In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 29 april 2015 een beschikking gegeven inzake het verzoek van de moeder om met haar minderjarige kinderen naar Curaçao te verhuizen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. E.B. Warmerdam-Wolfs, heeft aangevoerd dat zij de hoofdverzorger van de kinderen is en dat de verhuizing noodzakelijk is vanwege de uitzending van haar partner naar Curaçao. De vader, vertegenwoordigd door mr. A.E. Hooijschuur, heeft het verzoek betwist en gesteld dat de verhuizing in het belang van de kinderen niet wenselijk is, omdat dit hun contact met hem zou beperken. De rechtbank heeft de procedure op 13 april 2015 behandeld, waarbij ook de minderjarige kinderen hun mening hebben geuit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder sinds de scheiding in 2009 de hoofdverzorger is en dat er een zorgregeling bestaat waarbij de kinderen om de week bij de vader zijn. De rechtbank heeft de belangen van de kinderen afgewogen tegen de belangen van de ouders. De rechtbank oordeelde dat de verhuizing naar Curaçao goed voorbereid is en dat de moeder in staat zal zijn om de zorg voor de kinderen op zich te nemen. De rechtbank heeft de moeder vervangende toestemming verleend om met de kinderen naar Curaçao te verhuizen, met de bepaling dat de verhuizing maximaal vier jaar mag duren. Tevens is bepaald dat de vader regelmatig contact met de kinderen kan onderhouden via Skype en dat hij maandelijks op de hoogte gehouden zal worden van belangrijke zaken betreffende de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder direct met de kinderen kan verhuizen, ondanks het mogelijke hoger beroep van de vader.