ECLI:NL:RBNHO:2015:5124
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne via slikkersbollen op Schiphol
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 22 februari 2015 op Schiphol werd aangehouden. De verdachte, afkomstig uit Suriname, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van ongeveer 1581,7 gram cocaïne in Nederland door middel van het slikken van slikkersbollen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting is de vordering van de officier van justitie, mr. M.A.L.A.M. van der Heijden, besproken, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.M.G. Sussenbach.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte beoordeeld en kwam tot de conclusie dat zijn verweer ongeloofwaardig was. De verdachte had eerder in 2010 een soortgelijk feit gepleegd, wat de rechtbank als een belangrijke factor meebracht in de beoordeling van zijn opzet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn geweest van de inhoud van de bollen, gezien de algemene bekendheid dat Suriname een bronland is voor cocaïne. De rechtbank heeft het bewijs dat de verdachte cocaïne had ingevoerd als wettig en overtuigend bewezen beschouwd.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij de richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht in acht genomen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffiers en is openbaar uitgesproken.