ECLI:NL:RBNHO:2015:4865
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen heffing bijdrage Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting en de rechtmatigheid van de bijdrageheffing
In deze zaak gaat het om een beroep tegen de heffing van een bijdrage door het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting aan verschillende woningcorporaties. De heffing is opgelegd naar aanleiding van financiële problemen bij een van de stichtingen, [naam stichting 6], die in 2011 in ernstige financiële problemen raakte door het gebruik van derivaten. De rechtbank heeft op 17 juni 2015 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de woningcorporaties in beroep zijn gegaan tegen de besluiten van het fonds die hen een bijdrageheffing oplegden over het jaar 2013. De woningcorporaties stelden dat de bijdrageheffing in strijd was met de Woningwet en dat deze heffing hen onevenredig belastte, aangezien de financiële problemen van [naam stichting 6] niet hun verantwoordelijkheid waren. De rechtbank overwoog dat de bijdrageheffing niet direct en uitsluitend bestemd was voor de financiering van de steun aan [naam stichting 6], maar ter aanvulling van de financiële reserves van het fonds. De rechtbank concludeerde dat er geen dwingend bestemmingsverband bestond tussen de bijdrageheffing en de steunmaatregel, en dat de heffingen niet in strijd waren met de wet- en regelgeving. Het beroep van de woningcorporaties werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de besluiten van het fonds terecht waren gehandhaafd.