Op 8 juni 2015 diende mr. A. Çinar, advocaat van verzoeker K., een verzoekschrift in bij de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om de strafzaak tegen verzoeker, geregistreerd onder parketnummer 15/200275-14, te beëindigen. Dit verzoek volgde op een lange periode van inactiviteit in de strafzaak, die begon met de aanhouding van verzoeker op 15 mei 2013. Ondanks herhaalde verzoeken van de raadsman om informatie over de stand van zaken, bleef een dagvaarding uit, terwijl het Openbaar Ministerie eerder had toegezegd dat deze zou volgen. De raadsman had in de tussentijd meerdere keren contact opgenomen met het Openbaar Ministerie, maar zonder resultaat. De officier van justitie, mr. J.G. Hendriks, concludeerde dat de zaak niet diende te worden geseponeerd, maar de rechtbank oordeelde dat de redelijke termijn voor vervolging was overschreden. De rechtbank benadrukte dat het verzoek van verzoeker om beëindiging van de zaak moest worden ingewilligd, gezien de lange periode van inactiviteit en de proactieve houding van verzoeker en zijn raadsman. De rechtbank wees het verzoek toe en verklaarde de strafzaak tegen verzoeker geëindigd.