ECLI:NL:RBNHO:2015:4815

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 april 2015
Publicatiedatum
11 juni 2015
Zaaknummer
3409576
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk onredelijk ontslag en toepassing van het afspiegelingsbeginsel in de bouwsector

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [werknemer], en zijn werkgever, Spaansen Bouwsystemen B.V. De werknemer vorderde herstel van zijn dienstverband, nadat hij op 1 maart 2014 was ontslagen. De werknemer stelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, omdat de werkgever onjuiste informatie had verstrekt aan het UWV Werkbedrijf en het afspiegelingsbeginsel onjuist was toegepast. De werknemer was sinds 22 augustus 2005 in dienst als projectleider en betwistte dat zijn functie niet uitwisselbaar was met die van een projectcoördinator, die op dat moment ook bij Spaansen werkzaam was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de functies van projectleider en projectcoördinator onderling uitwisselbaar zijn, ondanks dat de werkgever dit betwistte. De kantonrechter oordeelde dat Spaansen het afspiegelingsbeginsel niet correct had toegepast, aangezien de werknemer niet voor ontslag had moeten worden voorgedragen als de functies als uitwisselbaar werden beschouwd. De rechter oordeelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was en dat de werknemer recht had op herstel van zijn dienstverband.

Daarnaast heeft de kantonrechter bepaald dat Spaansen de arbeidsovereenkomst met de werknemer uiterlijk op 1 mei 2015 moest herstellen, tenzij een afkoopsom van € 130.000,00 werd betaald. De proceskosten werden toegewezen aan de werknemer, die in deze zaak als de in het gelijk gestelde partij werd beschouwd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures en de toepassing van het afspiegelingsbeginsel, vooral in situaties van bedrijfseconomische ontslagen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
zaak/rolnr.: 3409576 \ CV EXPL 14-6098 (NE)
Uitspraakdatum: 15 april 2015

Vonnis in de zaak van:

[naam], wonende te [plaats]

eisende partij
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. T.J.C.M. Broekman, advocaat
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Spaansen Bouwsystemen B.V., statutair gevestigd en kantoorhoudende te Winkel
gedaagde partij
verder ook te noemen: Spaansen
gemachtigde: mr. J.J.M. Damen, advocaat.

Het procesverloop

1. Bij dagvaarding van 29 augustus 2014 heeft [werknemer] een vordering ingesteld en bij akte van 17 september 2014 nadere producties overgelegd. Spaansen heeft een conclusie van antwoord genomen. Bij tussenvonnis van 26 november 2014 heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast. Voorafgaande aan de comparitie van 9 maart 2015 heeft [werknemer] nog nadere stukken overgelegd. Ter zitting zijn verschenen [werknemer] in persoon en namens Spaansen: de heer [A], statutair directeur, en mevrouw [B], manager P&O. Partijen werden bijgestaan door hun gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken tijdens de terechtzitting. De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
2. Ten slotte is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

De feiten

3. Spaansen maakt onderdeel uit van de Spaansen Groep. De Spaansen groep ontplooit activiteiten in de bouw- en vervoerssector. Spaansen Groep B.V. is de moedermaatschappij van zes vennootschappen, waaronder Spaansen. Spaansen produceert betonwanden ten behoeve van de woningbouw.
4. [werknemer], geboren op 10 februari 1958, is op 22 augustus 2005 bij Spaansen in dienst getreden in de functie van projectleider op basis van een werkweek van 40 uur. Het meest recente salaris van [werknemer] bedroeg € 4.479,63 bruto per maand exclusief 8 % vakantietoeslag.
5. Spaansen heeft op 27 september 2013 een ontslagaanvraag bij UWV Werkbedrijf ingediend voor tien werknemers, waaronder [werknemer], op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. Als bijlage bij de ontslagaanvraag heeft Spaansen een personeelslijst gevoegd. Op de personeelslijst staan alle medewerkers van Spaansen vermeld met hun functies en datum van indiensttreding. Medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn blauw gearceerd. Bij deze medewerkers staat de datum uit dienst ingevuld, zijnde de datum dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt. Eén van deze medewerkers+de functie van projectcoördinator. Als datum uit dienst staat voor deze medewerker 31 januari 2014 vermeld.
6. Het UWV Werkbedrijf heeft bij e-mail van 2 oktober 2013 vragen gesteld aan Spaansen in het kader van de ontslagaanvraag. Punt 8 van de antwoordbrief van Spaansen van 15 oktober 2013, luidt als volgt:
“U heeft op personeelslijsten (in blauw) aangegeven de werknemers die op contract werkzaam zijn plus de datum uit dienst. We verzoeken u te verklaren dat deze arbeidsovereenkomsten niet worden verlengd. We verzoeken u ook aan te geven of het vertrek van deze werknemers herplaatsingsmogelijkheden biedt voor de werknemers die u thans voor ontslag voordraagt, dat wil zeggen dat u hun de arbeidsplaats aanbiedt van de vertrekkende personen.
Antwoord Spaansen:
Op de personeelslijst dient u, bij de blauw gearceerde werknemers (werknemers die op contract werkzaam zijn), de vermelde datum in de kolom “uit dienst” te lezen als de einddatum van het contract.
Voor alle contracten voor bepaalde tijd geldt dat deze niet worden verlengd binnen de functiecategorie waar krimp plaatsvindt. Deze arbeidsplaatsen zullen niet worden ingevuld en bieden niet de mogelijkheid voor herplaatsing van de werknemers die wij voor ontslag hebben voorgedragen.
De contracten voor bepaalde tijd voor de functies waar geen krimp plaatsvindt worden eventueel wel verlengd, maar zijn niet uitwisselbaar met functies die komen te vervallen c.q. herplaatsing (indien contracten voor bepaalde tijd niet worden verlengd) van de werknemers die voor ontslag worden voorgedragen.”
7. Punt 9 van voornoemde brief luidt als volgt:
“Zijn de in blauw geduide personen de enige werknemers voor bepaalde tijd? Zo nee, dan horen wij graag van u wie nog meer voor bepaalde tijd in dienst is. We verzoeken in uw antwoord mee te nemen dat beleid van UWV is dat de werkgever eerst afscheid neemt van flexibele krachten voor dat tot ontslag van vast personeel kan worden overgegaan.
Antwoord Spaansen:
Alleen degenen die een contract voor bepaalde tijd hebben, zijn blauw gearceerd. Bij de toepassing van de ontslagvolgorde heeft Spaansen, conform de UWV-richtlijn, indien van toepassing, eerst afscheid genomen van uitzendkrachten, gedetacheerden, oproepkrachten en werknemers die van een andere bedrijfsvestiging zijn ingeleend. Daarnaast worden eventuele arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die binnen 26 weken na de datum van indiening ontslagaanvraag van rechtswege eindigen, niet verlengd. Pas daarna zijn de werknemers met een tijdelijke arbeidsverhouding die na meer dan 26 weken na datum indiening van deze ontslagaanvraag van rechtswege eindigt, en de werknemers met een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd voor ontslag in aanmerking gekomen. Hierbij is gebruik gemaakt van het afspiegelingsbeginsel, indien er geen sprake is van een unieke functie.”
8. In voornoemde brief reageert Spaansen eveneens op de e-mail van 14 oktober 2013 van UWV Werkbedrijf met een aanvullende vraag. Op pagina 5 van voornoemde brief reageert Spaansen als volgt:
“Bij de individuele ontslagaanvragen heeft u – indien van toepassing – een overzicht van het personeelsbestand gevoegd. U heeft daarop in kleur aangegeven de werknemers die ziek zijn (geel), die werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet wordt verlengd (blauw) en de medewerkers van wie op een andere manier afscheid wordt genomen (rood). Met betrekking tot deze laatste werknemers gaat het bij Spaansen Bouwsystemen B.V. om een werkvoorbereider (…). Onder verwijzing naar onze vraag 8 van 2 oktober 2013 verzoeken wij u ook hier aan te geven of het vertrek van deze werknemers herplaatsingsmogelijkheden biedt voor de werknemers die thans voor ontslag zijn voorgedragen.
Antwoord Spaansen:
Voor zowel de functie van werkvoorbereider bij Spaansen Bouwsystemen B.V. als (…) geldt dat deze arbeidsplaatsen niet zullen worden ingevuld en bieden niet de mogelijkheid voor herplaatsing van de werknemers die wij voor ontslag hebben voorgedragen.”
9. De beslissing van UWV Werkbedrijf op de ontslagaanvraag van [werknemer] luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…)
Wij hebbenop grond van de stukkenniet gezien dat de functie van werknemer binnen uw onderneming (de bedrijfsvestiging) uitwisselbaar is met die van de overige werknemers. Werknemer stelt dit ook niet. Onbetwist is dat werknemer van de twee projectleiders het kortst in dienst is. U heeft met betrekking tot de projectcoördinator aangegeven dat diens arbeidsovereenkomst na ommekomst daarvan, 31 januari 2014, niet wordt verlengd. Dit is conform Hoofdstuk 10 van onze Beleidsregels, meer in het bijzonder voetnoot 9.Daarombehoeft deze medewerker niet in de afspiegeling te worden betrokken.(onderstrepingen door kantonrechter)
Wij zijn dan ook van oordeel dat werknemer op grond van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag in aanmerking komt.
(…)
Ontslag van een werknemer is niet nodig als personeelsverloop of overplaatsing een oplossing biedt. Van een werkgever mag daarom verwacht worden dat hij zich inspant om een werknemer van wie de arbeidsplaats vervalt, te herplaatsen.
(…)
Wij zijn dan ook van oordeel dat herplaatsing van werknemer niet mogelijk is.
(…)
Op basis van hetgeen door u is aangevoerd en met inachtneming van het door ons te hanteren Ontslagbesluit, (…), is ons gebleken dat uw aanvraag voldoet aan de criteria van het ontslagbesluit. Wij kunnen u de gevraagde toestemming dan ook verlenen.
(…)”
10. Spaansen heeft de arbeidsovereenkomst met [werknemer] bij brief van 28 november 2013 met inachtneming van de geldende opzegtermijn tegen 1 maart 2014 opgezegd. Hierbij is aan [werknemer] een outplacementtraject van € 3.000,00 en een scholingstraject van € 1.250,00 aangeboden.
11. De arbeidsovereenkomst van de projectcoördinator [X] is op 31 januari 2014 verlengd met een tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, van rechtswege eindigend op 31 januari 2015.

Het geschil

12. [werknemer] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
voor recht verklaart dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Spaansen per 1 maart 2014 als kennelijk onredelijk in de zin van artikel 7:681 BW dient te worden beschouwd;
Spaansen veroordeelt om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te herstellen tegen de arbeidsvoorwaarden zoals die voor [werknemer] golden tot 1 maart 2014 en Spaansen veroordeelt tot betaling van loon vanaf de werkdag volgend op de dag na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, alsmede tot toelating van [werknemer] tot zijn functie projectleider en hem in staat te stellen zonder belemmering en met alle daarbij behorende bevoegdheden en faciliteiten de taken en verantwoordelijkheden te vervullen die behoren bij de functie projectleider, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Spaansen in gebreke is;
Spaansen veroordeelt in de proceskosten;
Subsidiair:
voor recht verklaart dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door Spaansen per 1 maart 2014 als kennelijk onredelijk in de zin van artikel 7:681 BW dient te worden beschouwd;
Spaansen veroordeelt tot betaling van een schadevergoeding voorlopig begroot op
€ 100.000,00 bruto, te vermeerderen met nog nader te berekenen pensioenschade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele betaling;
Spaansen veroordeelt in de proceskosten.
13. [werknemer] stelt hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende. [werknemer] stelt zich op het standpunt dat het ontslag kennelijk onredelijk is, omdat Spaansen onjuiste informatie aan UWV Werkbedrijf heeft verstrekt, althans een toezegging aan UWV Werkbedrijf niet is nagekomen. UWV Werkbedrijf is daardoor op onjuiste gronden tot toekenning van een ontslagvergunning overgegaan. Volgens [werknemer] is het afspiegelingsbeginsel onjuist toegepast. Binnen Spaansen waren feitelijk drie projectleiders werkzaam. Zij vervulden onderling uitwisselbare functies. [werknemer] kwam niet voor ontslag in aanmerking, omdat de arbeidsovereenkomst met de heer [X] van rechtswege zou eindigen op 31 januari 2014. [X] is ten onrechte niet in de afspiegeling betrokken. De functiebenaming van projectcoördinator was intern onbekend en werd nimmer gehanteerd. Feitelijk vervulde [X] dezelfde functie als [werknemer]. UWV werkbedrijf is bij het toekennen van de ontslagvergunning uitgegaan van de toezegging van Spaansen dat alle arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd niet zullen worden verlengd. Achteraf heeft [werknemer] vernomen dat de arbeidsovereenkomst met [X] wel is verlengd. Het ontslag is daarnaast kennelijk onredelijk gelet op het gevolgencriterium. De aangeboden voorziening, een outplacementtraject en de vergoeding van een cursus, is niet passend. [werknemer] heeft een moeilijke positie op de arbeidsmarkt gelet op zijn leeftijd, de branche waarin hij werkzaam is en zijn eenzijdige werkervaring.
14. Spaansen concludeert tot afwijzing van de vordering van [werknemer] en voert hiertoe, zakelijk samengevat, het volgende aan. Spaansen betwist dat door haar onjuiste informatie aan UWV Werkbedrijf is verstrekt dan wel dat door haar een toezegging aan UWV werkbedrijf niet is nagekomen. Volgens Spaansen was [X] werkzaam als projectcoördinator, hetgeen geen uitwisselbare functie is. Dit heeft UWV Werkbedrijf ook vastgesteld, aldus Spaansen. [X] is bij Spaansen in dienst getreden in de functie van projectcoördinator. Dit blijkt ook uit zijn arbeidsovereenkomst. [X] oefent andere taken uit en heeft andere verantwoordelijkheden dan een projectleider. Voorts stelt Spaansen zich op het standpunt dat zij passende voorzieningen voor [werknemer] heeft getroffen. Spaansen heeft als een goed werkgever gehandeld. Er is dan ook geen grond voor schadevergoeding. Voor zover sprake is van verwijtbaar handelen, geldt op basis van hoelangwerkloos.nl dat [werknemer] in aanmerking komt voor een schadevergoeding ter grootte van vier à vijf bruto maandsalarissen. Gelet op het feit dat [werknemer] vijf maanden is vrijgesteld van arbeid met behoud van salaris en de getroffen voorzieningen is er geen reden voor toekenning van een schadevergoeding. Subsidiair beroept Spaansen zich op artikel 7:682 lid 3 BW om in plaats van herstel van het dienstverband aan [werknemer] een afkoopsom toe te kennen.

De beoordeling

15. Tussen partijen is in geschil de vraag of het ontslag van [werknemer] kennelijk onredelijk is. Het opzeggen van de arbeidsovereenkomst door de werkgever kan onder meer kennelijk onredelijk zijn indien het afspiegelingsbeginsel onjuist is toegepast (art. 7:681 lid 2 sub d BW).
De kantonrechter stelt vast dat UWV Werkbedrijf bij haar beoordeling is uitgegaan van de stelling van Spaansen dat bij Spaansen twee projectleiders werkzaam zijn, waarvan [werknemer] het kortst in dienst is. Daarnaast is UWV Werkbedrijf ervan uitgegaan dat het dienstverband van de projectcoördinator niet zou worden verlengd. Dit blijkt uit het samenstel van vragen van UWV Werkbedrijf en de motivering van UWV Werkbedrijf van de ontslagvergunning van [werknemer], zoals hiervoor onder 9 opgenomen. In tegenstelling tot hetgeen Spaansen beweert, is de kantonrechter van oordeel dat UWV Werkbedrijf geen standpunt heeft ingenomen over de vraag of de functie van projectleider uitwisselbaar is met de functie van projectcoördinator. UWV Werkbedrijf beschikte niet eens over de functiebeschrijving van de functie van projectcoördinator, aangezien Spaansen deze niet heeft ingediend bij UWV Werkbedrijf. UWV Werkbedrijf heeft aldus geen rekening gehouden met de uitwisselbaarheid van de betreffende functies. Overigens heeft Spaansen zich dit ook gerealiseerd, gezien het feit dat zij ter comparitie heeft verklaard dat zij na het verkrijgen van de ontslagvergunning voor [werknemer] telefonisch contact heeft opgenomen met UWV Werkbedrijf voor een nadere toelichting. UWV Werkbedrijf heeft bij die gelegenheid meegedeeld dat arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd mogen worden verlengd, mits de desbetreffende functie niet uitwisselbaar is met de functie van [werknemer]. De beoordeling van deze laatste vraag heeft UWV Werkbedrijf uitdrukkelijk aan Spaansen gelaten. Nu Spaansen het tijdelijke contract van de projectcoördinator na het ontslag van [werknemer] heeft verlengd en de functie is blijven bestaan en thans nog steeds wordt ingevuld, is in het kader van een juiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel van belang om vast te stellen of de functies projectleider en projectcoördinator onderling uitwisselbaar zijn.
16. Het geschil spitst zich thans dan ook toe op de vraag of voornoemde functies onderling uitwisselbaar zijn. Indien voornoemde vraag bevestigend moet worden beantwoord, had Spaansen geen gebruik mogen maken van de toestemming van UWV Werkbedrijf om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] op te zeggen.
17. Het afspiegelingsbeginsel is een verplicht toe te passen criterium om bij een ontslag om bedrijfseconomische redenen te bepalen welke werknemer binnen een categorie uitwisselbare functies voor ontslag moet worden voorgedragen. Uitgangspunt is dat aan vaste werknemers een grotere rechtsbescherming toekomt dan aan flexibele medewerkers. De aard van het dienstverband/arbeidsrelatie is daarmee een belangrijke factor bij de ontslagvolgorde. Voor het antwoord op de vraag met welke functie rekening gehouden moet worden in het kader van de afspiegeling dient in beginsel, in de lijn met de beleidsregels van het UWV Werkbedrijf te worden gelet op de objectieve gegevens: de overeengekomen functie, de inhoud ervan volgens de functiebeschrijving en de wijze waarop die functie in het algemeen moet worden uitgeoefend. De wijze waarop een medewerker zijn functie invult is daarom niet bepalend voor het antwoord op de vraag of de functies onderling uitwisselbaar zijn.
18. Volgens Spaansen zijn de betreffende functies niet met elkaar uitwisselbaar. Een projectcoördinator geeft leiding aan de projectleiders en heeft naast het uitvoeren van projecten voor bestaande klanten als taak nieuwe projecten binnen te halen, aldus Spaansen.
[werknemer] stelt zich daarentegen op het standpunt dat de projectcoördinator dezelfde taken en verantwoordelijkheden had als [werknemer]. Daarnaast wijst [werknemer] erop dat de projectcoördinator in de praktijk projectleider werd genoemd, ook collega’s van [werknemer] niet bekend waren met de functie van projectcoördinator en het profiel van degene die deze functie ten tijde van de ontslagaanvraag en van degene die de functie thans vervult, gelet op hun werkervaring, niet past bij de functiebeschrijving van projectcoördinator. [werknemer] heeft deze stellingen onderbouwd met schriftelijke stukken, te weten verklaringen van (oud)-collega’s en projectplanningen.
19. De kantonrechter is van oordeel dat [werknemer] voldoende gemotiveerd heeft gesteld dat de projectcoördinator feitelijk dezelfde functie vervulde als de projectleiders. Spaansen heeft op haar beurt onvoldoende hiertegen ingebracht. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de navolgende omstandigheden. Naar het oordeel van de kantonrechter moet worden uitgegaan van de omstandigheden dat beide functies in de praktijk uit dezelfde taken en verantwoordelijkheden bestaan, de functies in dezelfde beloningsschalen vallen en de projectcoördinator feitelijk niet voldoet aan de in de functiebeschrijving genoemde opleidings- en/of ervaringseisen. Dat laatste geldt ook voor de huidige projectcoördinator, van wie Spaansen op de comparitie heeft verklaard dat deze voorheen een andere niet vergelijkbare functie vervulde. Daarnaast wordt de functietitel projectcoördinator binnen de organisatie feitelijk niet gehanteerd. Weliswaar is in de schriftelijke functiebeschrijving een onderscheid tussen de functies gemaakt, maar dit onderscheid blijkt in de praktijk niet te bestaan bij de feitelijke uitoefening én invulling van beide functies. De kantonrechter is daarom van oordeel dat de functies van projectleider en projectcoördinator onderling uitwisselbaar zijn. Het voorgaande betekent dat het afspiegelingsbeginsel op drie in de categorie uitwisselbare functies werkzame personen dient te worden toegepast. Vaststaat dat [werknemer] in dat geval niet voor ontslag had moeten worden voorgedragen. Gelet op het voorgaande heeft Spaansen het afspiegelingsbeginsel niet juist toegepast. Een dergelijke opzegging is kennelijk onredelijk. De gevorderde verklaring voor recht wordt dan ook toegewezen. Aan de vraag of de opzegging ook op grond van het gevolgencriterium kennelijk onredelijk is, komt de kantonrechter daarom niet toe. De kantonrechter zal Spaansen veroordelen tot herstel van de arbeidsovereenkomst van [werknemer] in zijn functie van projectleider op de voorwaarden zoals deze golden ten tijde van het ontslag van [werknemer].
20. Herstel van de arbeidsovereenkomst dient plaats te vinden voor 1 mei 2015. Spaansen heeft verzocht, voor het geval onverhoopt terugkeer in eigen (of passend) werk niet mogelijk of wenselijk is, een afkoopsom als bedoeld in artikel 7:682 lid 3 BW vast te stellen. Aan de door Spaansen verzochte nadere akte wisseling in het kader van het vaststellen van de schade komt de kantonrechter tegen die achtergrond niet toe, aangezien de wet uitgaat van een afkoopsom.
De kantonrechter stelt de afkoopsom gelet op alle omstandigheden van het geval naar billijkheid vast op € 130.000,00. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen de duur van de arbeidsovereenkomst, de leeftijd van [werknemer] en de voor [werknemer] getroffen voorzieningen.
21. De versterking met een dwangsom wordt afgewezen, omdat de verplichting tot herstel van de arbeidsovereenkomst vervalt bij de betaling van de afkoopsom.
22. Spaansen dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.

De beslissing

De kantonrechter:
Verklaart voor recht dat Spaansen de arbeidsovereenkomst met [werknemer] kennelijk onredelijk heeft opgezegd.
Veroordeelt Spaansen om de arbeidsovereenkomst met [werknemer] uiterlijk op 1 mei 2015 te herstellen tegen de arbeidsvoorwaarden zoals die tot 1 maart 2014 golden.
Bepaalt dat de verplichting tot herstel van de arbeidsovereenkomst vervalt wanneer Spaansen aan [werknemer] uiterlijk op 1 mei 2015 een afkoopsom van € 130.000,00 betaalt.
Veroordeelt Spaansen in de proceskosten, die tot heden voor [werknemer] worden vastgesteld op een bedrag van € 970,80 (€ 93,80 aan dagvaardingskosten, € 77,00 aan griffierecht en een bedrag van € 800,00 voor salaris van de gemachtigde van [werknemer]).
Verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 15 april 2015 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter