ECLI:NL:RBNHO:2015:5123
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne in Nederland via Schiphol
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 1 maart 2015 op Schiphol werd aangehouden. De verdachte, afkomstig uit Suriname, had een hoeveelheid cocaïne verborgen in pannenkoeken in haar handbagage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd beschuldigd van opzettelijke invoer van cocaïne, een strafbaar feit volgens de Opiumwet. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit gevorderd, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte op basis van het IQ van de verdachte en het ontbreken van opzet.
De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de omstandigheden waaronder zij de pannenkoeken had verkregen, in overweging genomen. De verdachte had de pannenkoeken van een onbekende persoon gekregen vlak voor haar vertrek naar Nederland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks haar beweringen, op de hoogte had moeten zijn van de risico's van het meenemen van goederen voor anderen, vooral gezien de context van de drugshandel vanuit Suriname. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk cocaïne had ingevoerd en dat er geen omstandigheden waren die haar strafbaarheid uitsloten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, met aftrek van de tijd die zij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf passend was, gezien de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.