ECLI:NL:RBNHO:2015:3245
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.M. Verpalen
- C.A.M. van der Heijden
- J. Italianer
- Rechtspraak.nl
Opzettelijke invoer van cocaïne te Schiphol met verweer van psychische overmacht
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 april 2015 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 8 januari 2015 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder proces-verbaal van aanhouding en een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut.
De verdediging heeft betoogd dat de verdachte niet vrijwillig heeft gehandeld, maar onder druk van ernstige bedreigingen aan haar adres en dat van haar kinderen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verklaring van de verdachte over deze bedreigingen niet aannemelijk is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.
Bij de beslissing over de sanctie heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder verplichte medewerking aan reclassering en toeleiding naar een begeleid wonen instelling.