In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 20 mei 2015, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van politie ongegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van zijn LFNP-functie, die hij als onjuist beschouwde. De rechtbank behandelt de bevoegdheid van de korpschef om het bestreden besluit te nemen en concludeert dat er een bevoegdheidsgebrek is, maar dat dit gebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt gepasseerd, omdat niet is gebleken dat eiser hierdoor in zijn belang is geschaad.
De rechtbank gaat verder in op de rechtspositie van de transponeringstabel, die door verweerder als een algemeen verbindend voorschrift wordt aangemerkt. Eiser betwist dit en stelt dat de transponeringstabel geen algemeen verbindend voorschrift is. De rechtbank oordeelt dat de transponeringstabel een zelfstandige normstelling bevat en dat deze een algemeen karakter heeft, omdat deze is vastgesteld door de Minister en van invloed is op de rechtspositie van politieambtenaren.
De rechtbank concludeert dat de transponeringstabel terecht als een algemeen verbindend voorschrift is aangemerkt. Eiser heeft onbetwist gesteld dat hij meer dan de helft van zijn werktijd als gezagvoerder over een zeevarend schip heeft gewerkt, maar de rechtbank oordeelt dat de korpschef op basis van de functiebeschrijving van eiser terecht heeft besloten dat het domein Uitvoering het meest vergelijkbaar is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, maar de rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten, omdat er sprake was van bevoegdheidsgebreken die pas laat zijn hersteld.