ECLI:NL:RBNHO:2015:5222

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2015
Publicatiedatum
24 juni 2015
Zaaknummer
C/14/146016 HA ZA 13-142
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door woningbrand veroorzaakt door gaslek in fornuis

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van Boretti B.V. voor de schade die is ontstaan door een woningbrand in een in aanbouw zijnde woning. De brand is ontstaan door een gaslek in een Boretti-fornuis dat in het kookeiland was ingebouwd. De eisers, [eiser 1 en 2], hebben de schade die zij hebben geleden als gevolg van de brand, die nagenoeg de gehele woning heeft verwoest, verhaald op Boretti. De rechtbank heeft vastgesteld dat de brand is ontstaan in het fornuis en dat het gaslek de oorzaak van de brand is. De rechtbank heeft de aansprakelijkheid van Boretti op grond van productaansprakelijkheid en onrechtmatige daad vastgesteld. De eisers hebben een schadevergoeding gevorderd, die door de rechtbank in grote lijnen is toegewezen, met inachtneming van de Bedrijfsregeling Brandregres 2000. De rechtbank heeft ook de regresvordering van de verzekeringsmaatschappijen toegewezen, tot een bedrag van € 500.000,-. De zaak is complex door de verschillende deskundigenrapporten die zijn ingediend, waarin de oorzaak van de brand en de rol van het fornuis zijn onderzocht. De rechtbank heeft de bevindingen van de deskundigen in haar oordeel betrokken en geconcludeerd dat Boretti aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de brand.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
HvE/JR/TR
zaaknummer / rolnummer: C/14/146016 / HA ZA 13-142
Vonnis in hoofdzaak van 24 juni 2015
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te Moerstraten, gemeente Roosendaal,
2.
[eiser 2],
wonende te Moerstraten, gemeente Roosendaal,
3. de naamloze vennootschap
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
4. de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
5. de naamloze vennootschap
GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Diemen,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. R. Evers te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BORETTI B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam en kantoorhoudende te Watergang, gemeente Waterland,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.R.A. Schaaf te ‘s-Gravenhage.
Eisers sub 1 en 2 zullen hierna tezamen [eiser 1 en 2] worden genoemd. Eiseressen sub 3 tot en met 5 zullen tezamen de Verzekeringsmaatschappijen worden genoemd en ieder afzonderlijk ASR, Reaal, respectievelijk Generali. Eisers in conventie zullen tezamen worden aangeduid als [eiser 1 en 2] c.s.
Gedaagde in conventie zal Boretti worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 mei 2013 met 35 producties;
  • het eindvonnis in het vrijwaringsincident, tevens tussenvonnis in de hoofdzaak, van 11 september 2013;
  • de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie met 24 producties;
  • het tussenvonnis van 4 december 2013;
  • het proces-verbaal van comparitie van 24 juni 2014, alsmede de daarin genoemde stukken;
  • de brief van mr. Evers van 11 juli 2014, waarin gevraagd wordt om aanpassing van het proces-verbaal;
  • de brief van mr. Schaaf van 16 juli 2016, waarin gevraagd wordt om aanpassing van het proces-verbaal;
  • de brief van de rechtbank van 19 augustus 2014 waarin partijen wordt bericht dat de rechtbank geen aanleiding ziet om het proces-verbaal aan te passen;
  • de akte uitlating stellingen met betrekking tot rapport van Gastec met één productie, van de zijde van Boretti;
  • de antwoordakte met vier producties van [eiser 1 en 2] c.s.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1. [
eiser 1 en 2] is eigenaar van een perceel grond aan de Diefhoekstraat 6 te Moerstraten. Naast de op het perceel reeds aanwezige woning, waarin [eiser 1 en 2] sinds augustus 2007 met zijn gezin woonde, liet [eiser 1 en 2] een nieuwe woning (hierna te noemen: de woning) bouwen.
2.2. [
eiser 1 en 2] is tegen opstal- en inboedelschade verzekerd bij ASR (45%), Reaal (30%) en Generali (25%).
2.3.
Boretti exploiteert een groothandel in keukenapparatuur. Zij koopt daartoe onder meer fornuizen in bij Industria Lavorazione Veneta Elettrodomestici S.P.A. (hierna te noemen: ILVE) in Italië, voorziet deze van haar eigen naam en verkoopt ze op de Nederlandse markt.
2.4.
Blijkens een als productie 2 bij dagvaarding overgelegd screenshot van de openingspagina van de website van Boretti, presenteert Boretti zich als
“producent van kwalitatief hoogstaand en fraai vormgegeven keukenapparatuur”.
2.5.
In december 2008 heeft Keukencentrum Tieleman te Middelharnis, in opdracht van [eiser 1 en 2], een gasfornuis type Majestic fry-top 150 cm (MBR 150 FIX), geleverd door Boretti (hierna te noemen: het gasfornuis), ingebouwd in het kookeiland in de keuken van de woning.
2.6.
Op 24 december en op 26 december 2008 hebben de dochters van [eiser 1 en 2] in de keuken van de in aanbouw zijnde woning een maaltijd bereid, waarbij onder meer de gaspitten van het gasfornuis en de rechteroven zijn gebruikt. Daarbij is geconstateerd dat de linkeroven van het gasfornuis niet werkte.
2.7.
In de nacht van 26 op 27 december 2008 is er brand uitgebroken in de in aanbouw zijnde woning. De woning is daarbij nagenoeg geheel uitgebrand.
2.8.
In opdracht van ASR heeft I-Tek B.V. op 29 en 30 december 2008 en op 9 februari 2009 ter plaatse onderzoek gedaan naar de oorzaak van de brand. In het rapport van onderzoeker [onderzoeker 1 (I-Tek)] d.d. 18 maart 2009, staat – voor zover hier van belang:
3. TECHNISCH ONDERZOEK
(…).
3.2
Brandonderzoek op 29 december 2008
(…).
(…). Op de begane grond was met name de bijkeuken geheel uitgebrand (…). De naastgelegen keuken was op het eerste gezicht oppervlakkig door vuur aangetast.
Op de verdieping waren boven de keuken en de garage enkele slaapkamers gesitueerd. (…). De houten wanden van deze slaapkamers waren oppervlakkig door vuur aangetast.
Boven de bijkeuken en deels boven de keuken was de badkamer gelegen. De vloer van de badkamer was als gevolg van de brand gedeeltelijk ingestort. (…). In de hoek van de badkamer, tegen de wand met de hal, waren in een koker enkele afvoerkanalen aangebracht. (…). Het betrof onder andere het afvoerkanaal van de afzuigkappen, die nog in de keuken moesten worden opgehangen. Er werden geen aanwijzingen verkregen dat de brand in de directe omgeving van deze afvoerkanalen was ontstaan.
(…).
Aan de achterzijde van de woning was zichtbaar dat de bijkeuken, waarin ten tijde van de brand een grote hoeveelheid bouwmaterialen zoals hout en dergelijke was opgeslagen, geheel uitgebrand was. (…). Vanuit de keuken was zichtbaar dat de houten wand tussen de keuken en de bijkeuken, met name aan de bovenzijde, ernstig door vuur was aangetast. (…).
In de keuken stond een kookeiland opgesteld. Het kookeiland was aan twee zijden voorzien van een granieten blad (…). In het kookeiland was een metalen fornuis geplaatst met aan drie zijden daarvan een keukenkastje. (…).
Zichtbaar was dat de keukenkastjes in de directe omgeving van het fornuis geheel weggebrand waren (…). Op ongeveer één meter afstand van de geheel weggebrande keukenkastjes stonden resten van een rieten stoel en een houten tafel (…). De rand van de tafel en een gedeelte van de stoel waren door vuur aangetast.
Boven de plaats waar de keukenkastjes geheel weggebrand waren, was in het plafond een gat aanwezig. Op deze plaats waren de houten draagbalken van de verdiepingsvloer geheel weggebrand (…).
Aan de hand van het hierboven omschreven brandbeeld in de gehele woning en de keuken werd vastgesteld, dat de brand moet zijn ontstaan in het kookeiland. In het kookeiland werd een nader onderzoek ingesteld.
(…). Zichtbaar was dat het granieten aanrechtblad aan de achterzijde van het fornuis en aan de rechterzijde daarvan als gevolg van de verbranding van de daaronder gesitueerde kastjes ingestort was (…).
Op het aanrechtblad hadden enkele voorwerpen gestaan. (…). Ook de andere op het aanrecht aanwezige verpakkingen van aangetroffen kleine cadeaus waren niet of slechts oppervlakkig door vuur aangetast en nog goed als zodanig herkenbaar.
Op een afstand van ongeveer tien centimeter vanaf de achterzijde van het fornuis was een brede ladenkast met drie lades geplaatst. Nadat de delen van het aanrechtblad verwijderd waren werd zichtbaar, dat de hieronder aanwezige houten delen van de laden en de kast ernstig verbrand waren (…). Alleen de metalen delen van de lades werden nog aangetroffen. De houten delen waren geheel verkoold.
Van de houten voorzijden van de lades werden enkele panelen aangetroffen, waarvan alleen de binnenzijde door vuur was aangetast (…).
Naast deze ladenkast was op de hoek van het kookeiland een kastje met een deurtje gesitueerd geweest. Van dit kastje werden de randen van het houten deurtje aangetroffen, die eveneens aan de binnenzijde ernstig en aan de buitenzijde oppervlakkig door vuur waren aangetast (…).
Aan de rechterzijde van het fornuis, op de andere hoek van het kookeiland, was een open kastje gesitueerd. Van dit kastje werden alleen de resten van de plint en van de zijwand aangetroffen, die tegen de granieten zijplaat was aangebracht (…).
Samenvattend werd tijdens dit deel van het technisch onderzoek vastgesteld, dat de brand moet zijn ontstaan in de directe omgeving van het fornuis dat in het in de keuken gesitueerde kookeiland was ingebouwd (…). Vastgesteld werd namelijk dat de houten delen van de keukenkastjes in de directe omgeving van het fornuis vanaf de binnenzijde daarvan geheel weggebrand waren (…).
Vanaf deze plaats heeft het vuur zich via de houten balken aan de onderzijde van de verdiepingsvloer in de woning verplaatst. De balken in de ruimte boven en naast de keuken waren aangebracht in de richting van de achterzijde van het pand naar de hal en uiteindelijk naar de meterkast. Als gevolg hiervan is het vuur ook aan de buitenzijde van de keuken en de bijkeuken naar buiten geslagen en op die wijze onder het rieten dak terecht gekomen (…).
3.5
Nader onderzoek na gedeeltelijke sloop van opstallen
Op 9 februari 2009 werd een bezoek gebracht aan het risicoadres. (…).
Zichtbaar was dat de balken van de wand tussen de keuken en de hal nog aanwezig waren (…). Tevens was zichtbaar dat de houten koker, waarbinnen onder andere het rookgasafvoerkanaal van de in de kelder gesitueerde cv-ketel ondergebracht was geweest, niet door vuur was aangetast (…).
Gezien vanaf de buitengevel was zichtbaar dat de stalen balken van de bouwconstructie aan de zijde van de keuken en gelegen boven de bijkeuken het ernstigst door vuur waren aangetast (…).
Een gedeelte van de houten draagbalken, die gesitueerd waren boven de keuken, was nog aanwezig. Deze balken waren in de breedte van de keuken aangebracht.
De balken aan de zijde van de bijkeuken die tevens deels in de keuken gesitueerd waren, waren aangebracht geweest in de lengterichting van de bouw (…).
Op één plaats, ongeveer boven de plaats waar de brand in het kookeiland moet zijn ontstaan, was de ruimte tussen twee draagbalken aanzienlijk door vuur aangetast, zeker in verhouding met de naastgelegen balken (…).
5. Resumé
Aan de hand van het ingestelde onderzoek werd het volgende vastgesteld.
  • De brand in de in aanbouw zijnde woning (…) kan alleen zijn ontstaan in het kookeiland dat in de keuken stond opgesteld.
  • De eerste verschijnselen van vuur aan de buitenzijde van de woning werden waargenomen onder het overstekende gedeelte van het rieten dak, gesitueerd tussen de keuken en de bijkeuken.
  • (…).
  • De uitbreiding van de brand op de eerste etage kan geheel worden toegeschreven aan de aanwezigheid van het rieten dak.
  • Op de begane grond werd vrijwel alleen een aantasting door vuur aangetroffen in de bijkeuken en het in de keuken geplaatste kookeiland.
  • In de bijkeuken stond veel brandbaar materiaal opgeslagen, waardoor de grote aantasting door vuur in de bijkeuken kan worden verklaard. In de bijkeuken was geen elektrische verbruiker aangesloten.
  • In de woning waren geen elektrische verbruikers in gebruik of aangesloten, uitsluitend de keukenapparatuur was in bedrijf.
  • In de keuken stond een kookeiland met daarin een fornuis van het merk Boretti.
  • De houten keukenkastjes aan twee zijden van het fornuis waren vanaf de binnenzijde door vuur aangetast.
  • Deze aantasting door vuur kan niet anders worden verklaard dan als gevolg van een in het kookeiland ontstane brand.
  • De brand in deze keukenkastjes kan alleen zijn ontstaan door de aanwezigheid van het fornuis. Andere elektrische verbruikers waren niet aanwezig en er werden geen sporen aangetroffen dat de brand op een andere wijze kan zijn ontstaan.
  • Een andere oorzaak voor het ontstaan van de brand in het kookeiland kan op grond van de tijdens het onderzoek verkregen gegevens geheel worden uitgesloten. Onder andere werd vastgesteld, dat geen gebruik werd gemaakt van speciale oliën waardoor zelfverbranding zou kunnen ontstaan.
  • (…).
  • Bij een ander onderzoek aan het fornuis werden tot op heden geen zaken aangetroffen aan de hand waarvan het ontstaan van de brand door of als gevolg van het fornuis zou kunnen worden verklaard..
  • (…).
  • (…).
  • Gedurende het onderzoek werd samen met medewerkers van CED Forensic, die namens de aansprakelijkheidsverzekeraar van de keukeninstallateur een onderzoek instelden, bekend gemaakt dat zij geen sporen konden aantreffen aan de hand waarvan het ontstaan van de brand als gevolg van de oven van het merk Boretti zou kunnen worden verklaard.”
2.9.
Bij het rapport van I-Tek is een verklaring van de heer [eiser 1] van 30 december 2008 gevoegd, waarin hij zegt – voor zover hier van belang:
“In de nacht werden wij gewekt door mijn schoonbroer die achter onze woning (…) woont. Hij was in paniek en meldde dat er brand was. Ik ben toen meteen naar de woning gerend en heb een slang en meerdere brandblussers gepakt om de brand te bestrijden. Het enige dat ik heb gezien dat het dak boven en links van de keuken in brand stond. Verder heb ik geen vuur gezien. (…).”
Tevens is bij het rapport van I-Tek een verklaring van de heer [eiser 1] van 19 februari 2009 gevoegd, waarin staat – voor zover hier van belang:
“Ik ben meteen naar de achterzijde van de woning gerend. Ik bedoel dan de zijde waar de uitbouw van de keuken is gesitueerd. Ik zag dat de keuken vol met rook hing. Ik weet niet of ik daar toen ook vlammen heb waargenomen. (…).
Ik wist dat in de woonkamer een waterslang lag die door de stukadoors gebruikt was. Ik ben toen naar de woonkamer gerend en heb daar de waterslang gepakt. Ik weet niet meer hoe ik toen van de achterzijde naar de woonkamer ben gelopen. Ik heb toen ook in de meterkast de gaskraan en de hoofdschakelaar van de meterkast uitgeschakeld.
Ik pakte de waterslang en ben via de keuken en de deur van de uitbouw van de keuken naar buiten gelopen. In de keuken zag ik dat ik tussen vuur door liep. (…). Ik weet alleen niet meer waar dat vuur toen was. De meest natuurlijke weg is dat ik dan dus tussen het kookeiland en de muur van de bijkeuken door ben gelopen. Die ruimte was ongeveer 1 meter breed. (…).”
2.10.
In opdracht van Reaal Verzekeringen, als verzekeraar van Keukencentrum Tieleman, heeft onderzoeker [onderzoeker 2 (CED)] van CED-Forensic, naar aanleiding van onderzoek ter plaatse, een rapport d.d. 28 april 2009 opgesteld. Dit vermeldt – voor zover hier van belang:
Naar brandoorzaak
Onderzoek algemeen
Door nagenoeg totale destructie was de exacte brandoorzaak niet meer vast te stellen. Opvallend is dat de keuken als één van de weinige ruimten op de parterre door de brand relatief weinig schade heeft opgelopen. (…).
Onderzoek keuken
Volgens onderzoeker [onderzoeker 1 (I-Tek)] voornoemd zou de brand in/door het fornuis in het kookeiland in de keuken van de villa zijn ontstaan. (…).
Het kookeiland bestond uit een aantal houten (lade) kasten en een fornuis. Het werk- c.q. bovenblad en de beide zijwanden van het kookeiland zijn van steenachtig materiaal (soort graniet) gemaakt. Aan de zijde van het fornuis is het kookeiland door de brand beschadigd geraakt. (…). De scheidingswand tussen keuken en woonkamer is als gevolg van de brand aan de plafondzijde losgeraakt en in de richting van de keuken gevallen. Deze scheidingswand bestond uit houten constructie afgewerkt met gipsplaten. (…).
De zijwand van het kookeiland is als gevolg van de brand eveneens losgekomen en is tegen de scheidingswand van de woonkamer en keuken gevallen. De scheidingswand heeft de zijwand van het kookeiland als het ware ‘opgevangen’ (…). Deze ‘stapeling van sporen’ geeft aan, dat als gevolg van de brand de scheidingswand tussen woonkamer en keuken eerder is losgekomen dan de zijwand van het kookeiland. (…).
Het gipsplaten keukenplafond, de keukenmuren, de wandkasten en het grootste deel van het kookeiland zijn nauwelijks door de brand beschadigd c.q. beroet geraakt. Dit beeld geeft aan, dat de brand slechts beperkt in de keuken heeft gewoed.
(…).
Onderzoek fornuis
Volgens onderzoeker [onderzoeker 1 (I-Tek)] voornoemd zou de oorzaak van de rand zijn gelegen in c.q. door het in de keuken staande fornuis. (…). Tijdens een persoonlijk onderhoud, d.d. 29 januari 2009, hebben we de onderzoeker er opgewezen, dat de brand gelet op de stapeling van sporennietin de keuken kan zijn ontstaan. Verder waren vanaf het fornuis geen (oplopende) brandlijnen te trekken naar de rest van de keuken c.q. van de villa. Het fornuis kan sporentechnisch geziennooitde inleider van de brand zijn geweest. (…).
Het door de brand beschadigde fornuis is door ons ([onderzoeker 1 (I-Tek)], [naam] en ik) op 29 januari 2009 bij de firma Dolmans in Tilburg sporentechnisch nader onderzocht. (...). Het fornuis vertoonde alleen uitwendige schade c.q. schade ontstaan door een brand, die van elders c.q. van buiten het fornuis is gekomen. De isolatie van de elektrische bedrading was veelal nog aanwezig. Gezamenlijk kwamen we tot de conclusie, dat de brand in de villa op een andere wijze is ingeleid. (…).
5.Analyse/oorzaak
De volgende opties zijn onderzocht:
Brand door Boretti fornuis;
Brand door verkeerde keukeninstallaite;
Brand door de a.s. bewoners zelf;
Brand door verkeerd aangelegde elektra of daarop aangesloten verbruikers;
Brand door opzet.
Ad 1
De plaats van het ontstaan van de brand bevond zich niet in de keuken. Het fornuis kan onmogelijk de inleider zijn geweest. Verder is de oven slechts kortstondig gebruikt. Tijdens het gebruik heeft de oven normaal gewerkt. Van warmteoverdracht kan gelet op het korte gebruik van de oven, de ruimte tussen oven / buitenmantel en de beveiliging (koelventilator) geen sprake zijn geweest. (…).
Ad 2
Los van het feit dat de plaats van het ontstaan van de brand zich niet in de keuken bevond is het fornuis door verzekerde conform de User Manual geplaatst. (…).
Ad 3
Deze optie kan nooit voor 100% worden uitgesloten. Onderzoeker [onderzoeker 1 (I-Tek)] heeft daar na ons onderzoek aan de Boretti (29 januari 2009) nog onderzoek naar gedaan. Uit dit onderzoek is niets naar voren gekomen, dat in de richting van de bewoners zou kunnen wijzen.
Ad 4
De brand kan door verkeerd aangelegde elektra of een daarop aangesloten verbruiker (bijvoorbeeld verlichting) zijn ingeleid. Gelet op de nog niet afgemonteerde situatie o.a. in de meterkast mag deze optie zeker niet uitgesloten worden geacht (de woning was nog niet opgeleverd).
Ad 5
Brandstichting is gelet op de afgelegen ligging van de woning niet echt aannemelijk. Gelet op het vriezende weer en het niet afsluiten van de villa kan deze door een (kwaadwillende) derde zijn gebruikt. In ieder geval kan deze optie niet voor 100% worden uitgesloten.
6.Conclusie
Door nagenoeg totale destructie van de villa was de exacte brandoorzaak niet meer vast te stellen.
Gelet op het (geringe) brandbeeld in de keuken, de stapeling van sporen, de foto’s gemaakt tijdens de brand, etc. bevond de plaats van het ontstaan van de brand zichnietin de keuken.”
2.11.
I-Tek B.V. heeft KEMA opdracht gegeven het fornuis te onderzoeken om de oorzaak van de brand te achterhalen. In het rapport van [onderzoeker 3 (KEMA)] van KEMA, gedateerd
29 mei 2009, staat – voor zover hier relevant:
4.1 Behuizing
De behuizing is aan de voorzijde relatief weinig beschadigd. Het glas is niet gebarsten. (…). De rechterzijkant is zeer heet geweest. (…). De linker zijkant vertoont tevens hittesporen, echter in veel mindere mate dan de rechterzijde.
De beplating rond de gaspitten aan de bovenzijde is aan de rechter zijde het sterkst aangetast. De platen aan de linker zijde zijn duidelijk minder heet geweest dan de meest rechtse plaat.
(…). Het gedeelte onder de rechter twee gaspitten is wit aangetast, wat duidt op volledige verbranding. Op andere plaatsen overheerst het zwart als gevolg van roetaanslag.
(…). Onder de twee gaspitten aan de rechter zijde is de isolatie van de veiligheidsaarde volledig verbrand. In de rest van de oven is de isolatie (…) nog intact.
Het schadebeeld in de oven duidt erop dat de hoogste temperatuur is voorgekomen direct onder de twee gaspitten aan de rechter zijde van het fornuis. De rest van het inwendige van de oven is beduidend minder warm geweest.
4.8
Gaslek
De gasleiding is op een druk van enige tientallen millibar gebracht (…). Hierbij is geconstateerd dat de laatste gaskraan op de hoofdpijp gas lekt. Dit is bepaald aan de hand van hoorbaar gesis. Door het blazen van rook op deze kraan is vastgesteld dat het ontsnappende gas blaast in de richting van de bedieningsschakelaar. Vervolgens is door middel van het aanbrengen van zeepsop onderzocht waar het gaslek zich bevindt. Hierbij is geconstateerd dat deze zich bevindt op de aansluiting van de kraan of de gaspijp. (…).
Van één van de onbeschadigde kranen is de aansluiting gecontroleerd. (…) de verbinding tussen de gaspijp en de kraan wordt afgesloten door middel van een rode ring. (…). De ring bleek hierbij licht aan te tasten als deze blootgesteld wordt aan een gloeidraad van 500 graden Celsius gedurende 10 minuten. Ditzelfde geldt voor de interne afdichtring naar de temperatuurvoeler. Hieruit wordt geconcludeerd dat een correct afgedichte kraan onder invloed van een verhoogde temperatuur pas lekkage gaat vertonen als deze gedurende enige tijd blootgesteld wordt aan waarden boven de 500 graden. (…).
4.9
Isolatiemateriaal rond aarddraad
Enige proeven zijn uitgevoerd aan het isolatiemateriaal wat zich rond de aarddraad bevindt. In het centrum van het verbrande gedeelte is de isolatiemantel volledig verdwenen.
Het kunststof is gedurende 2 minuten blootgesteld aan een 30 mm lange vlam. Tijdens deze
twee minuten heeft het kunststof geen vlam gevat en is niet verbrand. Na afkoelen was het
kunststof gedeeltelijk zijn elasticiteit kwijt.
Het kunststof is gedurende 5 minuten in contact gebracht met een gloeiende metaalpunt met
een temperatuur van 900 graden Celsius. Na afkoeling is het materiaal beoordeeld. De metaalpunt heeft vrijwel geen inwerking gehad op het isolatiemateriaal.
Deze resultaten tonen aan dat een zeer grote hitte nodig is om dit materiaal te verbranden.
5 CONCLUSIES
5.1
Gevolgtrekkingen uit de bevindingen
De bevindingen leiden tot de volgende conclusies betreffende het verloop van de brand.
1 De bedieningsschakelaar in het fornuis heeft eerder gebrand dan het aansluitsnoer buiten
de machine.
Dit volgt uit het feit dat er geen sporen van kortsluiting in het aansluitsnoer zijn aangetroffen, terwijl er wel sporen van kortsluiting in de bedieningsschakelaar zijn gevonden. Op het moment dat het aansluitsnoer is gaan branden was er geen spanning meer aanwezig op de voeding.
2 De behuizing van de bedieningsschakelaar is verbrand doordat deze is blootgesteld aan
een temperatuur boven de 750 graden Celsius. Deze temperatuur is afkomstig geweest uit de directe omgeving van de schakelaar, niet vanuit de schakelaar zelf. Dit wordt geconcludeerd aan de hand van de volgende zaken:
- er is maar weinig schade aan de elektrische contacten geconstateerd. Hieruit wordt geconcludeerd dat de hitte die is opgewekt als gevolg van kortsluiting zeer beperkt is geweest.
- de behuizing van de schakelaar is zelfdovend.
- een vonkend contact in een schakelaar geeft een heel ander schadebeeld dan de verbrande schakelaar, namelijk een verkoold gat in een verder vrij onbeschadigde behuizing.
- de tracking testen uitgevoerd aan de schakelaar hebben aangetoond dat dit materiaal
niet gaat verbranden of verkolen als gevolg van de aanwezigheid van vervuiling in combinatie met hoge spanningen.
- de glow wire testen tonen aan dat de behuizing gaat branden als deze in contact komt met een heet voorwerp van minimaal 750 graden Celsius.
3 De gaskraan heeft langdurig gas gelekt wat een interne brand heeft gevoed.
- De gaskraan is sterk verkleurd rond de voet en de directe omgeving van de gaskraan is
zeer heet geweest.
- De temperatuur in het verbrande gedeelte van het fornuis is ver boven de 900 graden geweest. Dit blijkt uit de afwezigheid van het isolatiemateriaal rond de aarddraden die zich
in dit gedeelte bevonden. Testen hebben aangetoond dat dit isolatiemateriaal bestand is
tegen zeer hoge temperaturen. Het volledig verbranden van dit materiaal kan slechts verklaard worden als dit is blootgesteld aan vuur.
- Er bevindt zich een scherpe overgang in het fornuis tussen de locatie waar het vuur heeft gebrand en de rest van het binnenwerk.
4 De ontsteker is ontstoken door het brandende gas. Dit wordt geconcludeerd uit het feit dat de ontsteker niet kan zijn ontstoken als gevolg van een elektrische foutsituatie in de bedieningsschakelaar. De ontsteker wordt door deze schakelaar niet bediend.
5 In het fornuis zijn geen brandbare materialen aangetroffen.
Op grond van deze bevindingen wordt geconcludeerd dat de hoge temperatuur die in het
fornuis is opgetreden is veroorzaakt door het gaslek in het fornuis.
5.2
Scenario’s
Vervolgens is de vraag aan de orde of het gaslek oorzaak of gevolg is. Om deze vraag te
beantwoorden zijn drie mogelijke scenario’s overwogen.
Scenario 1: Externe oorzaak
De brand is buiten het fornuis ontstaan op een laag punt aan de rechter achterzijde en heeft
de temperatuur in de oven laten oplopen tot boven de 500 graden, waardoor de afdichting
van de rechter gaskraan is gaan lekken, wat vervolgens geleid heeft tot een interne gasgevoede brand.
Scenario 1 isnietin overeenstemming met de bevindingen (…).
Scenario 2: Elektrische fout
De brand is ontstaan door een elektrische fout in de bedieningsschakelaar. (…).
Scenario 2 isnietin overeenstemming met de bevindingen (…).
Scenario 3: Gaslek
De brand is ontstaan als gevolg van een gaslek bij de rechter gaskraan. Tijdens het bedienen van de elektrische bedieningsschakelaar (mogelijk vele uren voor de brand) is een vonkje ontstaan, wat het gas afkomstig uit het kleine gaslek aan heeft gestoken. Door het kleine gasvlammetje aan de onderzijde van de gaskraan is de kraan opgewarmd waardoor het lek groter werd door uitzetting. Bij nog verdere opwarming is de afdichtring aangetast, waardoor het lek nog groter werd. De gasvlam heeft de rondliggende componenten verbrand en heeft de temperatuur op laten lopen tot boven de 900 graden. De achterzijde van de achterliggende keukenkastjes is hierdoor opgewarmd tot boven de 300 graden, waardoor
deze zijn gaan branden.
Scenario 3 is in overeenstemming met de bevindingen. Hiervoor zijn de volgende argumenten.
A Uit het schadebeeld blijkt dat de vlammen veroorzaakt door het gaslek de oorzaak zijn
van de interne schade. Dit gaslek kan niet zijn ontstaan door opwarming vanuit de schakelaar of door opwarming van buitenaf. Hieruit wordt geconcludeerd dat het gaslek bij de aanvang van de brand al aanwezig was.
B De hittesporen rond de gaskraan zijn scherp afgebakend. De plek waar het gaslek is opgetreden is sterk aangetast zoals op de foto’s is te zien. Hier is langdurig zeer lokaal opwarming opgetreden.
C De richting van het uittredende gas rond het lek was direct gericht op de bedieningsschakelaar. Alleen hierdoor kon deze zo volledig verbranden.
D Het uittreden van het vuur via ontbranding van het aansluitsnoer is niet opgetreden zoals
blijkt uit de afwezigheid van kortsluitsporen op het snoer. Uittreding van het vuur doordat de ontbrandingstemperatuur van de achterliggende kastjes wordt bereikt is echter goed mogelijk als gevolg van de hoge inwendig temperaturen.
Dat het gaslek niet in een laat stadium van de brand kan zijn ontstaan, wordt bevestigd door
de verklaring van de eigenaar. (…).
Uit deze verklaring volgt dat zowel de kortsluiting in de bedieningsschakelaar als het verbranden van het inwendige van het fornuis door de gasvlammen al zijn voorgevallenvoorhet ontdekken van de brand. In de keuken was op dat moment het vuur nog zo beperkt dat de eigenaar door de keuken kon lopen.
5.3
Oorzaak van het gaslek
Onderzocht is wat de oorzaak is geweest van het gaslek. De getuigenverklaringen geven aan
dat het fornuis enige dagen voor de brand in gebruik is geweest. Hierbij zijn geen
gasproblemen geconstateerd. Het ligt dan ook niet voor de hand dat er in eerste instantie
een groot gaslek is geweest. Een zeer klein gaslek is echter voldoende om een kettingreactie
op gang te brengen die resulteert in een groot gaslek, zoals beschreven in scenario 3.
Naar de oorzaak van het in eerste instantie klein gaslek is gezocht. De mechanische bevestiging van de gaskraan op de gaspijp door middel van een beugel en een schroef was deugdelijk. De schroef zat vast en de beugel sloot goed aan. De afdichtring was als gevolg van de grote hitte sterk gedegradeerd tot een korrelig materiaal. Vanwege de beschadiging door de hoge temperaturen kon niet worden onderzocht of deze afdichting al direct na fabricage tekortkomingen heeft gehad.
5.4
Eindconclusie
Alle bevindingen duiden erop dat de brand veroorzaakt is door een gaslek in het fornuis. Alle andere schade in het fornuis is gevolgschade. De achterliggende keukenkastjes zijn
ontbrand door de grote hitte in het fornuis.”
2.12.
Nadat ASR Boretti in kennis gestelde van de conclusie van I-Tek dat de oorzaak van de brand is gelegen in het fornuis heeft Boretti’s aansprakelijkheidsverzekeraar Nationale Nederlanden Compander B.V. ingeschakeld om de brand namens haar te onderzoeken. Bij rapport van 5 november 2009 concludeert [onderzoeker 4 (Compander)] van Compander onder meer het volgende:
INLEIDING.
Aanvangend op 9 april 2009 heb ik (…) het dossier bestudeerd. Gedurende de periode van onderzoek is door mij informatie ingewonnen en zijn de bevindingen van de overige onderzoekers bestudeerd. Door Compander kon ter plaatse geen technisch onderzoek meer worden ingesteld. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat op het moment van de opdracht aan Compander de brandrestanten reeds waren verwijderd. (…).
SAMENVATTING.
(…).
Door Compander wordt aan de hand van een juiste interpretatie van het brandbeeld, zoals de stapeling van brandrestanten en de beeldanalyse, vastgesteld dat de brand nimmer in de keuken kan zijn ontstaan. (…).
De drie scenario’s die door KEMA zijn aangegeven, worden door Compander duidelijk en voldoende weerlegd. Duidelijk werd dat de oorzaak voor de mate van verbranding kan zijn voortgekomen uit een combinatie van stralings- en convectiewarmte, waardoor de afdichting van de gaskraan werd beschadigd. Door deze beschadiging kon het nog aanwezige gas in de binnenleiding vrijelijk uitstromen en de interne plaatselijk verhoogde brandschade veroorzaken.”
2.13.
In een aanvullend rapport van 10 september 2010 gaat [onderzoeker 5 (I-Tek)] namens I-Tek nader in op het verloop van de brand. In het rapport staat, voor zover hier van belang:
“Op basis van mijn bevindingen, de afgegeven verklaringen alsmede het rapport van KEMA is de brand mijns inziens als volgt ontstaan:
Als gevolg van een gaslek is in het fornuis een vlammetje ontstaan. Dat kan reeds vanaf het eerste gebruik van het fornuis aanwezig geweest zijn en dat verklaart waarom het lekkende gas nooit geroken is. Het vlammetje heeft vervolgens door opwarming het lek vergroot, waarbij de temperatuur in het fornuis uiteindelijk is opgelopen tot boven de 900 °C. Hierdoor is de achterzijde van de achterliggende keukenkastjes verwarmd (tot boven de 300 °C) waardoor deze zijn gaan branden. Daarnaast bood de kier tussen het fornuis en het granieten aanrechtblad ruimte voor vlammen/warmte om een weg naar boven te vinden.
Vervolgens zijn de op/nabij het kookeiland aanwezige zaken (…) ontbrand, waarna door warmteontwikkeling en/of vlammen de brand zich heeft uitgebreid via de opening in de verdiepingsvloer om zich vervolgens via het brandbare isolatiemateriaal, de kunststoffolie en het aanwezige stof/zaagsel uit te breiden onder de verdiepingsvloer tot aan de rieten kap.”
2.14.
Bij beschikking van 26 oktober 2010 heeft de rechtbank Haarlem op verzoek van [eiser 1 en 2] c.s. een voorlopig deskundigenonderzoek bevolen door [deskundige 1 (Biesboer)] van Biesboer Expertise B.V.
2.15.
In het definitieve deskundigenbericht van [deskundige 1 (Biesboer)] van 20 januari 2012 staat, voor zover hier van belang, het volgende:
6. Analyse/discussie
(…).
6.4
Rapport KEMA
Eén van de rapporten die deel uitmaakt van het dossier betreft een rapport van KEMA,
betreffende een onderzoek aan het Boretti fornuis. De deskundige heeft ook zelf op
14 september 2011, zoals eerder in dit bericht aangegeven, een inspectie aan het betreffende fornuis verricht. Na analyse van het rapport van KEMA en daarbij rekening houdend met de bevindingen tijdens voormelde inspectie, wordt het volgende gesteld:
Binnen de ommanteling van het fornuis is te zien dat er heel plaatselijk een hoge temperatuur-intensiteit heeft geheerst. Dit was met name het geval aan de rechter voor-/bovenzijde. Het exacte brand- en schadeverloop binnen de ommanteling van het fornuis kon tijdens de inspectie op 14 september 2011 niet meer worden beoordeeld. Bij het onderzoek door KEMA waren namelijk onderdelen gedemonteerd en verwijderd, waaronder twee gaskranen. Op basis van de inspectie en de ter beschikking staande foto’s kan naar de mening van de deskundige echter worden gesteld dat het aangetroffen brand- en schadeverloop binnen de ommanteling van het fornuis, niet kan worden verklaard als gevolg van een brand die buiten het fornuis (lees: in de keukenkastjes) heeft gewoed. Zo dat immers wel het geval zou zijn geweest dan zou dit via met name conductie hebben geleid tot een min of meer gelijkmatige opbouw van warmte en daarop volgend gelijkmatig schadebeeld binnen de ommanteling van het fornuis. Dit was echter duidelijk niet het geval. Plaatselijk was de schade door hitte-inwerking groot (o.a. een bedieningsschakelaar) terwijl grote delen van dit
fornuis zo goed als onbeschadigd waren.
Op basis van het hiervoor gestelde wordt door de deskundige grote waarde toegekend aan de “Gevolgtrekkingen uit de bevindingen”, zoals verwoord op bladzijde 17 in het rapport van KEMA, namelijk dat (brand)schade binnen de ommanteling van het Boretti fornuis is
ontstaan doordat binnen deze ommanteling een hoge temperatuur is opgetreden als gevolg van een gaslek. Voor het ontstaan van dit lek alsmede de daarbij ontstane (opvallende) plaatselijke schade is geen verklaring te vinden indien de brand buiten het fornuis zou zijn ontstaan.
6.5
Analyse brandverloop keuken
Uitgaande van het vorenstaande, namelijk dat de brand binnen de ommanteling van het
fornuis is ontstaan, dient de vraag te worden beantwoord, hoe de brand zich vervolgens buiten het fornuis heeft kunnen uitbreiden en dit uiteindelijk heeft geleid tot de vrijwel totale
verwoesting van de woning. Dat de brand zich vanuit het fornuis heeft uitgebreid naar de
aangrenzende keukenkastjes, met name de kastjes rechts van en achter dit fornuis is, naar de mening van de deskundige zeer wel verklaarbaar. Plaatselijk heeft binnen de ommanteling van het fornuis namelijk een aanzienlijk hoge temperatuur geheerst in ieder geval een
temperatuur die ruim ligt boven de ontbrandingstemperatuur van hout. Zeker aan de
rechterzijde van het fornuis was dit het geval, zo blijkt uit de verkleuring door hitte-inwerking van de enkelwandige plaatstalen buitenwand. Door conductie ofwel geleiding zullen hierdoor de keukenkastjes in brand zijn geraakt.
Eerder is in de analyse van het brandverloop in de keuken reeds aangegeven dat de intensiteit van de brand in de kastjes van het kookeiland kennelijk relatief laag is geweest. Er lijkt,
blijkens de ter beschikking zijnde foto’s, in de keuken nauwelijks sprake te zijn geweest van
opgebouwde convectiewarmte onder het plafond en ook is de stralingswarmte kennelijk
relatief gering geweest. (…). Wel wordt het naar de mening van de deskundige
mogelijk geacht, dat voorwerpen die volgens verklaring van de heer [eiser 1] bovenop het
granieten blad van het kookeiland hebben gestaan in brand zijn geraakt als gevolg van de
brand in de kastjes. Op bladzijde 7 van het rapport van I-tek d.d. 10-09-2010 wordt vermeld dat dit onder andere zou betreffen: een Kerstman van stof, een houden schommelpaard, tal van cadeautjes, fototoestellen, flarden en proppen van inpakpapier, andere spulletjes en prullaria en een kleine ‘echte’ kerstboom. (…).
Uit het aan de deskundige beschikbaar gestelde fotomateriaal valt vooralsnog niet duidelijk af te leiden hoe de brand zich vanaf het kookeiland buiten de keuken heeft kunnen uitbreiden. (...). Tenzij er sprake is van twee primaire brandhaarden, waar overigens in het dossier geen bewijs voor is gevonden, zal er naar de mening van de deskundige een verklaring moeten zijn voor de vraag, op welke wijze de brand zich vanaf het kookeiland buiten de keuken heeft kunnen uitbreiden. (…).
Nadere beschouwing van de beschikbare foto’s van het plafonddeel boven het kookeiland laat geen duidelijke open verbinding zien met de ruimte boven het plafond. De enige mogelijke open verbinding bevindt zich ter plaatse van een in het plafond opgenomen lasdoos. Uit de foto’s valt niet af te leiden of de acht in deze lasdoos aanwezige aansluitopeningen al dan niet afgedopt waren (…). Zo dat inderdaad niet het geval is, dan zijn hier openingen aanwezig die een directe verbinding vormen met de ruimte boven het plafond.
In voormelde rapportage van I-tek wordt gesteld, dat het boven het plafond toegepaste isolatiemateriaal brandbaar is. In de via internet opgevraagd productinformatie (bijlage B) wordt echter gesteld dat Isovlas bouwisolatie, het toegepaste isolatiemateriaal,
uitermate brandveilig is en voldoet aan de Europese brandklasse C. (…).
Voorts werd via de heer [eiser 1 en 2] aan de deskundige een dergelijke plaat isolatiemateriaal ter beschikking gesteld. Van deze plaat Isovlas isolatiemateriaal is door de deskundige een strook gesepareerd en vervolgens is hiermee een brandproef gehouden. (…). Uit het vorenstaande kan worden afgeleid, dat het isolatiemateriaal na direct vlamcontact kortdurend
aan de oppervlakte gaat branden en het vuur zich eveneens aan de oppervlakte van de plaat
uitbreid, dit zelfs met een aanmerkelijke voortplantingssnelheid. Na enkele seconden dooft
het vuur echter. Op grond van de proefneming wordt gesteld, dat kennelijk alleen de aan de
buitenzijde uitstekende delen (vezels) van de plaat isolatiemateriaal in brand raken na
aanstralen met vuur en vervolgens de vlamuitbreiding voornamelijk aan de buitenzijde van
het materiaal plaatsvindt. De isolatiemateriaal als geheel lijkt vlamdovend te zijn.
Nu deze platen met een niet afgeschermd oppervlak (zonder cachering) worden toegepast.
lijken deze geschikt om te dienen voor de overdacht van vuur, zo blijkt uit de hierboven
beschreven proefneming.
In relatie met situatie in de woning, daarbij rekening houdend met het feit dat, zo blijkt uit meerdere ter beschikking zijnde foto’s (…) in het rapport van I-tek d.d. 10-09-2010, boven het plafond in de ruimte tussen het balkvak waarin ook de eerder genoemde lasdoos gemonteerd is geweest de balken diep ingebrand zijn, is het naar de mening van de deskundige verdedigbaar dat de brand zich vanuit de keuken heeft uitgebreid zoals wordt gesteld door I-tek. (…)
7. De beantwoording van de vragen
3. (…). Het brandbeeld in het fornuis er met een grote mate van waarschijnlijkheid op wijst dat deze schade slechts een gevolg kan zijn van brand welke in het toestel is ontstaan, in casu een gevolg is van een mankement in het fornuis. Dat deze schade in het fornuis een gevolg is van een brand van buitenaf (...) is, gelet op het schadebeeld vrijwel zeker uit te sluiten. (...) Dat de brand in het fornuis heeft gezorgd voor ontsteking van het materiaal van de keukenkastjes alsook van de een deel van de voorwerpen welke bovenop het kookeiland hebben gestaan, is zeer wel verklaarbaar. Deze op zich beperkte brand in de keuken (…) zich vervolgens moet hebben uitgebreid naar het plafond c.q. naar het daarboven toegepaste isolatiemateriaal en wel door vlamoverslag dan wel overdracht van vonken onder invloed van convectiewarmte. Hoewel daarvoor in het dossier geen direct bewijs is gevonden (is naar de mening van de deskundige ook niet uitputtend onderzoek naar gedaan, …), kan dit geenszins worden uitgesloten. Immers een opening in het plafond is waarschijnlijk te achten, het isolatiemateriaal liet zich op eenvoudige wijze ontsteken en bovendien wordt een dergelijke brandoverdracht in enige mate gestaafd door de aangetroffen inbranding in de draagbalken boven het keukenplafond. Resumerend wordt door de deskundige gesteld, dat het zeer waarschijnlijk is te achten dat het ontstaan van de brand in deze woning een gevolg is van een mankement in het Boretti fornuis.
8. reactie van deskundige op opmerkingen en verzoeken
(…).
8.1
Beantwoording vragen rapport [onderzoeker 4 (Compander)] Brand Expertises
(…).
- Kunt u gemotiveerd aangeven op basis van welke wetenschappelijke benadering u van mening bent dat de vlamhoogte van de genoemde goederen tot de door de mogelijk aanwezige openingen in de lasdoos kunnen reiken, zonder dat daarbij zichtbare schade aan de plafondplaten, de lasdoos, de kunststof isolatie om de bedrading en de kunststof kroonsteen is ontstaan.
- (…).
Het is de deskundige na analyse van de ter beschikking staande rapporten/correspondentie gebleken dat de partijonderzoekers (…) bij het onderzoek na de brand kennelijk geen noodzaak hebben gezien om uitvoerig onderzoek te doen naar voorwerpen die in de keuken hebben gestaan en dan met name op of ter hoogte van het kookeiland. Het is daardoor ook niet mogelijk voor de deskundige om een volledig en gemotiveerd antwoord te geven op voormelde vragen. Onder verwijzing naar de beschrijving van de door de deskundige uitgevoerde brandproef, kan wel worden gesteld dat er slechts een korte aanstraling van vuur (vlamcontact) nodig was om het boven het plafond van de keuken toegepaste isolatiemateriaal aan de oppervlakte te laten ontbranden. Een kort vlamcontact hoeft niet te hebben geleid zichtbare schade aan de plafondplaten, de lasdoos, de kunststof isolatie om de bedrading en de kunststof kroonsteen.”
2.16.
In juli 2012 hebben [medewerker 1 (Efectis)] en [medewerker 2 (Efectis)] van Efectis Nederland B.V. (hierna: Efectis) op verzoek van Boretti een tegenrapport uitgebracht. Het rapport komt tot de volgende conclusie:
5.5 Algemene conclusie
Op basis van het deskundigenrapport van Biesboer en de onderliggende onderzoeksrapportages is niet vast komen te staan dat de brand in de woning (...) in de keuken is
ontstaan. Ook kan niet vastgesteld worden dat de brand in het fornuis van het merk Boretti ontstaan is.
Op basis van alles wat er bekend is acht ondergetekende het onaannemelijk dat de brand is ontstaan door een gebrek in het Boretti fornuis.
Op basis de in de onderzoeksrapportages beschikbare gegevens moet geconcludeerd worden dat de plaats van ontstaan en de oorzaak van de brand niet vastgesteld zijn.”
2.17.
Efectis ([medewerker 1 (Efectis)] en [medewerker 2 (Efectis)]) heeft in opdracht van Boretti een reconstructie uitgevoerd met een Boretti Majestic fornuis. Bij rapport van 17 september 2013 wordt geconcludeerd:
“Een klein lek in de aansluiting tussen gaskraan en leiding leidt niet tot een vergroting van het lek en een groeiende brand.”
2.18.
Lengkeek Expertises ([medewerker 3 (Lengkeek)]) heeft in opdracht van de aansprakelijkheidsverzekeraar van ILVE de beschikbare onderzoeksrapporten beoordeeld en op 21 mei 2014 – samengevat – gerapporteerd dat de rapporten van I-Tek, KEMA en Biesboer, in het licht van de tegenonderzoeken van CED, Compander, [onderzoeker 4 (Compander)] en Efectis, ondeugdelijk zijn. Ten aanzien van het KEMA-rapport wordt – voor zover hier van belang – opgemerkt:
“KEMA tracht de temperatuur te bepalen waarbij de bedieningsschakelaar ontsteekt. Hiermee lijkt KEMA te willen aantonen dat zich ter plaatse relatief hoge temperaturen moeten hebben voorgedaan, die niet door een brand buiten het fornuis zouden kunnen worden behaald. KEMA doet dit door middel van een test waarmee wordt gemeten bij welke temperatuur het kunststof als gevolg van eenbeperkteexterne energietoevoer tot ontbranding komt. De door KEMA gemeten waarde, ad. 750 graden Celsius, is voor een kunststof reeds vreemd hoog omdat vrijwel alle kunststoffen reeds bij een temperatuur van 250-600 graden Celsius ontbranden. Belangrijker is echter dat deze ontbrandingstemperatuur, zeker bij een vlamdovend materiaal, niets zegt over de aantasting onder invloed van hitte. De meeste kunststoffen verweken reeds bij een temperatuur beneden de 100 graden Celsius en smelten/verkleuren reeds beneden de 200 graden Celsius. Met andere woorden: wanneer een ontstekingstemperatuur, onder invloed van een beperkte externe energietoevoer, van 750 graden Celsius wordt gemeten betekent dit geenszins dat de schakelaar bij blootstelling aan een aanzienlijk lagere temperatuur onbeschadigd wordt teruggevonden. Ofwel de schade die is aangetroffen bij de bedieningsschakelaar kan nog altijd het gevolg zijn van een brand buiten het fornuis.
KEMA geeft aan dat de meest rechter gaskraan na de brand, op de koppeling tussen de
gaspijp en de gaskraan, zou hebben gelekt. De afdichting op de betreffende koppeling wordt
verkregen door een rode pakkingring. KEMA stelt vast dat een dergelijke ring bij een
blootstelling aan een temperatuur van 500 graden Celsius aangetast raakt. KEMA lijkt hiermee te willen impliceren dat het door haar aangetroffen gaslek niet door externe verhitting kan zijn ontstaan. (…). De aantastingtemperatuur van de pakkingring zegt overigens niets over de temperatuur waarop de afdichting van de gaspijp op de gaskraan zal kunnen gaan lekken. Het is nota bene KEMA zelf die concludeert dat de klemkracht in de koppeling bij opwarming afneemt. Met andere woorden: het is zeker niet uitgesloten dat de koppeling bij een lagere temperatuur reeds begint te lekken.
In welk geval reeds gas bij een temperatuur lager dan 500 graden Celsius zou kunnen
vrijkomen en tot ontbranding zou kunnen geraken, hetgeen zou kunnen bijdragen aan de
temperatuurontwikkeling bovenin het fornuis. Dit nog los van het feit dat een dergelijke
(rookgas)temperatuur door brand in een naastgelegen keukenkast kan worden bereikt.
Bij het trekken van conclusies uit de beproeving van het isolatiemateriaal rond de aarddraad maakt KEMA een gelijke denkfout als die bij de beproeving van de bedieningsschakelaar. Wederom is het opvallend dat het isolatiemateriaal bij een beperkte externe energietoevoer eerst bij 900 graden Celsius tot ontsteking komt. Zelfs de meest thermisch stabiele
isolatiematerialen gebruikt voor elektrische bekabeling, zoals siliconenrubber of
polytetravinylchloride (PIFE), hebben de fysische eigenschap bij langere blootstelling aan een temperatuur in de range van 450 —600 graden Celsius uiteen te vallen en te ontleden.
Ook hier moet worden gesteld dat de ontsteking- dan wel ontbrandingstemperatuur van het
isolatiemateriaal bij een geconcentreerde doch beperkte energietoevoer een vertekend beeld
geeft van het werkelijke gedrag bij langere blootstelling aan vlammen of hete gassen
afkomstig van een brand.
Eerder vermelde bevindingen van KEMA zijn van grote invloed op de door haar getrokken
conclusies en geschetste scenario’s. Zo behoeft de behuizing van de oven niet aan een
temperatuur van boven de 900 graden Celsius te zijn blootgesteld om de waargenomen
beschadigingen te verklaren. Idem kan de koppeling van de gaspijp op de gaskraan reeds bij een temperatuur beneden de 500 graden Celsius gaan lekken. Nergens blijkt uit dat er een gasbrand in het fornuis heeft plaatsgevonden of überhaupt een gaslekkage heeft
plaatsgevonden, laat staan voor langere duur zoals KEMA vermeldt.
Als er al een lekkage ter plaatse van de koppeling op de gaskraan heeft plaatsgevonden dan is dit een gevolg van externe verhitting en zal de lekkage dus gedurende de brand in de woning zijn ontstaan. De eventuele gaslekkage zal uiterst beperkt zijn geweest en de eventuele
hitteontwikkeling van een gasbrand navenant gering. Dat niet alle gaskranen op de koppeling hebben gelekt kan bijvoorbeeld liggen aan kleine verschillen in het aandraaimoment van de koppeling in de relatie met de ter plaatse behaalde temperatuur, ofwel de locatie van de gaskraan in het fornuis. Alle in het fornuis aangetroffen beschadigingen en verkleuringen
kunnen worden verklaard met een uitwendige verhitting van het fornuis, hetgeen zou
overeenstemmen met de waarnemingen bij de behuizing van het fornuis.”
2.19.
Bij rapport van 6 juni 2014 heeft I-Tec ([onderzoeker 5 (I-Tek)]) aan de hand van de beschikbare foto’s en verklaringen een globale visuele weergave gegeven van het brandverloop in de woning.
2.20.
Eveneens bij rapport van 6 juni 2014 heeft Dekra, voorheen KEMA ([onderzoeker 3 (KEMA)]) gereageerd op het hiervoor onder 2.19. genoemde rapport van Efectis en geconcludeerd:
“De bevindingen zoals weergegeven in het rapport van Efectis tonen niet aan of maken niet aannemelijk dat de conclusies zoals weergeven in het rapport van KEMA onjuist zijn.”
2.21.
Bij rapport van 18 juni 2014 heeft Efectis ([medewerker 1 (Efectis)] en [medewerker 2 (Efectis)]) weer gereageerd op het rapport van Dekra. Hierin staat, voor zover van belang:
“(…). Bij een brand die in het fornuis ontstaat zou er gezien de duur van de rest van de brand zeker meer schade aan de omliggende materialen in het fornuis zichtbaar moeten zijn.
Als de brand in het fornuis ontstaan is moet daar gedurende de hele tijd dat het gebouw gebrand heeft of tot op het moment dat het gas vanaf buiten is afgesloten brand geweest zijn. (…).
Efectis bestrijdt niet dat er een gaslek in het fornuis aanwezig geweest kan zijn wat mede de schade in het fornuis veroorzaakt heeft. Efectis bestrijdt wel dat het lek voorafgaand aan de brand aanwezig geweest kan zijn. (…)
Efectis is met DEKRA van mening dat er brand is geweest in het fornuis. Efectis is anders dan DEKRA van mening dat het gaslek in het fornuis gezien het schadebeeld waarschijnlijk niet de oorzaak maar het gevolg is van de brand in de woning.”
2.22.
Ten slotte heeft [onderzoeker 4 (Compander)] Brand Expertise ([onderzoeker 4 (Compander)]) op 22 juni 2014 gereageerd op het hiervoor onder 2.21. genoemde rapport van I-Tek. Voor zover hier van belang, heeft [onderzoeker 4 (Compander)] opgemerkt:
“Door I-TEK B.V. worden nieuwe gegevens aan het onderzoek toegevoegd die niet in verklaringen worden bevestigd. (…). Verder is er geen verklaring voor het brandgedrag van een kerstboom in relatie tot het ontbreken van de brandschade in de lasdoos en de onderzijde van het plafond. Tot slot is de vermoedelijke wijze van constructie middels de montage stukken aan het stalen profiel niet in overeenstemming met de ligging van de vloerbalken in de schetsen boven de bijkeuken. Het veronderstelde brandverloop wordt niet gevolgd.”
2.23. [
eiser 1 en 2] c.s. heeft (onder meer) Boretti bij brieven van 27 maart 2009, 6 augustus 2010 en 21 december 2011 aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade.
2.24.
Bij rapport van 5 mei 2009 heeft EMN Expertise, in opdracht van Van Steensel Assuradeuren B.V. te Rotterdam en in overleg met verzekerde [eiser 1 en 2], de totale door de brand veroorzaakte schade vastgesteld op € 1.562,099,--. De facturen van Keukencentrum Tieleman en Houthandel Suijkerbuijk zijn daarbij niet meegenomen. Volgens dit rapport is [eiser 1 en 2] voor een bedrag van € 1.000.000,-- verzekerd voor opstalschade en voor een bedrag van € 150.000,-- voor inboedelschade. De herbouwwaarde van de opstal wordt gesteld op € 1.400.000,--, zodat het verzekerde bedrag van de opstal onvoldoende is.
2.25.
Bij e-mail van 22 oktober 2012 heeft [jurist (I-Tek)], teamjurist/Klachtencoördinator bij ASR bericht dat ASR “terzake de brandschade van de heer [eiser 1 en 2] € 1.414.992,83 heeft uitgekeerd”.

3.Het geschil

in conventie

3.1. [
eiser 1 en 2] c.s. vordert samengevat - veroordeling van Boretti, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling:
aan [eiser 1 en 2] van een bedrag van € 330.846,11, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 december 2008;
aan de Verzekeringsmaatschappijen gezamenlijk, althans aan ieder van hen afzonderlijk voor de respectieve percentages van 45%, 30% en 25%, een bedrag groot
€ 500.000,--, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 27 december 2008;
aan de Verzekeringsmaatschappijen gezamenlijk, althans aan ieder van hen afzonderlijk voor de respectieve percentages van 45%, 30% en 25%, een bedrag groot € 17.195,50 wegens kosten van het voorlopig deskundigenbericht, alsmede € 31.010,75 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de respectieve factuurdata;
van de proceskosten en de nakosten, beiden vermeerderd met wettelijke rente.
3.2. [
eiser 1 en 2] c.s. legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de brand in de woning, blijkens de diverse door haar overgelegde onderzoeksrapporten, het gevolg is van een gaslek binnen de behuizing van het Boretti-fornuis. Boretti is primair uit hoofde van productaansprakelijkheid (artikel 6:185 e.v. Burgerlijk Wetboek (BW)) en subsidiair ingevolge artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade van [eiser 1 en 2]. Die schade is hoger gebleken dan aanvankelijk door EMN is vastgesteld en is niet onder de verzekeringspolis vergoed.
Voorts is Boretti volgens [eiser 1 en 2] c.s. ingevolge artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de schade welke de Verzekeringsmaatschappijen onder de verzekeringsovereenkomst hebben uitgekeerd. Ingevolge de Bedrijfsregeling Brandregres is deze vordering beperkt tot een bedrag van € 500.000,--.
3.3.
Boretti voert verweer. Zij betwist primair het bestaan van een gebrek in haar fornuis, daartoe aanvoerende dat het fornuis was voorzien van een CE-typegoedkeuring, hetgeen betekent dat het toestel zodanig is geconstrueerd dat een gaslek in het toestel geen gevaar kan opleveren. Ook is het fornuis volgens Boretti door ICLE getest op de eventuele aanwezigheid van een gaslek. Subsidiair betwist Boretti het causale verband tussen een eventueel gebrek en de brand, zich daarbij beroepende op de door haar overgelegde onderzoeksrapporten, waaruit kortgezegd blijkt dat de brand niet in het fornuis is ontstaan. Ten aanzien van de schade betwist Boretti gemotiveerd dat [eiser 1 en 2] een schade van
€ 330.846,11 heeft geleden die voor vergoeding door Boretti in aanmerking komt. Daarnaast bestrijdt Boretti gehouden te zijn om de schade van de Verzekeringsmaatschappijen te voldoen, omdat zij niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Boretti is slechts aan te merken als tussenhandelaar van door ILVE geproduceerde, CE-type goedgekeurde fornuizen. Subsidiair dient op het bedrag in mindering te worden gebracht het bedrag dat Boretti eventueel aan [eiser 1 en 2] als onverzekerde schade moet voldoen.
in reconventie
3.4.
Boretti vordert – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht zal verklaren dat het door [eiser 1 en 2] ten laste van Boretti onder ING gelegde conservatoire derdenbeslag onrechtmatig is, alsmede [eiser 1 en 2] zal veroordelen tot vergoeding van de schade die Boretti hierdoor heeft geleden, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenden volgens de wet, met veroordeling van [eiser 1 en 2] in de proces- en nakosten.
3.5. [
eiser 1 en 2] voert verweer. Hij stelt dat het beslag niet onrechtmatig was en betwist dat Boretti als gevolg van het beslag, dat na het stellen van zekerheid door Boretti is opgegeven, schade heeft geleden.
in conventie en in reconventie
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

Ten aanzien van [eiser 1 en 2]
Gebrek
4.1. [
eiser 1 en 2] heeft met beroep op een zestal onderzoeksrapporten gesteld dat de brand in de woning is ontstaan als gevolg van een gebrek, te weten een gaslek binnenin het in het kookeiland geplaatste Boretti-fornuis. Boretti heeft dit, onder overlegging van minstens zoveel tegenrapporten, bestreden.
4.2.
In opdracht van [eiser 1 en 2] c.s. heeft KEMA – als enige deskundige – het fornuis na de brand onderzocht en daarbij in het fornuis een gaslek geconstateerd op de aansluiting van de gaskraan op de gaspijp (zie het hiervoor onder 2.11. genoemde rapport). Deze constatering is door Boretti niet gemotiveerd bewist. Boretti heeft (kennelijk) geen zelfstandig onderzoek laten verrichten aan het onderhavige fornuis, dat naar onbetwist is gesteld, nog steeds beschikbaar is. Alle door Boretti ingebrachte rapporten zijn slechts gebaseerd op dossieronderzoek. De enige onderzoeksinstantie die het onderhavige fornuis daadwerkelijk heeft onderzocht, is KEMA, reden waarom de rechtbank voor wat betreft het geconstateerde schadebeeld, van dit rapport zal uitgaan.
4.3.
Volgens KEMA duidt de aangetroffen schade in het fornuis op een gasbrand in het fornuis, waarbij hoge temperaturen zijn bereikt. Onderzoeker Lengkeek van Boretti betwist in zijn rapport van 21 mei 2014 (hiervoor onder 2.18. genoemd) dat uit de tests van KEMA volgt dat er van hoge temperaturen in het fornuis sprake is geweest. Door Boretti wordt echter niet (gemotiveerd) betwist dat er in het fornuis brand heeft gewoed, hetgeen ook voldoende blijkt uit de bevindingen van KEMA. De conclusie van onderzoeker Lengkeek dat de verbrande kunststoffen ook bij een lagere temperatuur kunnen ontbranden, doet daar niet aan af.
4.4.
De bevindingen van KEMA worden bovendien ondersteund door de door de rechtbank (op voordracht van Boretti) benoemde deskundige [deskundige 1 (Biesboer)], die de schade aan het fornuis, anders dan onderzoeker Lengkeek, zelf heeft waargenomen. [deskundige 1 (Biesboer)] merkt in zijn rapport van 20 januari 2012 (hiervoor onder 2.15. genoemd) op dat er in het fornuis plaatselijk een hoge termperatuur-intensiteit heeft geheerst, die niet kan worden verklaard als gevolg van een brand die buiten het fornuis heeft gewoed. Volgens [deskundige 1 (Biesboer)] wijst het brandbeeld in het fornuis met een grote mate van waarschijnlijkheid op een brand die in het toestel is ontstaan, dan wel een gevolg is van een mankement in het fornuis. [deskundige 1 (Biesboer)] acht het, gelet op het schadebeeld, vrijwel zeker uit te sluiten dat de schade in het fornuis een gevolg is van een brand van buitenaf.
4.5.
De onderhavige brand kenmerkt zich hierdoor dat de keuken – met uitzondering van (de rechterzijde van) het kookeiland – nauwelijks door vuur is aangetast, terwijl de naastgelegen bijkeuken geheel is uitgebrand. Dit beeld is in de visie Boretti slechts te verklaren doordat de brand niet in de keuken, maar elders is ontstaan en vervolgens is overgeslagen naar de keuken. Het feit dat de wand tussen de keuken en de bijkeuken (het rapport van CED-Forensic vermeldt – vermoedelijk ten onrechte – de scheidingswand tussen keuken en woonkamer) eerder is losgekomen en de zijwand van het kookeiland heeft opgevangen, duidt er volgens Boretti op dat de brand niet in de keuken is ontstaan. Volgens Boretti is het gaslek dan ook slechts een gevolg van de brand en niet de oorzaak.
4.6.
Het verweer van Boretti dat de brand is ontstaan in de bijkeuken en daarna is overgeslagen naar de keuken, laat zich echter slecht rijmen met de feitelijke situatie dat de keuken zélf slechts in geringe mate door brand is aangetast, terwijl er in het fornuis een hevige brand heeft gewoed. In de visie van Boretti moet immers in de keuken zo’n hitte zijn ontwikkeld, dat het binnenwerk van de oven smolt, ten gevolge waarvan het door KEMA geconstateerde gaslek is ontstaan. Het standpunt van Boretti gaat bovendien alleen op, indien er ná het ontstaan van het gaslek nog sprake was van gastoevoer. Bij gebreke van gas, is immers het uitbreken van een gasbrand – met de door KEMA geconstateerde zeer hoge temperaturen – niet mogelijk. Uit de verklaring van de heer [eiser] van 19 februari 2009 (hiervoor onder 2.9.) volgt evenwel dat hij direct na het ontdekken van de brand, toen de vlammen uit het dak van de bijkeuken sloegen en de keuken was gevuld met rook, in de meterkast de gaskraan heeft dichtgedraaid en de hoofdschakelaar heeft uitgeschakeld. Vervolgens is de heer [eiser 1] met een waterslang via de keuken naar buiten gelopen. Nu de gastoevoer op dat moment dus afgesloten was, is het niet mogelijk dat het vuur daarna vanuit de bijkeuken is overgeslagen naar de keuken en aldaar door stralingswarmte een gasbrand in het fornuis heeft doen ontstaan. Anders dan Boretti wil doen voorkomen, zal gas in een leiding waar geen druk meer op staat, affakkelen.
4.7.
Boretti heeft aangevoerd dat de heer [eiser 1] eerst in zijn tweede verklaring melding maakt van het afsluiten van de gaskraan, hetgeen de geloofwaardigheid ervan zou ondermijnen. De rechtbank volgt dit verwijt niet. Het eerste verhoor van de heer [eiser 1] heeft kort na de brand plaatsgevonden. Het is na een ingrijpende gebeurtenis als een brand niet ongewoon dat details eerst op een later moment terugkomen in de herinnering. Dat doet aan de geloofwaardigheid van de verklaring dus niet af. Door Boretti is overigens niets aangevoerd waaruit zou kunnen blijken dat de verklaring van de heer [eiser 1] omtrent het afsluiten van de gaskraan onjuist is.
4.8.
De door Boretti genoemde stapeling van sporen leidt niet noodzakelijkerwijs tot de conclusie dat de brand niet in de keuken kan zijn ontstaan. De aantasting en instorting van de wanden als gevolg van de brand is immers afhankelijk van het materiaal en de bevestigingswijze, alsmede van de intensiteit van de brand ter plaatse. De rechtbank acht het daarom niet uitgesloten dat een scheidingsmuur bestaande uit een houten constructie afgewerkt met gipsplaten, die direct aan hevig vuur wordt blootgesteld, het sneller begeeft dan de zijwand van het kookeiland, waar de intensiteit van het vuur lager is geweest, ook al is die zijwand eerder aan het vuur blootgesteld dan de scheidingsmuur.
In de diverse rapporten – met name dat van I-Tek B.V. (hiervoor onder 2.8. genoemd) en dat van CED-Forensic (hiervoor onder 2.10. genoemd) zijn voorts geen concrete aanwijzingen te vinden dat de brand op één van de door Boretti aangevoerde alternatieve wijzen (defect aan de elektrische installatie, een elektrische component als verlichting, zwembadinstallatie, cv-ketel of vloerverwarmingspomp, of een elektrisch apparaat, danwel het vlamvatten van materiaal rondom het rookgaskanaal van de open haard) is ontstaan.
4.9.
De feitelijke situatie – waaronder het brandbeeld in het fornuis, in combinatie met het handelen van de heer [eiser 1] – laat dan ook geen andere conclusie toe dan dat er brand is ontstaan in het fornuis en dat het gaslek de oorzaak is en niet het gevolg van die brand.
4.10.
Een gasfornuis dat als gevolg van een gaslek in brand vliegt, biedt niet de veiligheid die men mag verwachten en is dus gebrekkig in de zin van artikel 6:186 BW, zodat de producent ervan aansprakelijk is voor de als gevolg van dat gebrek veroorzaakte schade. De omstandigheden dat het onderhavige fornuis was voorzien van een CE-typegoedkeuring en door ICLE is getest op de eventuele aanwezigheid van een gaslek, zoals door Boretti gesteld, doen hier niet aan af. Gesteld noch gebleken is voorts dat het gaslek is ontstaan bij de installatie van het fornuis, zodat het ervoor wordt gehouden dat dit gebrek reeds bij het in het verkeer brengen aanwezig was.
4.11.
Boretti presenteert zich op haar website als producent en heeft het gasfornuis onder haar eigen naam en merk in het verkeer gebracht. Daarmee is Boretti voor de toepassing van de artikelen 185-193 BW als producent aan te merken en uit dien hoofde aansprakelijk voor de door [eiser 1 en 2] als gevolg van het gebrek geleden schade. Ook op grond van artikel 6:162 BW is Boretti aansprakelijk voor de door [eiser 1 en 2] geleden schade, nu het in het verkeer brengen van een gasfornuis dat bij normaal gebruik brand veroorzaakt, onrechtmatig is, hetgeen – ook indien Boretti het gebrek niet kende of behoorde te kennen – op grond van de verkeersopvattingen voor rekening van Boretti dient te komen.
Causaal verband
4.12.
De door de rechtbank benoemde deskundige [deskundige 1 (Biesboer)] concludeert in zijn rapport van 20 januari 2012 (hiervoor onder 2.15. genoemd), in navolging van I-Tek, ten aanzien van het brandverloop dat het geenszins is uit te sluiten dat de brand in het fornuis zich via de keukenkastjes en de voorwerpen op het kookeiland door vlamoverslag dan wel overdracht van vonken heeft uitgebreid naar het plafond, en via de daarin aanwezige lasdoos en het boven het plafond toegepaste isolatiemateriaal is overgeslagen naar de bijkeuken.
4.13.
Boretti heeft dit brandverloop betwist en bestreden dat een brand als gevolg van een gaslek in het fornuis kan hebben geleid tot de uitslaande brand zoals die is opgetreden. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de lasdoos van een waterdicht type was, zodat de openingen standaard zijn afgedicht en dat de kunststofdelen van de lasdoos, de kroonsteen en de draadisolatie niet zijn versmolten of beschadigd, evenmin als de gipsplaten boven het plafond. Voorts heeft Boretti gesteld dat het cadeaupapier onvoldoende vlamt om de lasdoos te kunnen bereiken en betwist dat de door de deskundige in zijn rapport genoemde kerstboom en kerstman zich op het fornuis bevonden. Er is slechts een bakje met een mini-struikje aangetroffen en de beweerdelijk verbrande stoffen kerstman en kerstboom zijn volgens Boretti onbeschadigd teruggevonden.
4.14. [
eiser 1 en 2] heeft hiertegen over gesteld dat de elektricien die de lasdoos heeft geplaatst, heeft verklaard dat hij bij plaatsing alle openingen van de lasdoos heeft geopend. De kerstboom op het kookeiland was volgens [eiser 1 en 2] een echte boom van ongeveer één meter hoog, zonder verlichting en versierd met kaneelstokjes en dennenappels. [eiser 1 en 2] heeft voorts bestreden dat het hobbelpaard, de kerstman en –boom van het aanrechtblok onbeschadigd zijn teruggevonden.
4.15.
De rechtbank stelt voorop dat de brand inmiddels ruim zes jaar geleden heeft plaatsgevonden en dat de brandresten niet meer beschikbaar zijn. Gelet op de hoeveelheid beschikbare onderzoeksrapportages van (partij)deskundigen, waarvan de meeste zijn gebaseerd op dossieronderzoek, is de rechtbank van oordeel dat benoeming van nóg een deskundige die uitsluitend op basis van dossieronderzoek zal kunnen rapporteren, geen verdere helderheid zal verschaffen ten aanzien van het brandverloop. De rechtbank zal dan ook uitgaan van de rapporten zoals die thans voorhanden zijn. Bovendien geldt op grond van het vorenstaande het uitgangspunt dat er in ieder geval als gevolg van een gaslek brand is ontstaan in het Boretti-fornuis, zodat deze plek als primaire brandhaard is aan te merken.
4.16.
Uit de rapporten van onderzoekers [onderzoeker 1 (I-Tek)] van I-Tek (zie 2.8.) en [onderzoeker 2 (CED)] van CED Forensic (zie 2.10.), de enige deskundigen die de situatie ter plaatse hebben onderzocht, blijkt niet dat er ter plaatse onderzoek is gedaan naar het precieze brandverloop. Bij rapport van 10 september 2010 heeft onderzoeker [onderzoeker 5 (I-Tek)] namens I-Tek op basis van het beschikbare materiaal een hypothese voor het brandverloop opgesteld. Deze hypothese is door deskundige [deskundige 1 (Biesboer)] getoetst (zie 2.15.). [deskundige 1 (Biesboer)] heeft daarbij terecht opgemerkt dat, tenzij er sprake is van twee primaire brandhaarden, er een verklaring moet zijn voor de uitbreiding van de brand van het kookeiland naar buiten de keuken. Voor het bestaan van twee primaire brandhaarden is volgens [deskundige 1 (Biesboer)] in het dossier geen bewijs gevonden. [deskundige 1 (Biesboer)] komt na onderzoek tot de conclusie dat het door I-Tek geschetste brandverloop verdedigbaar is en geenszins kan worden uitgesloten, indien inderdaad sprake is van een open verbinding met de ruimte boven het plafond. De deskundige heeft er daarbij voorts op gewezen dat op foto’s te zien is dat het de balken boven het plafond ter plaatse van de lasdoos diep ingebrand zijn.
4.17.
Door [eiser 1 en 2] is gesteld dat de openingen van de lasdoos door de elektricien zijn geopend, zodat een opening in het plafond aanwezig was. Dit is door Boretti onvoldoende betwist. Boretti heeft er nog wel op gewezen dat de lasdoos evenals de gipsplaten van het plafond onbeschadigd zijn. Bij de beantwoording van de aanvullende vragen van Boretti is deskundige [deskundige 1 (Biesboer)] hierop ingegaan. Op basis van een brandproef heeft [deskundige 1 (Biesboer)] geconcludeerd dat een kort vlamcontact voldoende was om het isolatiemateriaal boven het plafond te laten ontbranden. Een dergelijk kort vlamcontact behoeft volgens hem niet te leiden tot zichtbare schade aan plafondplaten of (onderdelen van) de lasdoos. In het licht van de betwisting van [eiser 1 en 2] heeft Boretti haar stelling dat de door de deskundige genoemde voorwerpen niet op het kookeiland aanwezig waren, onvoldoende onderbouwd.
4.18.
De rechtbank acht de conclusie van deskundige [deskundige 1 (Biesboer)] dat het geschetste brandverloop mogelijk is, deugdelijk onderbouwd en neemt deze over. Nu er voorts door Boretti geen feiten en omstandigheden zijn gesteld die kunnen leiden tot de conclusie dat er sprake is geweest van een tweede primaire brandhaard, is het causaal verband tussen de brand in het fornuis en het afbranden van de woning van [eiser 1 en 2], daarmee gegeven. Boretti is dan ook gehouden de als gevolg hiervan door [eiser 1 en 2] geleden schade te vergoeden.
Schade
4.19. [
eiser 1 en 2] heeft betaling gevorderd van een bedrag van € 330.846,11, stellende dat de daadwerkelijke schade hoger is dan de aanvankelijk door EMN vastgestelde schade van
€ 1.562.099,--, en er voorts sprake is van onverzekerde schade. Boretti heeft de schadevaststelling van EMN niet betwist. Evenmin heeft Boretti betwist dat de Verzekeringsmaatschappijen terzake de brandschade een bedrag van € 1.414.992,83 hebben uitgekeerd. Dat brengt mee dat Boretti in ieder geval het verschil tussen de door EMN vastgestelde schade en het door de Verzekeringsmaatschappijen uitgekeerde bedrag aan [eiser 1 en 2] dient te vergoeden. Dat behelst een bedrag van € 147.106,17, tot betaling waarvan de rechtbank Boretti te zijner tijd bij eindvonnis zal veroordelen.
4.20.
De door [eiser 1 en 2] aanvullend op de schadevaststelling van EMN gevorderde schade, tezamen een bedrag van € 183.739,94, is door Boretti gemotiveerd betwist. Nu de afzonderlijke schadeposten tijdens de comparitie van partijen niet aan de orde zijn geweest, is het partijdebat hierover nog niet volledig gevoerd. Alvorens te beslissen zal de rechtbank [eiser 1 en 2] in de gelegenheid stellen te reageren op de betwisting van Boretti en de gestelde posten zo nodig nader te onderbouwen. Boretti zal daarop mogen reageren. De rechtbank zal de zaak daartoe naar de rol verwijzen.
Ten aanzien van de Verzekeringsmaatschappijen
4.21.
Ten aanzien van de regresvordering van de Verzekeringsmaatschappijen zijn partijen het erover eens dat de Bedrijfsregeling brandregres 2000 (BBr) van toepassing is.
4.22.
Op grond van artikel 2 BBr zullen brandverzekeraars hun verhaalsrecht jegens niet-particulieren niet verder uitoefenen dan tot een bedrag van € 500.000,- per schadegebeurtenis. Op grond van artikel 2.2 zal het recht van verhaal jegens niet-particulieren alleen worden uitgeoefend indien de aansprakelijkheid verband houdt met onzorgvuldig handelen of nalaten. Uit de Toelichting bij artikel 2 BBr volgt dat het BBr uit gaat van het principe dat regres gepleegd moet kunnen worden op
“eenieder die verantwoordelijk is voor onzorgvuldig handelende personen. Bepalend is dus of onzorgvuldig handelen of nalaten een relevante factor is geweest bij het ontstaan van de brand. De aard van de aansprakelijkheid zelf (risico- of schuldaansprakelijkheid) is niet bepalend. Voorbeeld: regres op een hoofdaannemer, die volgens 6:171 BW aansprakelijk (risicoaansprakelijkheid!) is voor het onzorgvuldig handelen van werknemers van een onderaannemer, is mogelijk. De brandverzekeraar kan dus zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer aanspreken. (…). Met onzorgvuldigheid wordt bedoeld de juridische schuld van artikel 6:162 BW (verwijtbaar handelen of nalaten en/of toerekening van een oorzaak).”
4.23.
Artikel 6:197 lid 2 BW bepaalt dat particuliere verzekeraars niet subrogeren in de rechten die zijn verzekerde op grond van de aldaar genoemde risico-aansprakelijkheden, waaronder de regeling van de productaansprakelijkheid (6:185 BW) heeft.
4.24.
De rechtbank overweegt dat – daargelaten wat de toelichting op de BBR daarover opmerkt – artikel 6:197 BW eraan in de weg staat dat een particuliere verzekeraar subrogeert in de rechten van zijn verzekerde uit productaansprakelijkheid. Het recht van verhaal uit hoofde van de brandverzekering kan dus uitsluitend worden uitgeoefend, indien de aansprakelijkheid verband houdt met onzorgvuldig handelen of nalaten van Boretti. De rechtbank zal de stellingen van de Verzekeringsmaatschappijen ook in die zin lezen.
4.25.
Boretti heeft betwist dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij de fornuizen gebruiksklaar en voorzien van een CE-typegoedkeuring van ILVE betrekt en slechts voorziet van haar eigen merknaam.
4.26.
Uit hetgeen hiervoor onder 4.11. is overwogen volgt echter dat Boretti ook op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is te achten voor de door [eiser 1 en 2] geleden schade, nu het in het verkeer brengen van een gasfornuis dat bij normaal gebruik brand veroorzaakt, onrechtmatig is, hetgeen – ook indien Boretti het gebrek niet kende of behoorde te kennen – op grond van de verkeersopvattingen voor rekening van Boretti dient te komen. Er is dus sprake van onzorgvuldigheid in de zin van de BBr, zodat de vordering van de Verzekeringsmaatschappijen tot het in de BBr genoemde maximum van € 500.000,- in beginsel toewijsbaar is.
4.27.
Subsidiair heeft Boretti, onder verwijzing naar een zaak die is voorgelegd aan de Geschillencommissie Schadeverzekeraars, aangevoerd dat hetgeen zij aan [eiser 1 en 2] als onverzekerde schade dient te voldoen, in mindering moet komen op het bedrag zij uit hoofde van regres aan de Verzekeringsmaatschappijen moet voldoen. De rechtbank volgt dit standpunt niet, nu Boretti onvoldoende heeft gesteld om aan te kunnen nemen dat de feiten en omstandigheden in die zaak overeenkomen met die in de onderhavige zaak. In die eerste zaak was immers sprake van een reeds gedane uitkering door de AVB-verzekeraar van het aansprakelijke bedrijf.
4.28.
De verhaalsvordering van de Verzekeringsmaatschappijen zal dus tot een bedrag van € 500.000,- worden toegewezen.
4.29.
Tot slot vorderen de Verzekeringsmaatschappijen van Boretti vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 31.010,75 (€ 7.966,28 voor kosten van I-Tek, € 18.207,- voor KEMA en € 4.837,47 voor buitengerechtelijke advocaatkosten) en de kosten in verband met het voorlopig deskundigenbericht ad € 17.195,50. Boretti heeft bestreden dat de Verzekeringsmaatschappijen buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt die voor vergoeding in aanmerking zouden komen.
4.30.
De rechtbank overweegt dat de door de Verzekeringsmaatschappijen gemaakte kosten voor de deskundigenrapportages van I-Tek en KEMA zien op de vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid als gevolg van het gebrek waarvoor Boretti aansprakelijk is. Gelet op de aard van de schade en de aansprakelijkheid, alsmede de opstelling van Boretti, was het inschakelen van I-Tek en KEMA door de Verzekeringsmaatschappijen redelijk. Boretti heeft daarnaast de redelijkheid van de omvang van de gemaakte kosten niet concreet bestreden. De kosten van de deskundigenonderzoeken komen dan ook voor vergoeding in aanmerking. Het advies van het Verbond van Verzekeraars om expertisekosten niet te verhalen, doet hier niet aan af. Hieruit volgt immers geen afstand van het recht om kosten wel te verhalen.
De kosten van het voorlopige deskundigenbericht zullen te zijner tijd in de proceskostenveroordeling worden meegenomen.
De daarnaast door de Verzekeringsmaatschappijen gevorderde buitengerechtelijke advocaatkosten zullen als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat kosten zijn gemaakt dan wel werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten.
in reconventie
4.31.
Uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen, volgt dat Boretti aansprakelijk is voor de door [eiser 1 en 2] geleden schade, zodat het gelegde beslag niet onrechtmatig was. De vordering in reconventie zal dus worden afgewezen.
in conventie en in reconventie
4.32.
De rechtbank zal iedere verdere beslissing in afwachting van de onder 4.20. genoemde aktewisseling aanhouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 22 juli 2015 voor het nemen van een akte door [eiser 1 en 2] over hetgeen is vermeld onder r.o. 4.20., waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
in conventie en in reconventie
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr Th.S. Röell, mr. J.S. Reid en mr. H.E. van Erp-van Harten en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2015.