ECLI:NL:RBNHO:2015:3811
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de rechter in een civiele zaak
In deze zaak heeft verzoekster op 30 maart 2015 een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, Mr. W.A. Swildens, in een aanhangige civiele procedure bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De wraking werd aangevraagd omdat verzoekster van mening was dat de zitting niet had mogen plaatsvinden, aangezien er geen schriftelijke aangetekende opzegging van huur was gedaan. Verzoekster was niet verschenen op de zitting van de wrakingskamer op 3 april 2015, terwijl de rechter en de wederpartijen in de hoofdzaak wel aanwezig waren.
De rechtbank heeft het verzoek tot wraking beoordeeld aan de hand van de criteria voor onpartijdigheid van de rechter. Het uitgangspunt is dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing vormen voor vooringenomenheid. De rechtbank concludeert dat de gronden die verzoekster heeft aangevoerd niet voldoende zijn om te concluderen dat de rechter partijdig zou zijn. De rechtbank stelt vast dat de vraag of de wederpartij in de hoofdzaak een zaak heeft tegen verzoekster, beoordeeld moet worden in de hoofdzaak zelf.
De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af en stelt vast dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maken. Bovendien wordt er geconstateerd dat er sprake is van misbruik van het rechtsmiddel wraking, wat aanleiding geeft om artikel 39, vierde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering toe te passen. De rechtbank beveelt aan dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek.