ECLI:NL:RBNHO:2015:4130

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 april 2015
Publicatiedatum
20 mei 2015
Zaaknummer
15/870205-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak afpersing en veroordeling diefstal in vereniging met geweld

Op 22 april 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing en diefstal in vereniging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. R. Hagemeier, heeft gevorderd tot partiële vrijspraak van de afpersing en tot bewezenverklaring van de diefstal in vereniging, vergezeld van geweld. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de afpersing en heeft de verdachte op dat punt vrijgesproken. Echter, de rechtbank heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte op 10 januari 2014 te Haarlem, samen met anderen, een versterker en een gitaar preamp-fx processor heeft weggenomen met geweld en bedreiging tegen het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders het slachtoffer hebben geïntimideerd en gedwongen om de goederen af te geven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 28 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor de geleden schade, die bestond uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen en de verdachte verplicht tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870205-14 (P)
Uitspraakdatum: 22 april 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
8 april 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
([adres 1].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Hagemeier en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.J. Bouwman, advocaat te Zaandam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 januari 2014 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een versterker (Fender, model Super 210) en/of een gitaar preamp-fx processor/ gitaareffectenapparaat (merk Roland, type GP100), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een versterker en/of een gitaar preamp-fx processor/gitaareffect en/of een gitaar, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] (op dwingende toon) heeft/hebben gezegd dat hij hem, verdachte en/of (een van) zijn mededader(s) zijn geld terug moest geven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer] zijn woning in heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer] vanachter heeft/hebben vastgepakt en/of
- hem (nadat hij zichzelf had losgetrokken) in een nekklem heeft/hebben vastgepakt en/of (daarbij) meermalen met een vuist op het hoofd en/of de borst heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] (vervolgens) in een hoek heeft/hebben geduwd tengevolge waarvan hij ten val is gekomen.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot partiële vrijspraak van het deel van de tenlastelegging dat betrekking heeft op de afpersing en tot bewezenverklaring van de diefstal in vereniging vergezeld en gevolgd van geweld.
3.2.
Partiële vrijspraak afpersingEvenals de officier van justitie en de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat het deel van de tenlastelegging dat ziet op de afpersing, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. In het dossier bevinden zich onvoldoende bewijsmiddelen om bewezen te verklaren dat sprake is geweest van de afgifte van een goed door [slachtoffer]. Van dat deel van de tenlastelegging zal de rechtbank verdachte dan ook vrijspreken.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
In december 2013 heeft [slachtoffer] op de internetsite www.marktplaats.nl een advertentie geplaatst voor een Roland GP 100 gitaar Preamp/fx processor en een Fender model super 210 versterker voor een bedrag van respectievelijk € 125 euro en € 325.
Op 30 december 2013 heeft hij naar aanleiding van deze advertentie een reactie ontvangen van een persoon die zich [voornaam] noemt. Na wat onderhandelingen hebben ze op 8 januari 2014 via de mail afgesproken dat [voornaam] op 10 januari 2014 om 20.00 uur de spullen zou komen ophalen bij de woning van de vriendin van [slachtoffer] aan de [adres 2] te Haarlem. [2]
Op vrijdag 10 januari 2014, omstreeks 20.10 uur, belde aan de deur van de [adres 2] een man aan die [slachtoffer] niet kende en die aan [slachtoffer] vertelde dat hij de spullen kwam halen. [slachtoffer] heeft de man via het halletje binnengelaten in de woonkamer, waar de versterker met toebehoren stond. Enkele seconden nadat de man was binnengekomen, ging wederom de deurbel. [slachtoffer] heeft de voordeur geopend en zag dat er twee manspersonen bij de voordeur stonden. Eén van de mannen herkende hij als [verdachte], die enkele weken eerder bij hem een drumset had gekocht. Omdat [verdachte] achteraf niet tevreden was over de drumset, had hij aan [slachtoffer] zijn geld teruggevraagd. [slachtoffer] is destijds niet op zijn voorstellen ingegaan en had op 30 december 2013 naar [verdachte] onder meer gemaild:
“(..) Na dit uitleg is de zaak wat mij betreft definitief afgesloten, Mocht u toch van mening zijn dat u ergens recht op heeft dan kunt u uiteraard de juridische weg bewandelen. (..)” [3]
De andere man, die bij de voordeur stond, kende [slachtoffer] niet. [verdachte] vertelde hem dat hij dit – naar later bleek de drumset – terug kwam brengen. [slachtoffer] heeft daarop aangegeven dat hij dat niet ging doen. De onbekende man die buiten stond vertelde hem vervolgens op dwingende wijze dat hij aan [verdachte] zijn geld moest geven. [4] [slachtoffer] heeft de mannen verteld dat hij dat niet ging doen en wilde vervolgens de deur dicht doen. Dat werd echter door de twee mannen verhinderd en [slachtoffer] werd vervolgens door hen naar binnen geduwd. Op dat moment voelde hij dat hij van achteren geduwd werd door de man, die reeds in zijn woning was. Hij zag dat de man die binnen was, de versterker en al in zijn handen had en naar buiten wilde gaan. [slachtoffer] duwde de man terug de woning in. De man zette de versterker op de grond, kwam op [slachtoffer] af en pakte hem vast. [verdachte] kwam vervolgens het halletje binnen en op dat moment ontstond er in het halletje een worsteling tussen [slachtoffer], [verdachte] en de man die binnen stond. De onbekende man die buiten stond is niet in de woning geweest. [slachtoffer] werd uiteindelijk in de hoek van de hal gedrukt en is ten val gekomen. [5] Door de worsteling is onder meer de spiegel in de hal gesneuveld. [6] De man die het eerst binnen was ([voornaam]), pakte de versterker en toebehoren en ging de deur uit. De mannen gingen weg in de richting van de Van Linschotenstraat met versnelde pas en zijn weggereden. [7] Weggenomen werden een gitaar preamp/fx processor (gitaareffectenapparaat) Roland GP100 en een versterker Fender Super210. [8] De mannen bleken te zijn: verdachte [medeverdachte 1] ([voornaam]) [9] , medeverdachte [verdachte] ([verdachte]) [10] en [medeverdachte 2] [11] . In de woning van medeverdachte [verdachte] is op 12 februari 2014 een versterker Fender Super210 aangetroffen [12] welke afkomstig is uit de woning van aangever [slachtoffer] [13] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte een drumstel had gekocht en dat dit drumstel niet naar behoren werkte. Daarom vroeg verdachte hem of hij kon kijken wat de verkoper (aangever [slachtoffer]) nog meer verkocht op Marktplaats.nl, zodat dat geruild kon worden met het drumstel. [14] Ook heeft medeverdachte [medeverdachte 1] verklaard dat hij de mails had gelezen tussen verdachte en aangever [slachtoffer], in welke mails hij las dat aangever verdachte niet tegemoet wilde komen met het niet werkende drumstel en dat aangever verdachte een laatste mail had gestuurd waarin stond dat verdachte ‘het maar moest uitzoeken’ en ze om die reden dus genoodzaakt waren om via een andere weg bij aangever te komen. Verdachte zei hem daarbij dat hij geïnteresseerd over moest komen zodat er een afspraak kon worden gemaakt om bij aangever [slachtoffer] langs te gaan en dat hij dat ook heeft gedaan. [15] Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij door verdachte was gevraagd om mee te gaan naar de verkoper van een drumstel dat defect was, om de spullen terug te brengen. Verdachte was bang dat het uit de hand zou lopen. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft ingestemd om mee te gaan. [16] Ze hadden afgesproken bij Ikea, waar verdachte hem zou halen. Toen hij bij verdachte in de auto stapte, bleek ook [voornaam] in de auto te zitten. [17]
3.4.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft bepleit dat er geen sprake is van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening met betrekking tot de versterker en het gitaareffectenapparaat, maar dat er sprake is geweest van een, weliswaar onorthodoxe, ruil. Het drumstel, ter waarde van € 300,--, is immers bij de woning van aangever achtergelaten.
De rechtbank overweegt dat in geval van een ruil tussen twee partijen sprake moet zijn van wederzijds goedvinden. Dat is in dit geval niet aan de orde geweest. Aangever heeft, nadat de mannen vertrokken waren, direct, zoals blijkt uit het proces-verbaal uitwerken meldkamer gesprek (dossierpagina 315 tot en met 317), contact opgenomen met de politie en heeft aangegeven dat hij is beroofd en in elkaar is geslagen. De politie heeft hem ter plaatse erg overstuur aangetroffen (proces-verbaal bevindingen dossierpagina 354 tot en met 356).
Uit het feit dat de aangever het drumstel inmiddels in zijn woning had gezet, kan niet zonder meer afgeleid worden, maar slechts dat hij zich heeft opgeworpen als zaakwaarnemer met betrekking tot de goederen die buiten zijn wil om bij zijn woning werden achtergelaten. Bovendien had aangever bij e-mail van 30 december 2013 al aangegeven dat de zaak wat hem betreft gesloten was en verdachte de juridische weg moest bewandelen, hetgeen impliceert dat een ruil met instemming van aangever hoogst onwaarschijnlijk lijkt.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 10 januari 2014 te Haarlem tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een versterker (Fender, model Super 210) en een gitaar preamp-fx processor/ gitaareffectenapparaat (merk Roland, type GP100), toebehorende aan [slachtoffer], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededaders
- die [slachtoffer] (op dwingende toon) heeft gezegd dat hij hem verdachte zijn geld terug moest geven en
- vervolgens die [slachtoffer] zijn woning in hebben geduwd en
- die [slachtoffer] hebben vastgepakt en
- die [slachtoffer] vervolgens in een hoek hebben geduwd ten gevolge waarvan hij ten val is gekomen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) dagen, waarvan achtentwintig (28) dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van honderdtwintig (120) uren, subsidiair zestig dagen hechtenis.
6.2
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is samen met twee vrienden onder het mom van een afspraak voor de aanschaf van een versterker en een gitaareffectenapparaat bij de woning van de vriendin van het slachtoffer langs gegaan omdat verdachte ontevreden was over een door hem eerder bij het slachtoffer aangeschaft elektronisch drumstel via de website Marktplaats.nl. Ter plaatse hebben verdachte en zijn mededaders het slachtoffer geïntimideerd en hem gemaand het geld terug te geven dat voor het drumstel was betaald. Als het slachtoffer dit weigert, ontstaat er een worsteling in de woning waarbij hij uiteindelijk ten val komt. Verdachte en zijn mededaders hebben vervolgens de versterker en het gitaareffectenapparaat, dat het slachtoffer te koop had aangeboden, meegenomen en hebben het drumstel achtergelaten. Deze vorm van eigenrichting kan niet getolereerd worden. Door zo te handelen heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendom. Het slachtoffer is gedupeerd en er is schade in de woning ontstaan. Dergelijke diefstallen zijn ergerlijke en hinderlijke feiten en zorgen voor een gevoel van onveiligheid bij de benadeelde. Uit de melding en de bevindingen van de politie is ook gebleken dat het slachtoffer er erg van is geschrokken.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
2 maart 2015, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder wegens een strafbaar feit is veroordeeld;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 28 mei 2014 van
C. de Groot, als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur en een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd. Deze straf is lager dan is gevorderd door de officier van justitie, nu de rechtbank in tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie naar voren heeft gebracht, niet bewezen heeft verklaard dat het slachtoffer meermalen is geslagen terwijl hij in een nekklem werd gehouden.
Gelet op de ernst van het feit is toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht of een geldboete niet aan de orde, ook niet nu andere straffen volgens de verdediging gevolgen zullen hebben voor het verkrijgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag en daarmee voor de baan van verdachte.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

7.1.
Vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 890,--ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit:
  • 1. gitaareffectenapparaat (merk Roland GP100) ad € 125,--
  • 2. instrumentenkabel ad € 15,--
  • 3. immateriële schade ad € 750,--
7.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering in zijn geheel toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en toepassing van de hoofdelijkheidsclausule.
7.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de gevorderde kosten van de kabel niet in het dossier zijn vermeld. Voorts blijkt uit de ter terechtzitting overgelegde stukken dat de Roland GP100 op internet wordt aangeboden voor € 50,-. De immateriële schade zijn tenslotte onvoldoende onderbouwd nu een letselverklaring ontbreekt. Hoogstens zou volgens de raadsman een bedrag van € 100,-- tot € 200,-- aan immateriële voor vergoeding in aanmerking komen.
7.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade ad € 140,-- (post 1 en 2) rechtstreeks voortvloeit uit het bewezen verklaarde feit. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade tot een bedrag van € 200,-- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachten dit bedrag geheel of gedeeltelijk hebben betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in zijn vordering ontvangen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.5 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: diefstal met geweld en bedreiging met geweld] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
22c, 22d, 36f, 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.5 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
TWEE (2) DAGEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
HONDERD (100) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
VIJFTIG (50)dagen hechtenis.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 340,--, bestaande uit € 140,-- voor de materiële en
€ 200,-- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachten is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 340,--,vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
zes dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachten aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.C. van den Bos, voorzitter,
mr. P.H. Lauryssen en mr. S.C.A. van Kuijeren, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier B.H.E. Zuidam,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 april 2015.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 januari 2014, dossierpagina 318 tot en met 321, de verklaring van verdachte [medeverdachte 1] ter terechtzitting d.d. 8 april 2014 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2014, dossierpagina 327, inclusief e-mailberichten dossierpagina 342 tot en met 343.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 januari 2014, dossierpagina 318 tot en met 321, het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2014, dossierpagina 328, inclusief e-mailberichten dossierpagina 328 tot en met 341.
4.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 januari 2014, dossierpagina 318 tot en met 321 (p. 319 onderaan en 320).
5.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 januari 2014, dossierpagina 318 tot en met 321 (p. 320), het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer], dossierpagina 348 tot en met 352 (p. 349), het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 19 februari 2014, dossierpagina 295 tot en met 300 (p. 298).
6.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 januari 2014, dossierpagina 318 tot en met 321 (p. 320), het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2014, dossierpagina 354 tot en met 356.
7.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 januari 2014, dossierpagina 318 tot en met 321 (p. 320), het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 19 februari 2014, dossierpagina 295 tot en met 300 (p. 298), het proces-verbaal doorzoeking Neeltje Snijdershof 7 te Wijk aan Zee d.d. 13 februari 2014, dossierpagina 65 tot en met 66.
8.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 11 januari 2014, dossierpagina 321 onderaan en de daarbij horende bijlage weggenomen goederen, dossierpagina 324.
9.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 21 februari 2014, dossierpagina 262.
10.Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 15 februari 2014, dossierpagina 138.
11.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 19 februari 2014, dossierpagina 298.
12.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 13 februari 2014, dossierpagina 65.
13.Het proces-verbaal van verhoor van [verdachte] d.d. 12 februari 2014, dossierpagina 158.
14.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 13 februari 2014, dossierpagina 249.
15.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 13 februari 2014, dossierpagina 250.
16.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 19 februari 2014, dossierpagina 297.
17.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 19 februari 2014, dossierpagina 198.