ECLI:NL:RBNHO:2015:5184
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar Noorwegen afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 mei 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de uitoefening van gezamenlijk gezag en de toestemming voor verhuizing van de minderjarigen naar Noorwegen. De moeder verzocht om toestemming om met de minderjarigen naar Noorwegen te verhuizen, waarbij zij stelde dat deze verhuizing in het belang van de kinderen zou zijn. De vader verzette zich tegen de verhuizing en voerde aan dat dit de relatie met de kinderen zou schaden en dat de moeder niet voldoende had aangetoond dat de verhuizing noodzakelijk was.
De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen. De rechtbank overwoog dat de moeder onvoldoende had aangetoond dat de verhuizing naar Noorwegen noodzakelijk was, zowel financieel als emotioneel. De rechtbank stelde vast dat de moeder in Nederland een woning en een inkomen had, en dat de toekomstkansen voor de kinderen in Nederland vergelijkbaar waren met die in Noorwegen. Bovendien zou de verhuizing het contact tussen de vader en de minderjarigen negatief beïnvloeden, wat niet in het belang van de kinderen zou zijn.
De rechtbank concludeerde dat de belangen van de minderjarigen, de vader en de moeder tegen elkaar moesten worden afgewogen. Gezien de omstandigheden en de gebrekkige communicatie tussen de ouders, was de rechtbank van oordeel dat de verhuizing niet in het belang van de kinderen was. De verzoeken van de moeder om toestemming voor verhuizing, wijziging van de hoofdverblijfplaats van de kinderen en inschrijving op school in Noorwegen werden afgewezen. De rechtbank wees ook het verzoek van de vader af, omdat dit geen belang meer had na de afwijzing van de verzoeken van de moeder.