Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
[benadeelde]heeft een vordering tot schadevergoeding van
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
vijfendertig (35) urentaakstraf in de vorm van een leerstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 17 dagen jeugddetentie.
honderdtwintig (120) urentaakstraf in de vorm van een werkstraf, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 dagen jeugddetentie, met bevel dat deze,
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht
- zich dient te houden aan de aanwijzingen, die hem zullen worden gegeven door of namens de William Schrikker Jeugdreclassering, ook als dat inhoudt meewerken aan geïndiceerde therapie, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie noodzakelijk acht;
- zich gedurende de eerste zes maanden van de proeftijd zal gedragen naar de
[benadeelde]niet ontvankelijk in de vordering.
€ 1185,58, bestaande uit materiële schade en
veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, aan [benadeelde2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
21 dagenjeugddetentie, met dien verstande dat toepassing van de vervangende jeugddetentie de betalingsverplichting niet opheft.
twintig (20) uur, opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Alkmaar d.d. 24 mei 2012.