ECLI:NL:RBNHO:2015:3242

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 april 2015
Publicatiedatum
17 april 2015
Zaaknummer
15/810213-11
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding wegens gebrek aan vertaling en kennisgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 april 2015 uitspraak gedaan over de nietigheid van de dagvaarding in een strafzaak. De verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek, was beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van een hoeveelheid bankbiljetten ter waarde van ongeveer 16.430 euro, terwijl zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze afkomstig waren uit een misdrijf. De rechtbank stelde vast dat de dagvaarding niet in de Spaanse taal was vertaald, ondanks dat de verdachte met behulp van een tolk was verhoord. Bovendien was er geen kennisgeving van de dagvaarding naar de raadsman van de verdachte verzonden. Hoewel het niet vertalen van de dagvaarding in principe niet tot nietigheid leidt, heeft de rechtbank op verzoek van de officier van justitie de dagvaarding toch nietig verklaard. Dit biedt de officier de gelegenheid om alternatieve afdoeningsmogelijkheden te onderzoeken, nu er een raadsman in beeld is. De rechtbank benadrukte dat het feit dat de dagvaarding niet in een voor de verdachte begrijpelijke taal was vertaald, feitelijk onzuiver was, maar besloot desondanks de dagvaarding nietig te verklaren om de rechtsgang niet verder te compliceren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810213-11 (P)
Uitspraakdatum: 3 april 2015
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 april 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 24 april 2011, te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, een voorwerp, te weten een hoeveelheid bankbiljetten (ter waarde van ongeveer 16.430 euro), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp, te weten voornoemde hoeveelheid bankbiljetten, gebruik heeft gemaakt, terwijl zij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
2. Voorvragen
De rechtbank stelt voorop dat de dagvaarding op de juiste manier aan verdachte is betekend. Uit het dossier blijkt echter dat verdachte destijds is verhoord met behulp van een tolk in de Spaanse taal. De rechtbank heeft vastgesteld dat uit de stukken in het onderhavige strafdossier niet is gebleken dat de dagvaarding ook in de Spaanse taal is vertaald. Daarnaast blijkt er geen kennisgeving te zijn verzonden naar de raadsman van verdachte, mr. [raadsman], advocaat te Amsterdam. Verdachte noch haar raadsman zijn ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om, mede gelet op het vorenstaande, de dagvaarding nietig te verklaren. Dit biedt haar de gelegenheid de mogelijkheden van een eventuele alternatieve afdoening te bezien, nu blijkt dat er een raadsman in beeld is.
De rechtbank overweegt het volgende. Hoewel de rechtbank van oordeel is dat het niet vertalen van de dagvaarding in een voor verdachte begrijpelijke taal strikt genomen niet leidt tot nietigheid van de dagvaarding en het in casu dan ook feitelijk onzuiver is om de dagvaarding nietig te verklaren, zal zij het verzoek hiertoe van de officier van justitie wel inwilligen, opdat de officier van justitie op deze manier in de gelegenheid wordt gesteld de mogelijkheden van een alternatieve afdoening te beproeven.
3. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding nietig.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.A.M. Jansen, voorzitter,
mrs. P.H. Lauryssen en M.A.H. van der Woude, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers J.A. Huismans en mr. D.F. Jironet Loewe,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2015.
Mr. Van der Woude is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.