ECLI:NL:RBNHO:2015:5212

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 juni 2015
Publicatiedatum
24 juni 2015
Zaaknummer
C/14/154043/FA RK 14-872
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor inschrijving op basisschool in het belang van de minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 24 juni 2015 een beschikking gegeven in een geschil tussen de ouders van de minderjarige [kind 1] over de schoolkeuze. De moeder verzocht om vervangende toestemming voor de inschrijving van [kind 1] op de openbare basisschool De Kennemerpoort, terwijl de vader zich verzette tegen deze schoolwisseling. De rechtbank had eerder op 2 juli 2014 de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om onderzoek te doen naar de schoolkeuze van [kind 1]. De Raad concludeerde dat een schoolwisseling niet in het belang van [kind 1] was, gezien de stabiliteit en veiligheid die de huidige school bood. De moeder betwistte dit advies en voerde aan dat [kind 1] behoefte had aan een school dichter bij haar nieuwe woning, waar zij zelfstandig naartoe kon fietsen.

Tijdens de zitting op 9 juni 2015 werd duidelijk dat [kind 1] zich in sociaal opzicht had ontwikkeld sinds de verhuizing en dat zij de reisafstand naar de huidige school als belastend ervoer. De rechtbank overwoog dat het in het belang van [kind 1] was om haar leven te complementeren met een school in de nabijheid van haar nieuwe woning. De rechtbank vond geen onoverkomelijke praktische problemen voor de vader om de zorgregeling aan te passen en oordeelde dat de voordelen van de schoolwisseling voor [kind 1] zwaarder wogen dan de argumenten van de Raad.

De rechtbank verleende de moeder vervangende toestemming voor de inschrijving van [kind 1] op de basisschool De Kennemerpoort, met de verklaring dat deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad was. Dit besluit was in lijn met de belangen van [kind 1], die behoefte had aan een schoolomgeving die haar zelfstandigheid bevorderde en haar kansen op sociale contacten vergrootte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
FK
zaak- en rekestnummer: C/14/154043 / FA RK 14-872
datum 24 juni 2015

beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken

in de zaak van:

[naam moeder],

wonende te Alkmaar,
verzoekende partij,
advocaat mr. P. Dorhout,
tegen:

[naam vader],

wonende te Alkmaar,
gerekwestreerde.
Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de moeder en de vader.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
In deze zaak is een eerdere beschikking gegeven op 2 juli 2014. Bij voornoemde beschikking heeft deze rechtbank de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) verzocht onderzoek te verrichten naar de vraag of het in het belang van de minderjarige [kind 1], geboren op [geboortedatum] te Alkmaar (hierna [kind 1]), kan worden geacht om thans te wisselen van basisschool. Voorts is verzocht het onderzoek desnodig uit te breiden naar een beschermingsonderzoek. De zaak is pro forma aangehouden tot 1 oktober 2014, in afwachting van het door de Raad in te stellen onderzoek en het rapport met advies van de Raad.
Na ontvangst van het bericht van de Raad van 16 september 2014, de berichten van mr. Dorhout van 22 oktober 2014 en 30 oktober 2014 en het bericht van de Raad van 30 oktober 2014, heeft de rechtbank partijen bij proces-verbaal van 31 oktober 2014 meegedeeld dat pas nadat het definitieve rapport van de Raad is ingediend, een datum voor een mondelinge behandeling bepaald zal worden.
Bij bericht van 1 december 2014 heeft de Raad meegedeeld naar aanleiding van de klachtprocedure van de vader te hebben besloten dat het onderzoek in deze zaak, de totstandkoming van het conceptrapport en de inhoud en de onderbouwing van het conceptrapport niet voldoen aan de kwaliteitseisen, die in het Kwaliteitskader van de Raad zijn vermeld. Voorts heeft de Raad aangegeven dat het conceptrapport van 8 oktober 2014 is ingetrokken, dat het toegestuurde rapport dient te worden vernietigd en dat er zo spoedig mogelijk een nieuw onderzoek van start zal gaan.
Bij brief van 18 december 2014 heeft de vader rechtbank verzocht de Raad, naast advies met betrekking tot de schoolkeuze van [kind 1], ook advies te vragen over de omgangsregeling (de rechtbank leest de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, hierna de zorgregeling) voor zover die verband houdt met de schoolkeuze.
Bij brief van 28 januari 2015 heeft de rechtbank voornoemd verzoek van de vader afgewezen nu noch de moeder noch de vader (middels een advocaat) een verzoek met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bij de rechtbank heeft ingediend.
Op 26 maart 2015 is ter griffie een rapport, met advies en bijlagen, van de Raad ingekomen, gedateerd 24 maart 2015.
Bij bericht van 8 april 2015 heeft de Raad een onderdeel van bijlage III van voornoemd rapport nagezonden.
Bij bericht van 28 mei 2015 heeft mr. Dorhout nadere stukken ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak is voortgezet op 9 juni 2015, alwaar zijn verschenen: de moeder bijgestaan door mr. Dorhout voornoemd alsmede de vader.
Voorts is verschenen [naam 1] namens de Raad.
DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
De rechtbank neemt hier over hetgeen is opgenomen en overwogen in voormelde beschikking van 2 juli 2014.
Tussen partijen is in geschil het verzoek van de moeder om voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat [kind 1] basisonderwijs zal gaan volgen op een (in onderling overleg te bepalen) school in de buurt van de woning van de moeder, totdat zij naar de middelbare school gaat en daartoe aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om haar daar in te schrijven, evenals het verzoek van de moeder om [kind 1] onder toezicht te stellen.
Advies van de Raad (rapportage van 24 maart 2015)
Ten aanzien van de school van [kind 1].
[kind 1] heeft al diverse veranderingen meegemaakt, te weten de verhuizing naar een nieuwe buurt, een nieuwe sportclub en daarbij behorende sociale contacten, en daaraan voorafgaand de veranderingen in de gezinssituatie na de scheiding van de ouders. Daar komt bij dat [kind 1] wordt belast met de spanningen die de scheidingsstrijd van de ouders met zich meebrengt. De huidige school is vertrouwd voor [kind 1] en biedt haar een stabiele en veilige omgeving. Ze ontwikkelt zich daar goed. Bovendien vormt het blijven op de huidige school geen belemmering voor het aangaan van nieuwe sociale contacten in de buurt. Een schoolwisseling brengt een wijziging van de zorgregeling met zich mee, wat de moeder ook niet wenselijk vindt en wat wederom tot strijd op dit gebied zal leiden. Daar komt bij dat [kind 1] tevens zou moeten wennen aan een nieuw schoolsysteem en nieuwe sociale contacten aan zou moeten gaan, waar volgens de ouders juist haar kwetsbaarheid ligt. Hoewel de Raad van mening is dat [kind 1] in beginsel en qua draagkracht een schoolwisseling aan zou kunnen als dit noodzakelijk zou zijn, acht de Raad een schoolwisseling in dit geval niet noodzakelijk en daarmee niet in het belang van [kind 1].
Ten aanzien van het beschermingsonderzoek
[kind 1] ondervindt spanning als gevolg van de strijd die de ouders met elkaar voeren. Hoewel de Raad zich zorgen maakt over het effect hiervan op de verdere ontwikkeling van [kind 1] tot een evenwichtige en zelfstandige volwassene, zijn er op dit moment geen kindfactoren die maken dat uitbreiding van het huidige onderzoek met een beschermingsonderzoek geïndiceerd is. De Raad verwijst de moeder voor opvoedondersteuning naar de Opvoedpoli, waar de vader ook bij betrokken kan worden, en adviseert de ouders zich te laten informeren via de website van Villa Pinedo.
Standpunt van de moeder
Door en namens de moeder is ter zitting het volgende gesteld. Gelet op het feit dat de Raad de verzochte ondertoezichtstelling van [kind 1] niet nodig vindt, zal de moeder dit verzoek niet handhaven. De moeder heeft het verzoek tot het verlenen van vervangende toestemming voor het inschrijven van [kind 1] op een school in de buurt van de woning van de moeder ter zitting gewijzigd, in die zin dat thans specifiek wordt verzocht toestemming te verlenen voor de inschrijving van [kind 1] op de openbare basisschool De Kennemerpoort, zodat [kind 1] daar na de zomervakantie kan beginnen. De moeder kan zich niet vinden in het advies van de Raad ten aanzien van de school van [kind 1] en heeft hiertoe het volgende naar voren gebracht. De moeder is het niet eens met de wijze waarop de rapportage van de Raad van 24 maart 2015 tot stand is gekomen, te weten zonder [kind 1] (opnieuw) te horen en niet het gehele eerdere onderzoeksverslag van [kind 1] te gebruiken. De Raad heeft in de eerder uitgebrachte conceptrapportage het verlenen van de vervangende toestemming het meest in het belang van [kind 1] geacht en heeft daartoe de volgende argumenten opgenomen. [kind 1] heeft een langere reistijd naar de huidige basisschool en moet daar, ondanks haar wens om vaker tussen de middag bij de moeder te lunchen, vaker overblijven. Het is de uitdrukkelijke wens van [kind 1] om naar de nieuwe school te gaan. Indien [kind 1] in de toekomst zelfstandig naar school zou willen reizen, zou dat op haar huidige basisschool een stuk ingewikkelder zijn. [kind 1] is een veerkrachtig meisje dat weinig nadelen zal ondervinden van een wisseling van basisschool. [kind 1] heeft, in aanvulling op voornoemde punten, recentelijk te kennen gegeven dat ze de autoritjes naar haar huidige school zat is. Ze wil graag naar een school in de buurt waar ze zelf naar toe kan fietsen, net als de andere kinderen uit de buurt. In de rapportage van 24 maart 2015 heeft de Raad echter ten onrechte voornoemde argumenten en dus de wensen van [kind 1] zonder verdere uitleg terzijde geschoven. De Raad heeft het advies gebaseerd op het argument dat de continuïteit op het gebied van school belangrijk is voor [kind 1], dit in tegenstelling tot de bevindingen in de conceptrapportage. Daarnaast berust het advies van de Raad op de stelling van de vader dat hij, vanwege de fietsafstand de huidige de zorgregeling niet kan volhouden indien het verzoek tot wisseling van school wordt ingewilligd, wat de scheidingsstrijd waarmee [kind 1] wordt belast kan verhevigen. De moeder betwist echter dat de fietsafstanden en de tijd die hiermee gemoeid is een wijziging van de zorgregeling noodzakelijk maken. Daar komt bij dat de moeder recentelijk een
skiongeluk heeft gehad, waar zij een ernstige fysieke beperking aan overgehouden heeft, waardoor zij niet in staat is om [kind 1] naar de huidige school te brengen en te halen, het onduidelijk is hoe lang dit gaat duren en zij na de zomervakantie geen structurele mogelijkheden meer heeft om dit op te vangen. Naar De Kennemerpoort zou [kind 1] echter met een buurvrouw mee kunnen fietsen. De moeder heeft benadrukt dat [kind 1] is opgebloeid sinds ze verhuisd zijn naar de huidige woning en dat [kind 1] zich in sociaal opzicht heeft ontwikkeld. Bovendien zal [kind 1] in geval van schoolwisseling contact blijven onderhouden met een aantal vriendinnen van haar huidige school.
Standpunt van de vader
De vader kan zich vinden in het advies van de Raad en handhaaft zijn standpunt dat een schoolwisseling niet in het belang van [kind 1] is. De vader is van mening dat [kind 1] gebaat is bij continuïteit, bij de veiligheid van de haar vertrouwde omgeving en bij de ontwikkelingsmogelijkheden die haar huidige basisschool haar biedt. Het risico voor het welbevinden van [kind 1] in geval van schoolwisseling is, gelet op het feit dat ze in een kwetsbare situatie zit als gevolg van de verstandhouding tussen haar ouders en haar lichamelijke aandoening (epilepsie), te groot. Met betrekking tot het vervoer van en naar school heeft de vader aangegeven dat hij al langere tijd de afspraak met zijn werkgever heeft dat hij op donderdag het eerste uur niet wordt ingeroosterd, zodat de vader [kind 1] naar school kan brengen en zij niet naar de voorschoolse opvang hoeft. Of deze afspraak de komende jaren gecontinueerd kan worden is nog onzeker. De af te leggen fietsafstand is langer als hij [kind 1] naar De Kennemerpoort moet brengen. Als de afspraak met zijn werkgever niet wordt gecontinueerd, zal het op donderdag lastig worden om op tijd op zijn werk te komen. [kind 1] wordt op donderdag na schooltijd opgevangen door haar vaste oppas die in de Daalmeer woont. Een schoolwisseling zou betekenen dat de vader de oppas moet vragen of zij ook bereid is om [kind 1] op haar nieuwe school op te halen. Vrijdag is de vaste vrije dag van de vader. De vader betwist dat [kind 1] voordat zij naar de middelbare school zal gaan vanaf de woning van de moeder zelfstandig naar school zal kunnen fietsen, dit vanwege de drukke verkeerssituatie waar [kind 1] dan mee te maken krijgt. Vanaf de woning van de vader naar de huidige school zal dat wel mogelijk zijn. De vader heeft desgevraagd verklaard dat het thans in sociaal opzicht goed gaat met [kind 1] en dat ze diverse contacten onderhoudt en vaak afspraken heeft als ze bij de vader is.
DE BEOORDELING
Gelet op het feit dat ter zitting is gebleken dat de moeder het verzoek om [kind 1] onder toezicht te stellen niet langer handhaaft, is thans nog in geschil het (ter zitting gewijzigde) verzoek van de moeder tot het verlenen van vervangende toestemming om [kind 1] in te schrijven op de openbare basisschool De Kennemerpoort.
Bij een geschil tussen gezaghebbende ouders omtrent aanmelding van de minderjarige(n) op een school dient de rechtbank op grond van artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek een zodanige beslissing te nemen als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Hoewel de Raad een wisseling van school thans niet in het belang van [kind 1] acht, volgt de rechtbank dit advies niet. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. [kind 1] is een jaar geleden verhuisd naar de huidige woning. Ter zitting is zowel van de zijde van de moeder als van de zijde van de vader aangegeven dat [kind 1] de afgelopen periode in sociaal opzicht is opgebloeid, zodat de rechtbank zich geen zorgen maakt over de mogelijkheden van [kind 1] om bij een schoolwisseling nieuwe sociale contacten aan te gaan. De rechtbank acht het van belang om het centrum van het leven van [kind 1], dat zich verplaatst heeft naar de omgeving van de nieuwe woning van de moeder, te complementeren met een school in de nabijheid.
[kind 1] heeft zelf aangegeven dat ze genoeg heeft van de reisafstand van en naar school en van het overblijven. [kind 1] wordt thans acht van de tien schooldagen met de auto naar school gebracht. Een wisseling van school zou betekenen dat [kind 1], in plaats van acht, slechts twee van de tien schooldagen wat verder naar school moet reizen. De rechtbank is niet gebleken van (onoverkomelijke) praktische problemen voor de vader om dan tijdig op zijn werk te zijn en de opvang voor [kind 1] te regelen. De rechtbank wijst er in dit verband op dat de fietsafstand van de huidige school van [kind 1] naar het werk van de vader ruim tweemaal zo lang is als de fietsafstand van De Kennemerpoort naar het werk van de vader. Vader heeft de oppas nog niet gevraagd of zij eventueel bereid is [kind 1] op donderdag van De Kennemerpoort op te halen, maar duidelijk is wel dat de oppas op donderdag geen andere oppaskinderen dan [kind 1] heeft. In het verlengde hiervan is de rechtbank van oordeel dat er bij een schoolwisseling geen noodzaak is om de bestaande zorgregeling aan te passen, zodat er in zoverre sprake kan zijn van de door de Raad geadviseerde continuïteit in het leven van [kind 1]. Bovendien kan [kind 1] bij een schoolwisseling (samen met de kinderen uit de buurt) op de fiets naar school en zal zij in de toekomst, in tegenstelling tot hetgeen vader op dit punt naar voren heeft gebracht, naar alle waarschijnlijkheid zelf naar school kunnen fietsen. Dat is bevorderlijk voor haar zelfstandigheid en vergroot haar kansen om contacten te leggen in de buurt van de woning van haar moeder.
Het vorenstaande weegt voor de rechtbank zwaarder dan het voor de Raad doorslaggevende argument dat bij het ontbreken van een noodzaak voor de schoolwisseling het belang van [kind 1] het meest gediend is bij continuïteit. Hierbij betrekt de rechtbank dat uit de rapportage van de Raad blijkt dat [kind 1] in beginsel en qua draagkracht een schoolwisseling aan zou kunnen.
De rechtbank zal dan ook het verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor inschrijving van [kind 1] op de openbare basisschool de Kennemerpoort, zodat zij daar na de zomervakantie kan beginnen, toewijzen.
DE BESLISSING
De rechtbank:
- verleent aan de moeder vervangende toestemming om de minderjarige [kind 1], geboren op [geboortedatum] te Alkmaar, met ingang van het schooljaar 2015/2016 in te schrijven op de openbare basisschool De Kennemerpoort te Alkmaar;
- verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.M. van Koutrik als griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2015.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.