ECLI:NL:RBNHO:2015:5118
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van verdovende middelen (cocaïne) te Schiphol met bewezenverklaring en oplegging van deels voorwaardelijke gevangenisstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 3 maart 2015 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk 2,5 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder proces-verbaal van onderzoek en deskundigenrapporten.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 21 maanden geëist, terwijl de verdediging een taakstraf van 240 uur in combinatie met een deels voorwaardelijke gevangenisstraf heeft bepleit. De rechtbank heeft echter besloten dat alleen een vrijheidsbenemende straf passend is, gezien de ernst van het feit en de schadelijkheid van cocaïne voor de gezondheid van personen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en heeft besloten om een gedeelte van de straf niet ten uitvoer te leggen, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de samenstelling van de rechtbank is vermeld in het vonnis.