ECLI:NL:RBNHO:2015:4723

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2015
Publicatiedatum
10 juni 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 1547
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en rechtskarakter van de transponeringstabel in het kader van de overgang naar LFNP-functies voor politieambtenaren

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 20 mei 2015, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de korpschef van politie ongegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van de LFNP-functie Operationeel Expert GGP, die hem was toegekend voor de periode van 31 december 2009 tot en met 31 december 2011. De rechtbank oordeelt dat het bevoegdheidsgebrek in het bestreden besluit met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan worden gepasseerd, omdat niet is gebleken dat eiser hierdoor in zijn belang is geschaad. De rechtbank stelt vast dat de transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling vaststelling LFNP is gepubliceerd, een algemeen verbindend voorschrift is. Dit betekent dat de korpschef gebonden is aan de inhoud van deze tabel bij de toekenning van LFNP-functies. Eiser betoogde dat hij ten onrechte niet de functie Operationeel Specialist B is toegekend, maar de rechtbank concludeert dat de matching op basis van de transponeringstabel correct is uitgevoerd. Eiser had de mogelijkheid om functieonderhoud aan te vragen, maar heeft dit niet tijdig gedaan. De rechtbank wijst ook op de gelijke behandeling van collega’s, waarbij wordt gesteld dat de vier collega’s die wel de functie Operationeel Specialist B hebben gekregen, dit hebben verkregen na een tijdig aangevraagd functieonderhoud. De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 122,50, omdat er sprake was van bevoegdheidsgebreken die pas laat zijn hersteld. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 14/1547

uitspraak van de meervoudige kamer van 20 mei 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. J.P.L.C. Dijkgraaf),
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser over de periode van 31 december 2009 tot en met 31 december 2011 de functie Operationeel Expert GGP, vakgebied GGP (schaal 9), toegekend binnen het Landelijke Functiegebouw Nationale Politie (LFNP) en heeft verweerder bepaald dat eiser met ingang van 1 januari 2012 overgaat naar de LFNP-functie Operationeel Expert GGP.
Bij besluit van 4 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2014. Het beroep is tegelijk met een zevental soortgelijke zaken behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en [naam]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. F.A.M. Bot, mr. M.G.J. Breuer, M.H. Horst en R.M.M. Paulssen.

Overwegingen

1.1
Bij besluit van 24 oktober 2011 heeft verweerder eisers uitgangspositie voor de overgang naar een LFNP-functie vastgesteld op de korpsfunctiebeschrijving Projectleider/028/09 bij het organisatieonderdeel Programmamanagement PGM Geweld. (schaal 9). Bij aanvullend besluit van 1 maart 2012 heeft verweerder vastgesteld dat de uitgangspositie van eiser niet aangevuld hoeft te worden met een taakaccent. Eiser heeft tegen deze besluiten niet tijdig rechtsmiddelen ingesteld.
1.2
In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie 2008-2010 is onder meer afgesproken dat voor de sector Politie landelijk een nieuw functiegebouw zal gaan gelden. Er is vervolgens een stelsel van 92 organieke functies met daarbij behorende functiebeschrijvingen ontwikkeld, voorzien van een waardering per organieke functie. Aan de functies zijn, daar waar nodig geacht, werkterreinen, aandachtsgebieden en specifieke functionaliteiten gekoppeld. Dit geheel wordt aangeduid als het LFNP en is door de Minister van Veiligheid en Justitie (hierna: de Minister) op 7 mei 2013 vastgelegd in de Regeling vaststelling LFNP (Stcrt. 2013, 13079). Invoering van het LFNP geschiedt in stappen, hetgeen is beschreven in de ‘Regeling overgang naar een LFNP functie’ (hierna: de Regeling), vastgesteld door de Minister op 8 mei 2013 (Stcrt. 2013, 13141).
1.3
De eerste stap betreft de vaststelling van de uitgangsposities van de politieambtenaren in de periode vanaf 31 december 2009 tot en met 31 maart 2011. Met het oog op het bepalen van de uitgangspositie is aan alle politieambtenaren eerst een voorgenomen besluit uitgangspositie gezonden. Daarin is onder meer gewezen op de mogelijkheid om uiterlijk op 23 mei 2011 eenmalig functieonderhoud aan te vragen op de wijze zoals omschreven in artikel 3 van de op 9 februari 2012 vastgestelde Tijdelijke regeling functieonderhoud politie (Trfp) (Stcrt. 2012, 3097). In de periode vanaf 1 april 2011 tot en met 31 december 2011 zijn alle individuele functiewijzigingen en de daarmee samenhangende gewijzigde uitgangsposities bij besluit vastgelegd. Vervolgens is op de peildatum 31 december 2011 voor iedere politieambtenaar vastgesteld in hoeverre sprake is van specifieke werkzaamheden door middel van een aanvullend besluit uitgangspositie.
1.4
De tweede stap is het bepalen van een zogenaamde ‘match’ met de LFNP functies door een daartoe in het leven geroepen werkgroep matching. Bij het matchingsproces zijn de Regeling, het reglement voor de werkwijze van de werkgroep matching en de beleidsregel Instructie organieke matching bepalend. De Regeling schrijft voor dat op basis van de functiebeschrijvingen het meest vergelijkbare LFNP-domein wordt vastgesteld: Leiding, Uitvoering of Ondersteuning. Hierna worden de functiebeschrijvingen die zijn ingedeeld in de domeinen Uitvoering en Ondersteuning verder ingedeeld in het meest vergelijkbare vakgebied. Vervolgens wordt binnen het vakgebied de meest vergelijkbare LFNP-functie vastgesteld, waarbij een LFNP-functie met een overeenkomstige salarisschaal zonder meer als de meest vergelijkbare functie heeft te gelden (‘matching op schaal’). De resultaten van deze matching zijn vastgelegd in een transponeringstabel, die als bijlage bij de Regeling is gevoegd en gelijktijdig is gepubliceerd. De bijlage is sindsdien een aantal keer vervangen door een gewijzigde transponeringstabel, welke wijzigingen eveneens zijn gepubliceerd in de Staatscourant.
1.5
De bestreden besluiten zien op de derde stap: de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie aan alle politieambtenaren, waarbij op grond van de Regeling (artikel 5, tweede en derde lid) de uitgangspositie en de transponeringstabel bepalend zijn. Verweerder is daarbij de mogelijkheid gegeven om - na afweging van de belangen van het individu en van de organisatie - van voornoemde uitgangspunten af te wijken indien dit in individuele gevallen leidt tot onbillijkheden van overwegende aard of indien sprake is van een bijzondere situatie (artikel 5, vierde lid, van de Regeling, hierna: de hardheidsclausule).
Bevoegdheid
2.1
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of verweerders besluit bevoegdelijk is genomen.
2.2
Het bestreden besluit is ondertekend door de Programmadirecteur Human Resource Management (HRM) als plaatsvervanger van de directeur HRM, namens de korpschef van politie. Het primaire besluit is genomen door de HRM-liaison.
2.3
De rechtbank stelt vast dat de korpschef in verband met de overgang naar het LFNP een bijzonder mandaatbesluit heeft genomen, te weten het Mandaat directeur HRM overgang LFNP (het Mandaat). In artikel 2.1 in samenhang bezien met artikel 1.1 van het Mandaat is de directeur HRM specifiek gemandateerd om besluiten te nemen als bedoeld in artikel 7 van de Regeling, zijnde de primaire besluiten tot toekenning van en overgang naar een LFNP-functie. De rechtbank leidt hieruit af dat daarmee niet tevens een mandaat tot het nemen van beslissingen op bezwaar is verleend.
2.4
Nu een bijzonder mandaatbesluit voor het nemen van de beslissing op bezwaar ontbreekt, is de rechtbank van oordeel dat op zichzelf kan worden teruggevallen op het algemeen mandaatbesluit, te weten het Mandaatbesluit politie januari 2014. Hierin is in artikel 5, eerste lid, bepaald dat aan de directeur HRM mandaat wordt verleend ten aanzien van aangelegenheden die behoren tot diens werkterrein en de daarbij behorende budgetverantwoordelijkheid, welke bevoegdheid niet is beperkt tot het nemen van primaire besluiten. Uit een uitspraak van de rechtbank Gelderland van 14 oktober 2014 (ECLI:NL:RBGEL:2014:6465) heeft de rechtbank opgemaakt dat de korpschef op de zitting aldaar heeft erkend dat de toekenning van en overgang naar een LFNP-functie niet exclusief tot het gebruikelijke werkterrein van de directeur HRM behoort. Volgens de korpschef is het LFNP-project echter in het Mandaat als werkterrein aan de directeur HRM toebedeeld. Naar het oordeel van de rechtbank valt dat evenwel niet uit de bewoordingen daarvan af te leiden. In dat verband acht de rechtbank tevens van belang dat het Mandaat uitdrukkelijk is beperkt tot het nemen van primaire besluiten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat ook aan het bestreden besluit ten aanzien waarvan de korpschef het bevoegd gezag is, een bevoegdheidsgebrek kleeft. Nu echter de korpschef het bestreden besluit op 4 november 2014 heeft bekrachtigd, wordt dit bevoegdheidsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb gepasseerd, omdat niet gebleken is dat eiser door dit gebrek in zijn belang is geschaad.
Rechtskarakter transponeringstabel
2.5
Eiser stelt dat verweerder hem de LFNP-functie Operationeel Specialist B (schaal 10) had moeten toekennen. Verweerder voert aan dat hij zich bij de besluitvorming met betrekking tot de toekenning van de LFNP-functie op de transponeringstabel heeft gebaseerd en dat hij daartoe ook gehouden was, omdat het een algemeen verbindend voorschrift betreft. Eiser betoogt dat de transponeringstabel geen algemeen verbindend voorschrift is. Zoals uit het hierna volgende blijkt, volgt de rechtbank op dit punt in grote lijnen de overwegingen van de rechtbank Gelderland in voornoemde uitspraak van 14 oktober 2014.
2.6
De rechtbank stelt vast dat in artikel 6, tweede lid, van het Bbp in samenhang met artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012 aan de Minister regelingsbevoegdheid is toegekend voor de overgang van politieambtenaren naar een functie die is opgenomen in het LFNP. Niet in geschil is dat de Minister met de vaststelling van de Regeling van die bevoegdheid gebruik heeft gemaakt en evenmin dat de Regeling een algemeen verbindend voorschrift is.
2.7
De rechtbank is van oordeel dat de transponeringstabel een zelfstandige normstelling bevat, die niet reeds is neergelegd in de Regeling. Het rechtsgevolg van de transponeringstabel is gelegen in de omzetting van alle voormalige korpsfuncties naar LFNP-functies met bijbehorende schaal, al dan niet met toekenning van een werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit.
2.8
De rechtbank is voorts van oordeel dat de transponeringstabel een algemeen karakter heeft. Immers, nu de volledige formatie van de voormalige politieregio’s is gematcht, geabstraheerd van de persoon van de ambtenaar, is sprake van organieke matching. Daarbij betrekt de rechtbank dat uit de Regeling volgt dat voor de keuze van het domein en het vakgebied slechts de functiebeschrijving van de organieke korpsfunctie bepalend is en dat extra werkzaamheden en/of specifieke werkzaamheden alleen een rol hebben gespeeld bij de eventuele verbijzondering van de LFNP-functie. Bijzondere situaties en afspraken, die betrekking hebben op een individuele politieambtenaar, zijn bij de matching uitdrukkelijk buiten beschouwing gelaten (stap 9a van de Instructie organieke matching). Dat de transponeringstabel op een open, in abstracto omschreven groep personen van toepassing is, blijkt reeds uit het feit dat daarin ook korpsfuncties zijn omgezet die niet waren ingevuld.
2.9
Voorts is van belang dat bepaalde korpsfuncties meer dan één keer in de formatie voor komen, zodat de omzetting in die gevallen voor herhaalde toepassing vatbaar is. Het feit dat sommige korpsfuncties tot de persoon te herleiden zijn, doet aan het algemene karakter van de transponeringstabel naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende af.
2.1
De transponeringstabel heeft ook externe werking, omdat de tabel is vastgesteld door de Minister, terwijl verweerder hieraan gebonden is en die tabel van invloed is op de rechtspositie van de onder het gezag van verweerder vallende politieambtenaren. De transponeringstabel is daarmee aan te merken als een rechtspositieregeling.
2.11
Verweerder heeft de transponeringstabel dan ook terecht aangemerkt als een algemeen verbindend voorschrift. Nu de transponeringstabel op de voor (bijlagen bij) algemeen verbindende voorschriften in ministeriële regelingen voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (Bekendmakingswet) is die tabel ook in werking getreden.
Dat dit ook de uitdrukkelijke bedoeling van de Minister is geweest blijkt uit de toelichting op de Regeling, waarin is vermeld dat de transponeringstabel een bijlage bij de Regeling is en daarmee eveneens een algemeen verbindend voorschrift. Dit vindt steun in de artikelen 94 en 102 van de Aanwijzingen voor de regelgeving, waaruit volgt dat een bijlage deel uitmaakt van de regeling en de inhoud daarvan in gelijke mate bindend is als de regeling waarbij zij behoort.
2.12
Voor zover bij het algemeen verbindend karakter van de transponeringstabel kanttekeningen geplaatst zouden kunnen worden, geldt dat de transponeringstabel zodanig is verknoopt met de inhoud van de Regeling, dat hij daarvan niet los kan worden gezien en daarom kan worden beschouwd als een onderdeel van dit algemeen verbindend voorschrift. Dat de Minister de transponeringstabel enkele malen gewijzigd heeft vastgesteld, doet aan het algemeen verbindend karakter daarvan niet af.
2.13
Het is in beginsel aan de materiële wetgever voorbehouden om bij het tot stand brengen van algemeen verbindende voorschriften alle betrokken belangen af te wegen. De rechter moet het resultaat van die afweging in beginsel respecteren. Dit uitgangspunt lijdt blijkens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:BJ3439 en ECLI:NL:CRVB:2012:BV1546) slechts uitzondering als aan de inhoud of wijze van totstandkoming van dat algemeen verbindend voorschrift zodanige ernstige feilen kleven, dat dit voorschrift om die reden niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten.
Matching
2.14
Eiser heeft aangevoerd dat de matching onjuist is uitgevoerd. De meest vergelijkbare functie is niet Operationeel Expert GGP, maar Operationeel Specialist B. Eiser heeft betoogd dat zijn leidinggevende hem jarenlang een samenstel van werkzaamheden heeft opgedragen die beschreven en op een hoger niveau gewaardeerd hadden moeten worden. Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat geen sprake is van een gelijke behandeling van eiser ten opzichte van zijn collega’s. Eiser heeft ter zitting toegelicht dat 4 van zijn collega’s wel Operationeel Specialist B zijn geworden. Dit sterkt hem in zijn mening dat bij een gelijke behandeling (ten opzichte van zijn collega’s) ook hij die functie had moeten krijgen. Verweerder had de voor eiser nadelige effecten moeten repareren bij de matching.
2.15
De rechtbank overweegt dat eiser in de brief voorgenomen uitgangspositie van
20 april 2011 er uitdrukkelijk op is gewezen dat hij tot 23 mei 2011 functieonderhoud kon vragen en bedenkingen kon indienen tegen zijn uitgangspositie. Eiser heeft dit niet (tijdig) gedaan. Zijn verzoek van 10 oktober 2011 om functieonderhoud is door verweerder bij besluit van 18 oktober 2011 wegens termijnoverschrijding niet in behandeling genomen. Zijn verzoek van 22 maart 2012 om terug te komen van dit besluit is vanwege het ontbreken van nieuwe feiten en/of omstandigheden niet in behandeling genomen.
2.16
Eisers functiebeschrijving (inclusief functieschaal) en uitgangspositie, zoals door verweerder vastgesteld, dienen derhalve bij de matching als vaststaand te worden beschouwd. Werkzaamheden die daarin niet zijn opgenomen spelen geen rol. Uitgaande van eisers functiebeschrijving kon verweerder op basis van artikel 3, vierde lid, van de Regeling en de Transponeringstabel vaststellen dat de LFNP-functie van Operationeel Expert GGP (schaal 9) de meest vergelijkbare LFNP-functie is. Van onjuiste matching is dan ook geen sprake.
2.17
Van een ongelijke behandeling ten opzichte van zijn vier collega’s die wel Operationeel Specialist B zijn geworden is evenmin sprake, omdat zij zijn gematcht nadat hun functie op basis van (tijdig aangevraagd) functieonderhoud was aangepast.
2.18
Eiser verzoekt ook om de aanvullende vermelding dat hij vanaf 15 mei 2013 werkzaam is als adviseur van de korpsleiding (Adviseur Staf Korpsleiding. Directie Operatiën (schaal 12). Bij een aantal functies binnen bepaalde vakgebieden bestaat de mogelijkheid werkterreinen, aandachtsgebieden en/of specifieke functionaliteiten te vermelden. In bijlage 4 van de Regeling is een en ander limitatief opgesomd, gedefinieerd en formeel vastgesteld als onderdeel van het LFNP. De door eiser gewenste vermelding staat hier niet bij. Nu het een limitatieve opsomming betreft kan eisers verzoek niet worden ingewilligd.
3.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, komt de rechtbank tot de slotsom dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. Wel ziet de rechtbank in de gepasseerde bevoegdheidsgebreken aanleiding verweerder in de proceskosten te veroordelen. Het mag zo zijn dat eiser met zijn beroep in de kern is opgekomen tegen de inhoud van het bestreden besluit en dat verweerder steeds ervan is uitgegaan dat het bestreden besluit namens hem was genomen en daar ook steeds achter stond, maar er was duidelijk sprake van bevoegdheidsgebreken en verweerder heeft de bevoegdheidsgebreken eerst in een uiterst laat stadium hersteld. De rechtbank acht een proceskostenveroordeling om die reden passend. De rechtbank kent hiervoor 1 punt toe met een wegingsfactor 0,25. Per punt wordt een vergoeding toegekend van € 490,- toegekend.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 122,50 te betalen aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. Steinhauser, voorzitter, mr. G. Guinau en mr. A.T.B de Vries, leden, in aanwezigheid van A.G.J. Deckers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.