Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.InleidingOp 5 maart 2014 komt bij de politie te Alkmaar de melding binnen dat in de woning gelegen aan de [adres feit 1] te Alkmaar een inbraak heeft plaatsgevonden. Medeverdachte
4.Bewijs
[getuige 2] en [getuige 1] en door een aantal whatsapp-berichten. De officier van justitie stelt zich verder op het standpunt dat de rol van verdachte, zoals die blijkt uit de verklaring van [medeverdachte], voldoende significant is om verdachte als medepleger aan te merken. Er was sprake van een gezamenlijke voorbereiding en het opzet van verdachte was duidelijk gericht op het plegen van de inbraken. Vervolgens heeft de officier van justitie per feit de bewijsmiddelen opgesomd die maken dat zij tot een bewezenverklaring komt. Zij acht onder parketnummer 15/870485-14 de onder 1, 2 en 4 tot en met 7 primair ten laste gelegde feiten, en het onder feit 3 ten laste gelegde, wettig en overtuigend bewezen. Voorts acht de officier van justitie de onder parketnummer 15/700475-14 onder 1 tot en met 3 primair ten laste gelegde feiten en het onder 4 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Ten aanzien van het onder parketnummer 15/703359-13 ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit.
Laatsye week sjaak dan soeknje maar uit joenje het fixt enniet zegge naman . doen man isbbeter’.Voorts heeft [medeverdachte] van verdachte het volgende bericht ontvangen:
‘Egt kansloos dus Hppa weer een verhoging erbij ben klaar met je sjaak jij gaat gewoon doen watb ergezegd word doe’. [17] [medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte hem een paar keer heeft bedreigd. Zo zei verdachte dat [medeverdachte] zijn kont moest gaan verkopen op het Geesterambacht, dat het niet opschoot en dat hij [medeverdachte] zou slaan. Verdachte vond dat het te lang duurde met het geld. Ook als [medeverdachte] niet snel genoeg op berichtjes reageerde werd verdachte boos. [18]
1 oktober 2013 ongeveer vijftien keer contact heeft met het telefoonnummer [telefoonnummer] van [medeverdachte]. [33]
5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de straf
8.Beslag
9.Vordering benadeelde partij wijlen mevrouw [slachtoffer feit 1]
mevrouw [reclasseringswerker] bevoegd is de nalatenschap van haar moeder te beheren en daarover te beschikken. Een verklaring van executele ontbreekt evenwel bij deze vordering.
als gevolg van het strafbare feitis overleden. Wanneer het slachtoffer later, door een andere oorzaak, is overleden kan de nabestaande zich niet voegen als benadeelde voor de door hem of haar onder algemene titel verkregen vordering. Volgens de Hoge Raad is in een dergelijk geval geen sprake van rechtstreekse schade in de zin van art. 51f, eerste lid, Sv. Gelet hierop dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
10.Vordering benadeelde partij [slachtoffer feit 3]
parketnummer 15/870485-14feit 3 ten laste gelegde naar gesteld heeft geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
1 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
11.Vordering benadeelde partij [slachtoffer feit 2]
13.Toepasselijke wettelijke voorschriften
14.Beslissing
zesendertig [36] maanden.
[slachtoffer feit 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 300, -, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer feit 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer feit 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
zes [6] dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
twee [2] maanden, opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank te Alkmaar d.d. 18 oktober 2011.