Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
1 (één) dag.
6 (zes) maanden, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op 3 jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
200 (tweehonderd) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
100 (honderd) dagenhechtenis.
[benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 607,75, bestaande uit € 107,75 voor de materiële en € 500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een van de medeverdachten zal zijn betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
€ 607,75,vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 februari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
12 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.