ECLI:NL:RBNHO:2015:5120
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol door verdachte
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 12 februari 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk 2968,7 gram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op deze verklaring en andere bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van onderzoek en rapporten van deskundigen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van dertig maanden geëist, waarvan een deel voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft besloten tot een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Dit besluit is genomen op basis van de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne die is ingevoerd, en de recidive van de verdachte. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een voorwaardelijk deel aan de straf te verbinden, mede omdat er al reclasseringstoezicht loopt en er geen aanwijzingen zijn dat de verdachte lijdt aan een psychische stoornis die behandeling vereist.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de samenstelling van de rechtbank is vermeld. Het vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffiers, en mr. Corbeij was buiten staat om het vonnis mede te ondertekenen.