Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
10 april 2015;
17 april 2015.
3 maart 2015, 30 maart 2015 en 13 april 2015.
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek van de Raad
4.Verweer tevens (zelfstandig) verzoek van de moeder
5.Beoordeling
O.V.E. rapport(Opvoeding-, Verzorging- en Educatierapport), dat zij in 2005 heeft geschreven als leidraad voor de opvoeding van de kinderen door de vader. De moeder is van mening dat het er niet om gaat om [kind 1] rust te gunnen in de bestaande situatie -zoals de Raad heeft gesteld- , maar om hem de kansen te bieden die hij nodig heeft om goed voorbereid te worden op de maatschappij en zijn rol daarin. Zij acht de tante daar niet toe in staat, en is van mening dat zij als moeder deze taak op zich dient te nemen. De Raad heeft de moeder in haar hoedanigheid van ouder en opvoeder gediskwalificeerd.
De rechtbank gaat voorbij aan het argument van de moeder dat de Raad niet, dan wel onvoldoende heeft onderzocht of zij als overlevende ouder met het gezag had moeten worden belast. Los van beantwoording van de vraag of de Raad onvoldoende onderzoek heeft verricht, acht de rechtbank zich op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende voorgelicht, zodat een nadere rapportage niet opportuun wordt geacht. De rechtbank zal het verzoek van de Raad om de tante tot voogd over [kind 1] te benoemen dan ook toewijzen, nu zij het niet in het belang van [kind 1] acht om de overlevende ouder te belasten met het gezag over hem. Bij de stukken bevindt zich een bereidverklaring van de tante om tot voogd over [kind 1] te worden benoemd. [kind 1] heeft eveneens ingestemd met deze benoeming.