Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de fax van 19 mei 2015 van HHNK met producties
- de incidentele conclusie tot voeging zijdens Westland
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Stedin
- de pleitnota van HHNK
- de ter zitting vertrouwelijk aan de voorzieningenrechter overgelegde door TenneT bevestigde percentages ‘E66 dag + 1’ van Stedin en Westland.
2.De feiten
3.Het geschil
tot heraanbesteding van de in de dagvaarding genoemde aanbestedingsprocedure binnen 30 dagen na de datum van het vonnis, voor zover de aanbestedende dienst de opdracht nog wenst aan te besteden;
tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat HNH niet voldoet aan het gevorderde onder 1 met een maximum van € 25.000,00;
in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00 zonder betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, of € 199,00 in geval van betekening, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te tekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
tot herbeoordeling van de drie geldige inschrijvingen in de in de dagvaarding genoemde aanbestedingsprocedure binnen 14 dagen na de datum van het vonnis, waarbij:
het (sub)gunningscriterium kwaliteit meetdienst en meetdata wordt meegenomen in die beoordeling en waarbij in de verificatiefase de winnende inschrijver afvalt, als hij niet de gevraagde verklaring (VMNed) of een daaraan gelijkwaardige verklaring - zoals aangegeven in de nota van inlichtingen, welke voor iedere inschrijver beschikbaar was - kan overleggen (TenneT); en
de beoordeling van het (sub)gunningscriterium kwaliteit beheersorganisatie wordt aangepast nu bekend is dat de punten die als negatief ervaren worden, niet als zodanig terugkomen in de inschrijving en derhalve onjuist zijn geïnterpreteerd;
tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00, althans een door de voorzieningenrechter te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat HNH niet voldoet aan het gevorderde onder 1 met een maximum van € 25.000,00;
in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 131,00 zonder betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, of € 199,00 in geval van betekening, en – voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
primaireen beroep gedaan op de Exceptio plurium litis consortium. Volgens HHNK is niet slechts zijzelf als aanbestedende dienst te beschouwen, maar dienen HHNK, HHSK en WSHD gezamenlijk te worden aangemerkt als opdrachtgever c.q. aanbesteder. Volgens vaste rechtspraak dient de eiser in dat geval wegens de ondeelbare rechtsverhouding van meerdere partijen niet-ontvankelijk te worden verklaard. Maar ook indien Stedin wel ontvankelijk zou zijn, dient haar vordering
subsidiairte worden afgewezen. HHNK is conform de aanbestedingsdocumenten tot haar gunningsbeslissing aan Westland gekomen en heeft daarbij voldaan aan de op haar rustende motiveringsverplichting, aldus nog steeds HHNK.
4.De beoordeling
In het incident
– waartegen Stedin en HHNK geen bezwaar hebben gemaakt – is ter zitting toegewezen op de grond dat Westland geacht kan worden belang te hebben bij voeging om benadeling van haar eigen rechten en rechtspositie te voorkomen en aangezien voorts het geding ten gevolge van de voeging niet nodeloos wordt vertraagd of nodeloos ingewikkeld wordt.
‘Aanbestedende dienst / Aanbesteder’ opgenomen dat HHNK de aanbesteding “
uitvoert mede namens” HHSK en WSHD. ‘Opdrachtgever’ is volgens de Inschrijvingsleidraad “
HHNK, HHSK en WSHD na gunning van de opdracht” (tot het leveren van Diensten welke onderwerp [zijn] van onderhavige aanbesteding). In paragraaf ‘1.1 Aanbestedende dienst’ is voorts nogmaals opgenomen dat HHNK deze aanbesteding mede uitvoert namens HHSK en WSHD. In paragraaf ‘1.4.1 Aanleiding’ is voorts vermeld dat “
HHNK, HHSK en WSHD[hebben]
besloten gezamenlijk een Europese aanbesteding uit te schrijven teneinde één Meetbedrijf te contracteren voor het uitvoeren van alle wettelijke meetdiensten ten behoeve van alle drie de organisaties”. Blijkens paragraaf ‘1.4.2 Doel van de aanbesteding’ heeft de onderhavige aanbesteding bovendien als doel “
om voor HHNK, WSHD en HHSK per 1 april 2015 een Overeenkomst in de laten gaan met een initiële looptijd van tien jaar met de mogelijkheid voor Opdrachtgever de Overeenkomst onder gelijkblijvende voorwaarden twee maal voor de duur van vijf jaar te verlengen”. In paragraaf ‘1.5.1 Aard’ is tot slot nog opgenomen dat “
HHNK, HHSK en WSHD de in te kopen leveringen en diensten[hebben]
samengevoegd (geclusterd), waarbij geen gebruik zal worden gemaakt van percelen”.
gezamenlijkals één aanbestedende dienst optreden, met HHNK als penvoerder. Mede gelet op de – eveneens gezamenlijk – te sluiten langdurige overeenkomst, kan de strekking van de Aanbesteding bezwaarlijk een andere zijn dan dat na gunning van de opdracht aan de winnende inschrijver (in casu Westland) rechten en plichten in het leven worden geroepen voor HHNK, HHSK en WSHD
gezamenlijk. Bij die stand van zaken acht de voorzieningenrechter de rechtsverhouding tussen HHNK, HHSK en WSHD, zowel onderling als in relatie tot de inschrijvers, processueel ondeelbaar, in die zin dat het rechtens noodzakelijk is dat de beslissing ten aanzien van (alle drie) de aanbesteders gezamenlijk in dezelfde zin luidt (vgl. Hoge Raad 26 maart 1993,
NJ1993, 489). Stedin heeft echter slechts HHNK als gedaagde opgeroepen in het onderhavige kort geding. Volgens vaste jurisprudentie is de consequentie daarvan dat Stedin niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vorderingen. Aldus zal worden beslist.
toegepast.
beideinschrijvers “ten minste 1,0 procentpunt hoger dan het branchegemiddelde” liggen als bedoeld in het scoremodel in Bijlage 6 van de Inschrijvingsleidraad (zie hierboven in het in 2.1 weergegeven citaat). Dat impliceert dat juist is de stelling van HHNK dat aan beide partijen, ook bij herbeoordeling, de volle 10 punten moet worden toegekend. Gesteld noch gebleken is dat de inschrijving van Stedin bij deze score hoger zou zijn geëindigd dan die van Westland, zodat HHNK conform de aanbestedingsdocumenten tot haar gunningsbeslissing aan Westland is gekomen.
816,00
816,00