ECLI:NL:RBNHO:2015:4354

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 april 2015
Publicatiedatum
28 mei 2015
Zaaknummer
15/870751-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor bezit van cocaïne en bewezenverklaring van wapenbezit na huiszoeking

Op 16 april 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het bezit van een doorgeladen automatisch vuurwapen, munitie en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van het bezit van cocaïne, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de kast in gebruik had waar de cocaïne was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de cocaïne van de verdachte was.

Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden had. Tijdens een huiszoeking op 3 juni 2014 in de woning van de vriendin van de verdachte werd een vuurwapen, munitie en een geluiddemper aangetroffen. Het DNA van de verdachte matchte met het DNA op het vuurwapen, en er waren foto's op de laptop van de verdachte gevonden waarop hij met een vergelijkbaar wapen poseerde. De rechtbank oordeelde dat het voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich meebracht.

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en legde een proeftijd van drie jaar op. Tevens werden de in beslag genomen wapens en munitie onttrokken aan het verkeer. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870751-14 (P)
Uitspraakdatum: 16 april 2015
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 april 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M.H.G. Peters en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 3 juni 2014 te Den Helder:
een wapen van categorie II, te weten een (doorgeladen) automatisch vurend vuurwapen (merk Scorpion) en/of
munitie van categorie III, te weten 13 stuks scherpe munitie/patronen (kal 7.65 mm),
voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
hij op of omstreeks 3 juni 2014 te Den Helder een wapen van categorie I onder 3, te
weten een geluidsdemper, voorhanden heeft gehad;
Feit 3:
hij op of omstreeks 3 juni 2014 te Den Helder opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 11,3 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 26 maart 2014 heeft een gewapende overval plaatsgevonden op een woning in Oudkarspel. De vluchtauto, op naam van de vriendin van verdachte, is vervolgens op 27 maart 2014 omstreeks 02.00 uur aangetroffen in Den Helder. In de auto lag een vliegticket op naam van verdachte. Tijdens het uitgebreide onderzoek naar de overval hebben op 3 juni 2014 huiszoekingen bij verschillende verdachten, waaronder verdachte, plaatsgevonden. De woning waar verdachte met zijn moeder staat ingeschreven is doorzocht, maar ook de woning waar de vriendin van verdachte met haar moeder woont en waar verdachte verbleef. Uiteindelijk heeft het Openbaar Ministerie besloten verdachte niet meer te vervolgen in de zaak van de overval, maar wel vanwege bij de doorzoeking in de woning van de vriendin van verdachte aangetroffen goederen.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten.
4.3.
Vrijspraak feit 3
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 3 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In de kledingkast in de slaapkamer van de vriendin van verdachte is een zwart geweven mandje aangetroffen. In het mandje lag een doorzichtig plastic zakje met daarin wit poeder. Tevens lag in het mandje het paspoort van verdachte. Het witte poeder is door het NFI onderzocht. Het blijkt te gaan om 11,3 gram cocaïne. Er is geen onderzoek gedaan naar dactysporen op het zakje cocaïne.
Verdachte heeft ontkend dat de cocaïne van hem is. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het mandje door zijn vriendin wordt gebruikt om haar ondergoed in op te bergen. Als verdachte ’s avonds na een optreden thuis komt, gooit hij zijn paspoort ook in dat mandje.
Uit het dossier blijkt niet dat er kledingstukken van verdachte in de kast van zijn vriendin zijn aangetroffen en dat verdachte aldus de kast ‘in gebruik had’. De rechtbank is van oordeel dat bij het onder deze omstandigheden aantreffen van een zakje cocaïne in de kast niet in voldoende mate kan worden vastgesteld dat de cocaïne van verdachte is. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 3 ten laste gelegde feit.
4.4.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Tijdens de doorzoeking op 3 juni 2014 in de woning aan de [straat] te Den Helder is verdachte in de slaapkamer van zijn vriendin door het Arrestatie Team aangehouden. In die slaapkamer werden diverse persoonlijke goederen aangetroffen, waaronder een laptop. Voorts werd in een stoffen tas, die naast de leren stoel stond, een vuurwapen en een magazijn aangetroffen. In het magazijn zat een hoeveelheid scherpe munitie. In de kledingkast werd een roze tasje met een geluiddemper aangetroffen. [2] Het vuurwapen, de houder met munitie en de geluiddemper zijn in beslag genomen (beslagnummers 503118, 503120 en 503119). [3]
Het vuurwapen [4] , de munitie [5] en de geluiddemper [6] zijn door een wapentechnisch rechercheur onderzocht.
Het vuurwapen betreft een zogenaamd automatisch vurend vuurwapen, van het merk Scorpion type VZ61, kaliber 7.65 mm. Op het moment van overdracht en ontvangst bij het Bureau Wapens en Munitie stond de selector op stand 1 (semiautomatisch vuren). Op stand 20 (volautomatisch vuren) is de maximale vuurkracht 850 schoten per minuut. Het vuurwapen verkeert in goede staat en valt onder categorie II, sub 2, 3 en 6 van de Wet wapens en munitie.
In de patroonkamer stak één scherpe patroon kaliber 7.65 mm en in het patroonmagazijn zaten twaalf scherpe patronen van hetzelfde kaliber. Deze munitie is bestemd en geschikt om met bovenomschreven vuurwapen te worden verschoten en valt onder artikel 1 lid 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie.
De geluiddemper (type “holle kamer”) is een ronde metalen buis met een diameter van 40 mm en een lengte van 24 cm. Aan het uiteinde van deze buis is een inwendige schroefdraad aangebracht die correspondeert met de schroefdraad op de loop van het onderzochte vuurwapen. Door het midden van deze geluiddemper loopt vanaf genoemde schroefdraad een open kanaal naar het andere uiteinde van deze demper. Dit kanaal heeft een diameter van 7,6 mm. De demper is bestemd en geschikt voor het onderzochte vuurwapen. Gezien het vorenstaande is deze geluiddemper een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1, categorie I onder 3e van de Wet wapens en munitie. [7]
De ruwe delen van het vuurwapen en van de geluiddemper zijn bemonsterd. Uit het DNA-mengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering van ruwe delen van het vuurwapen is een DNA-hoofdprofiel afgeleid, waarin de DNA-kenmerken aanwezig zijn van een donor die een relatief grote hoeveelheid celmateriaal aan de bemonstering heeft bijgedragen. Dit afgeleide DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van verdachte (matchkans met een willekeurig ander persoon kleiner dan één op één miljard). [8]
Verdachte heeft verklaard dat de aangetroffen laptop evenals verdere persoonlijke goederen die in de kamer zijn aangetroffen van hem zijn. [9]
Op de inbeslaggenomen laptop zijn twee foto’s aangetroffen. Op de eerste foto houdt een mannelijk persoon een voorwerp vast dat zeer gelijkend is op het inbeslaggenomen automatische vuurwapen. Op de tweede foto (een zogenaamde “selfie”) richt een mannelijk persoon een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarop kennelijk een geluiddemper (gelijkend op de inbeslaggenomen geluiddemper) was gemonteerd, op de camera. De verbalisant heeft verdachte in de persoon op beide foto’s herkend. [10]
4.5.
Bewijsoverweging
In de slaapkamer van de vriendin van verdachte, waar verdachte bij de doorzoeking werd aangetroffen, zijn in een stoffen tasje een vuurwapen en patronen gevonden. Op het vuurwapen is een relatief grote hoeveelheid DNA aangetroffen, dat matcht met het DNA-profiel van verdachte.
Verdachte heeft daarover geen verklaring willen afleggen. De raadsman heeft naar voren gebracht dat DNA van verdachte op het wapen afkomstig kan zijn van het jasje van verdachte, dat ook in de stoffen tas zat.
De rechtbank verwerpt dit verweer aangezien zij die lezing niet waarschijnlijk acht en in dat geval bovendien de vraag rijst wat de jas van verdachte in het stoffen tasje met het vuurwapen en de houder met patronen doet. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het vuurwapen en de bij behorende patronen voorhanden had.
In dezelfde kamer werd ook een demper gevonden, waarop geen bruikbare sporen werden aangetroffen, niet van verdachte maar ook niet van andere personen. Aangezien de geluiddemper op het aangetroffen vuurwapen past, acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook dat goed voorhanden had.
De rechtbank wordt in ten slotte in haar overtuiging gesterkt door de twee foto’s van een manspersoon met een vergelijkbaar wapen, demper en patroonmagazijn, die op de laptop van verdachte zijn aangetroffen. De rechtbank heeft ter zitting geconstateerd dat verdachte inderdaad grote gelijkenis vertoont met de persoon op beide foto’s. Verdachte heeft overigens ook niet ontkend dat hij de persoon op de foto’s is. Hoewel de foto’s dateren van een eerdere datum dan die van het aantreffen van het vuurwapen, kan worden geconcludeerd dat verdachte blijkbaar met dergelijke wapens, munitie en demper op de foto gaat.
4.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op of omstreeks 3 juni 2014 te Den Helder:
een wapen van categorie II, te weten een doorgeladen automatisch vurend vuurwapen (merk Scorpion) en
munitie van categorie III, te weten 13 stuks scherpe munitie/patronen (kal 7.65 mm),
voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
hij op 3 juni 2014 te Den Helder een wapen van categorie I onder 3, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad;
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie terwijl het feit begaan met betrekking tot een wapen van de categorie II, en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek van de periode die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft subsidiair verzocht naast de tijd die verdachte al in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van 6 maanden en de resterende 12 weken om te zetten in een taakstraf.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een doorgeladen vuurwapen voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een doorgeladen vuurwapen, gereed voor onmiddellijk gebruik, vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Verdachte heeft geen verklaring over het vuurwapen willen afleggen.
De rechtbank heeft als strafverzwarende omstandigheid meegewogen dat er bij het vuurwapen een houder met extra munitie aanwezig was en in dezelfde ruimte ook een geluiddemper werd aangetroffen, die op het vuurwapen past.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 4 juni 2014. Gezien de beperkte documentatie, de jonge leeftijd van verdachte en het feit dat deze zaak op een terechtzitting in september 2014 zou worden behandeld, maar buiten toedoen van de verdachte toen van de zitting is gehaald, ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat een deel van de straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd. Daaraan zal een proeftijd worden verbonden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.

8.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
  • 1 wapen (beslagnummer 503118)
  • 1 demper (beslagnummer 503119)
  • 1 houder met 12 stuks munitie (beslagnummer 503120)
dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Die voorwerpen behoren verdachte toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar het feit waarvan hij werd verdacht. Het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen is in strijd met de wet.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht,
artikel 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte het onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.6. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 4.6. bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
10 (tien) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
4 (vier) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op drie jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bijkomende maatregel - onttrekking aan het verkeer
Onttrekt aan het verkeer:
  • 1 wapen (beslagnummer 503118)
  • 1 demper (beslagnummer 503119)
  • 1 houder met 12 stuks munitie (beslagnummer 503120).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.J. Saarloos, voorzitter,
mr. J.M. Sassenburg en mr. M. Malsch, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.M.A. van der Meij,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 april 2015.
Mr. Malsch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.P-v bevindingen, pagina’s 306, 307, 312 en 313.
3.Een geschrift, zijnde kennisgeving van inbeslagneming, pagina’s 293 en 298.
4.P-v aanvraag benoeming deskundige, pagina 904, SIN AAGS4480NL.
5.P-v aanvraag benoeming deskundige, pagina 905, SIN AAGS4482NL.
6.P-v aanvraag benoeming deskundige, pagina 904, SIN AAGS4481NL .
7.P-v bevindingen met fotobijlage, pagina’s 831 t/m 833 en 835.
8.Een geschrift, zijnde het herziene rapport Onderzoek naar biologische sporen van het NFI, gedateerd 27 maart 2015 en opgesteld door ing.[deskundige].
9.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 2 april 2015.
10.P-v bevindingen met bijlagen, pagina’s 923, 927 en 931.