toen 15 a 16 jaar was en dat het later doorging, ze heeft nog verkering gehad met [betrokkene], toen was ze 18 geloof ik. (..) V: Zijn het jouw woorden of die van [slachtoffer]? A: Nee, [slachtoffer] zei tegen mij dat [verdachte] tegen haar zei: “Doe ik het beter als [betrokkene]”. (…)V: Wat was uw eerste reactie toen u hoorde dat [slachtoffer] mogelijk was misbruikt? A: Walging, maar toch niet helemaal onverwacht.. De broer van [slachtoffer], [betrokkene 5], die is ook kort bij ons in huis is geweest, hij vertelde dat [verdachte] in zijn dromen vertelde: “[slachtoffer] ik wil je neuken”. [betrokkene 5] had dat gehoord. (…) V: Hoe ging het verder nadat jullie hij de woning van [betrokkene 3] aankwamen? A: Ik zei tegen [verdachte]:” Ik kom je niet vragen of je een aardige vakantie hebt gehad, we gaan geen aardig gesprek voeren”. Ik heb een brief van [slachtoffer] en vroeg hem om de brief te lezen. [betrokkene 3] stond er bij en hield zich afzijdig. [verdachte] zat achter zijn computer. V: Hoe reageerde hij toen hij de brief had gelezen? A: Hij schrompelde ineen, ik zag hem namelijk wegtrekken. Hij zei: “Ik heb het nooit zo bedoeld. Ik zei: “Dat kun je nu wel zeggen maar je hebt het wel gedaan”. Ik zag dat hij bij zijn vrouw op de knieën huilend op grond viel. Ik weet niet meer wat hij precies heeft gezegd, maar het was niet in de zin van verwijtend. Hij zei dat hij naar boven toe wilde gaan. Ik vroeg aan [betrokkene 3] of ze wilde dat ik bij haar zou blijven en dat wilde ze. Hij is naar beneden gekomen, ik hoorde hem zeggen “Ik kan beter uit deze wereld wegblijven”. (…) V: Is er door [verdachte] wel eens sprake geweest van een ontkenning? A: Nee in mijn beleving niet. (…) V: We hebben van [slachtoffer] een kopie van een brief gekregen die u zou hebben ontvangen van [verdachte]? A: Ja. V: Wanneer heeft u de brief ontvangen? A: De volgende dag, op 6 mei 2014.
- een schriftelijk bescheid, te weten een brief van [slachtoffer] aan verdachte van 3 mei 2014 (dossierpagina 74 e.v.), waarin zij onder meer het volgende heeft geschreven:
[verdachte], Het werd steeds moeilijker om de dingen die vroeger zijn gebeurd voor me te houden. (…) Toen ik 14 was las ik je voor uit Harry Potter. Ik lag op bed in jouw kamer en jij zat naast me. Je kriebelde me op mijn rug maar je handen gingen steeds verder. Je wilde me laten geloven dat het fijn was en dat we samen een hele hechte band hadden. Je vroeg vaak om massages waardoor we alleen in een kamer waren. Je pakte mijn handen en legde ze beneden bij jou. Als ik klaar was met masseren begon jij met kriebelen waarbij je handen overal naartoe gingen. Ze gingen van mijn billen naar de voorkant. Daar deed je dan
dingen met je handen en je mond. Je deed het altijd net zolang tot ik mezelf weg kon trekken of om kon draaien. Maar je smeekte altijd om meer. Toen ik 16 was en [betrokkene] in beeld kwam besefte je dat ik steeds meer afstand van je nam. Je zei me dat alles zou stoppen als je het maar l x met mij mocht doen. ‘Ik ben toch niet vies?’ was een opmerking van
jou die mij raakte. Je kwam naar mijn kamer en kroop in mijn bed. Mama is je er ‘s
nachts nog uit komen halen, maar toen had je het al geprobeerd. Later op de oude bank beneden naast de kerstboom drong je nog een keer bij me binnen. En dat was niet de enige keer. (…) Je hebt al die jaren dat je me misbruikte en manipuleerde gebruik gemaakt van mijn onzekerheid. De weerbaarheid van een meisje van 15 is niet groot, vooral niet als je naar de rest van mijn jeugd kijkt. Je hebt ingespeeld op mijn angst, verdriet, naïviteit en mijn
verantwoordelijkheidsgevoel richting het gezin. Je hebt me verkracht. Ik hoef je redenen en je excuses niet te horen. Ik wil alleen dat je bevestigd wat er vandaag allemaal verteld wordt.
Ik wil dat je mijn moeder met rust laat en dat je hulp gaat zoeken in professionele richting.
- een schriftelijk bescheid, te weten een brief van verdachte aan aangeefster van 5 mei 2014 (dossierpagina 77 e.v.), waarin verdachte onder meer het volgende heeft geschreven:
[slachtoffer] Ik weet niet goed hoe ik moet beginnen, voel me leeg en diep gezonken. Mijn gevoel naar jou was nooit vanuit een idee van misbruik. Ik snap dat dit lastig te bevatten is. Om jou bewust pijn te doen was nooit mijn intentie. Dat kan ook niet omdat ik erg op je gesteld ben. Met sorry ben ik er niet, en begrijp dat heel goed. Ik had de wijsheid moeten hebben om afstand te nemen, en het verschil te kunnen zien. (…) Door te intensief met jou een band gecreert te hebben stond ik er boven op en zag niet meer wat ik had moeten zien. Ik zal hulp gaan zoeken en hoop mezelf terug te vinden. Het is niet nodig om bang voor mij te zijn. (…) Ik wil dat je begrijpt, dat ik je nooit zou willen kwetsen. Dat heb ik wel gedaan en hoop dat je mij ooit kan vergeven. Het liefste in deze wereld zou ik de kans krijgen om wat gebeurt is te veranderen.
- een schriftelijk bescheid, te weten een brief van verdachte aan [betrokkene] (dossierpagina 51 e.v.), waarin verdachte onder meer het volgende heeft geschreven:
Beste [naam], Ik weet dat jij een man bent die redelijk en objectief naar een situatie kan kijken. Ik begrip dat iedereen boos en teleurgesteld is in mij. (…) Nadat [slachtoffer] een aantal jaar geleden bij een psycholoog onder behandeling was, hebben wij hierover gesproken. Ik heb toen ook aangegeven dat dit mijn schuld is, en dat het mij ontzettend spijt. Dit klinkt heel kort, maar geloof me deze periode was zwaar en emotioneel. Naderhand hebben wij ook meerdere malen gepraat over hoe het tussen ons verliep. Zij gaf hierin ook aan mij te vergeven en mij niet kwijt te willen in haar leven. (…) Nu kom ik terug en alles is kapot. [slachtoffer] heeft haar verhaal met [naam] besproken, en die heeft [slachtoffer] aangezet om het op deze manier aan te pakken. Hij neemt de leiding over en maakt meer stuk dan heel. Als zij vind dat andere in ons gezin moeten weten dat ik fouten heb gemaakt, snap ik dat. Ik schaam mij diep voor mijn gezin. Ook wil ik er alles aandoen om het vertrouwen in mij te herstellen. (…) Ik hoop dat je ondanks je boosheid en teleurstelling naar mij toe, wil nadenken over wat er nu gebeurd. Ik wil graag opbouwen wat er nu stuk is. Ik was met [slachtoffer] alweer een lange tijd op de goede weg. (…) Ik verwacht niet dat jij mij nu anders zal bekijken. Ik hoop alleen dat je nadenkt over wat goed is voor iedereen.
3.4. Bewijsoverweging
De raadsman van verdachte heeft (kort samengevat) betoogd dat slechts bewezen kan worden dat verdachte en aangeefster één keer seks hebben gehad. Dit was echter niet in de tenlastegelegde periode en dat levert volgens hem dan ook geen bewijs voor een van de tenlastegelegde feiten op. De verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij gemeenschap heeft gehad met [slachtoffer] toen zij 17,5 jaar oud was, maar uit het dossier blijkt dat aangeefster toen al 18,5 jaar oud was. De raadsman heeft hierbij gewezen op de verklaring van aangeefster op pagina 22 van het dossier waarin zij verklaart dat de penetratie in december 2007 of januari 2008 heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft zich dus vergist in de leeftijd van aangeefster, aldus de raadsman. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat er behalve de aangifte slechts de auditu getuigenverklaringen in het dossier zitten die ook onderling verschillen, waardoor het tenlastegelegde niet wettig kan worden bewezen, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Aangeefster heeft in haar aangifte -die vooraf is gegaan door een ‘informatief gesprek zeden’ waarin nagenoeg gelijkluidend is verklaard- consistent, eenduidig en gedetailleerd verklaard, ook met betrekking tot de kern van de aan verdachte verweten gedragingen, te weten de ten laste gelegde ontuchtige handelingen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat aangeefster de beschuldigingen richting verdachte niet groter lijkt de maken. Zo verklaart ze uitdrukkelijk dat specifieke seksuele handelingen zoals pijpen niet plaatsvonden. Voorts benoemt zij niet alleen haar negatieve ervaringen met haar stiefvader maar beschrijft zij ook haar goede band met hem, de positieve punten van haar jeugd en haar worsteling met de vraag of zij wel of niet aangifte moet doen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaringen van aangeefster over de verweten ontuchtige handelingen door verdachte authentiek en geloofwaardig zijn en derhalve bruikbaar voor het bewijs.
Haar verklaringen vinden bovendien op hoofdlijnen bevestiging in de andere bewijsmiddelen die hiervoor zijn weergegeven en - anders dan de raadsman heeft bepleit - ook afkomstig zijn uit andere bronnen, waaronder de brieven die door verdachte zelf zijn verstuurd. De spijtbetuiging in de brieven zou volgens verdachte enkel zien op die ene keer dat hij gemeenschap heeft gehad met aangeefster. De rechtbank acht deze uitleg van verdachte onaannemelijk en ongeloofwaardig. De rechtbank overweegt dat de verklaring die verdachte geeft over de betekenis van de brieven niet aansluit bij de tekst van de brieven en de context waarbinnen deze brieven tot stand zijn gekomen. Verdachte schrijft in de brief aan [betrokkene] over meerdere fouten. In de brief aan aangeefster schrijft verdachte dat zijn gevoel nooit vanuit een idee van misbruik was, maar dat hij wel snapt dat dit voor aangeefster moeilijk te bevatten is. Bovendien is de brief van verdachte een reactie op de brief van aangeefster aan hem waarin zij verdachte beschuldigt dat hij haar gedurende jaren seksueel heeft misbruikt. Verdachte schrijft haar terug dat hij haar niet heeft willen misbruiken en dat hij haar heeft gekwetst. Als verdachte haar niet gedurende jaren seksueel had misbruikt, had het volgens de rechtbank in de rede gelegen dat hij dit ook had vermeld. Het komt de rechtbank onaannemelijk voor dat verdachte in de brieven alle schuld op zich neemt, als hij in werkelijkheid maar één keer geslachtsgemeenschap zou hebben gehad met [slachtoffer]. Daarnaast heeft ook getuige [getuige 3] verklaard dat verdachte schuldbewust reageert wanneer hij geconfronteerd wordt met de brief van aangeefster. Verdachte ontkent de ontuchtige handelingen op dat moment tegen getuige [getuige 3] niet, wat past bij de reikwijdte van verdachtes schriftelijke spijtbetuigingen.
Ten aanzien van de ten laste gelegde geslachtsgemeenschap overweegt de rechtbank het volgende. Verdachte heeft erkend dat hij gemeenschap heeft gehad met aangeefster toen zij 17,5 jaar oud was. Deze verklaring wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van [betrokkene] (het eerste vriendje van aangeefster) en van haar vriendin [getuige 1]. [betrokkene] beschrijft in zijn verklaring dat [slachtoffer] en hij in 2006 een relatie kregen toen zij 17 jaar waren en dat zij na drie maanden voor het eerst seks hadden. [betrokkene] dacht toen dat hij de eerste was waarmee aangeefster seks had, maar dit bleek later niet zo te zijn. In november 2007 zou aangeefster aan [betrokkene] hebben verteld over het seksueel misbruik en de penetratie. Ook aan [getuige] heeft aangeefster verteld dat zij één keer seks met verdachte heeft gehad voordat zij de eerste keer seks had met [betrokkene]. Dat aangeefster zelf in haar aangifte verklaart dat de penetratie plaatsvond in december 2007 of januari 2008, doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niets af, nu het er voor moet worden gehouden dat aangeefster zich heeft vergist in het jaartal. In dezelfde verklaring geeft zij namelijk aan dat [verdachte] het niet leuk vond dat zij een vriendje kreeg en dat hij aandrong om haar te penetreren voordat haar nieuwe vriend dat kon doen. Aangeefster heeft hieraan toegegeven om ervan af te zijn. Zij verklaart dat zij dit in 2007 al aan haar vriend [betrokkene] heeft verteld.
Gelet op deze verklaringen acht de rechtbank bewezen dat verdachte ook gemeenschap heeft gehad met aangeefster voordat zij de leeftijd van 18 jaar had bereikt, derhalve binnen de tenlastegelegde periode.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
Primair
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 29 juni 2004 tot en met 28 juni 2007 te Haarlem, telkens ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], bestaande die ontucht (telkens) hierin dat hij, verdachte een en/of meermalen:
- over de kleding heen de vagina heeft betast van die [slachtoffer] en
- de blote vagina van die [slachtoffer] heeft betast en haar heeft gevingerd en
- die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft laten aftrekken en
- met zijn, verdachtes, mond en tong de vagina van die [slachtoffer] heeft gelikt en betast en die [slachtoffer] heeft gebeft en
- zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gestopt en gemeenschap heeft gehad met die [slachtoffer].
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk en met een proeftijd van 3 jaren met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, een behandelverplichting bij De Waag of een soortgelijke ambulante zorginstelling en een contactverbod met [slachtoffer]. Daarnaast heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd van deze bijzondere voorwaarden.
6.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoon van verdachte en met het tijdsverloop.
6.3. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit het advies van de Reclassering Nederland van 7 november 2014.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende drie jaar met grote regelmaat schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met zijn stiefdochter. Aangeefster was toen 15 tot 17 jaar oud, terwijl verdachte de leeftijd had van 32 tot 35 jaar. De ontuchtige handelingen vonden plaats in het huis waar zij als gezin samen woonden. Verdachte heeft zich meermalen laten aftrekken door aangeefster, hij heeft zijn geslachtsdeel tegen haar vagina geduwd en hij heeft uiteindelijk ook zijn penis in de vagina van aangeefster gebracht. Hij heeft haar betast en gevingerd, wetende dat zij op dat moment nog minderjarig was. Verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn rol als stiefvader en is daarbij voorbij gegaan aan de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Hij heeft zodoende op ernstige wijze het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van aangeefster geschonden. De rechtbank rekent verdachte dit zeer zwaar aan. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan nog lange tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Uit de ter terechtzitting voorgehouden slachtofferverklaring blijkt dat de handelingen van verdachte ook daadwerkelijk veel impact op aangeefster hebben gehad en nog steeds hebben. Daaruit blijkt namelijk onder meer dat de seksuele ontwikkeling van aangeefster door het misbruik verstoord is geraakt en zij zich hiervoor twee keer onder behandeling van een psycholoog heeft laten stellen.
Daar komt bij dat door het misbruik en de deels ontkennende houding van verdachte de familie nu verscheurd is en dat aangeefster tot haar verdriet geen contact meer heeft met haar moeder, halfzusje en halfbroertje.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezenverklaarde komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als passende sanctie in aanmerking.
Ten nadele van verdachte heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte het laakbare van zijn handelen niet geheel heeft willen toegeven. Uit de slachtofferverklaring en aangifte van aangeefster blijkt dat zij heel graag erkenning had willen hebben als slachtoffer. Verdachte heeft haar die erkenning – mede door zijn ontkennende houding – niet gegeven.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Gelet op het feit dat de handelingen heel specifiek op aangeefster waren gericht, verdachte op dit moment geen contact meer met aangeefster heeft en er geen enkele aanwijzing bestaat dat verdachte eerder een zedendelict heeft gepleegd, acht de rechtbank de kans op herhaling klein en ziet derhalve geen aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
7. Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 14.495,99 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit € 2.495,99 aan materiele schade en
€ 12.000,- aan immateriële schade. De gevorderde materiele schade is opgebouwd uit
€ 339,99 voor de kosten van de zorgverzekering, € 250,- aan beredderingskosten en € 1.906,- aan studiekosten die verdachte beloofde te betalen welke belofte hij heeft ingetrokken.
De rechtbank is van oordeel dat de kosten van de zorgverzekering, te weten een bedrag van
€ 339,99 rechtstreeks voortvloeien uit het bewezen verklaarde feit. Echter de gestelde beredderingskosten en studiekosten komen niet voor vergoeding in aanmerking omdat die kosten niet geacht kunnen worden rechtstreeks voort te vloeien uit het bewezenverklaarde feit.
Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juni 2004 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: ontuchtige handelingen plegen met een minderjarige] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 57 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van één (1) jaar.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] geleden schade tot een bedrag van € 12.339,99 bestaande uit € 339,99 voor de materiële en
€ 12.000,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juni 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 12.339,99, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 juni 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 96 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.C. Swier, voorzitter,
mr. M.W. Groenendijk en mr. J.C.M. Swinkels, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Keulers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 juli 2015.
Mr. Swinkels en mr. Swier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.