ECLI:NL:RBNHO:2015:5119
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol met bewezenverklaring en voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 3 maart 2015 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder proces-verbaal van onderzoek en deskundigenrapporten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringstoezicht en meldplicht. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne die is ingevoerd, en het feit dat de verdachte een first offender is. De rechtbank heeft geoordeeld dat een taakstraf niet passend is gezien de aard van de delicten en de betrokkenheid van de verdachte bij een drugsorganisatie. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffiers en is openbaar uitgesproken.