AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor mensensmokkel door het faciliteren van een schijnrelatie
Op 29 april 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van honderd uren. De zaak betreft de betrokkenheid van de verdachte bij het faciliteren van een schijnrelatie tussen zijn nichtje en een medeverdachte, met als doel de toegang van het nichtje tot Nederland te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn vrouw en een vriend de nicht heeft geholpen bij het verkrijgen van een verblijfsvergunning door het aangaan van een schijnrelatie. De rechtbank verwierp het beroep van de verdediging op uitsluiting van het getuigenverhoor, omdat er voldoende steunbewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de getuige betrouwbaar waren en dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd door te wijzen op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte, die geen strafblad had en twee jonge kinderen had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf, met inachtneming van de proeftijd.
Voetnoten
1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Een geschrift, te weten een aangifte d.d. 15 mei 2013 opgemaakt door [medewerker IND] namens de Immigratie- en Naturalisatiedienst, pagina 31.
3.Een geschrift, te weten een ‘Vragenlijst voor verblijf bij partner’ met bijlage d.d. 14 september 2012, productie 11.
4.Een geschrift, te weten een aangifte d.d. 15 mei 2013 opgemaakt door [medewerker IND] namens de Immigratie- en Naturalisatiedienst, pagina 31.
5.Een geschrift, te weten een relatieverklaring d.d. 19 december 2012.
6.Een geschrift, te weten een aangifte d.d. 15 mei 2013 opgemaakt door [medewerker IND] namens de Immigratie- en Naturalisatiedienst, pagina 32.
7.Een geschrift, te
8.Proces-verbaal bevindingen verbalisanten [verbalisanten] d.d. 26 maart 2013, pagina’s 10 en 11.
9.Proces-verbaal verhoor getuige, inhoudende de op 2 april 2013 door [betrokkene] afgelegde verklaring, pagina’s 17 tot en met 19.
10.Proces-verbaal verhoor getuige, inhoudende de op 2 april 2013 door [medeverdachte 1] afgelegde verklaring, pagina’s 13 tot en met 15.
11.Proces-verbaal verhoor getuige, inhoudende de op 16 juli 2013 door [medeverdachte 1] afgelegde verklaring, pagina’s 34 tot en met 36.
12.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 2] door de rechter-commissaris d.d. 18 december 2014, los proces-verbaal.