ECLI:NL:RBNHO:2015:3249
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Verpalen
- C.A.M. van der Heijden
- J. Italianer
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol bewezen verklaard met onvoorwaardelijke gevangenisstraf
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 april 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 18 december 2014 op Schiphol werd aangehouden met ongeveer 5,7 kilogram cocaïne in zijn bagage. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte, geboren in Peru en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, arriveerde met vlucht KL744 vanuit Lima. Bij controle van zijn koffers werden flacons aangetroffen die volgens de opschriften shampoo en conditioner bevatten, maar feitelijk cocaïne bleken te zijn. De verdachte heeft betoogd dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van de flacons en dat deze door een vriendin in zijn koffer waren geplaatst. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte verantwoordelijk was voor de inhoud van zijn bagage. De rechtbank achtte voorwaardelijk opzet op de invoer van de cocaïne bewezen, omdat de verdachte had moeten weten dat er een aanmerkelijke kans bestond dat hij drugs vervoerde. De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde feit bewezen en oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 38 maanden geëist, maar de rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden op, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de ingevoerde hoeveelheid cocaïne bestemd was voor verdere verspreiding en dat de verspreiding van cocaïne gepaard gaat met andere vormen van criminaliteit. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig.