ECLI:NL:RBNHO:2015:3209

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2015
Publicatiedatum
16 april 2015
Zaaknummer
15/800009-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met misdrijf tegen het leven, zware mishandeling, belaging en overtreding van de Wet wapens en munitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 april 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] via de berichtendienst Whatsapp diverse dreigende uitlatingen te doen. Hij heeft daarbij ook foto's gestuurd van een voorwerp dat op een vuurwapen leek. Daarnaast heeft de verdachte zich gedurende een jaar schuldig gemaakt aan belaging van zijn ex-partner, [slachtoffer 1], die tevens de moeder van zijn kind is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft de feiten bekend, en de rechtbank heeft op basis van de bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van verhoor en aangiften van de slachtoffers, de feiten bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een contactverbod met de slachtoffers en een locatieverbod voor bepaalde gebieden. Tevens is er een taakstraf opgelegd van 240 uur en is de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot schadevergoeding van € 1.500,- toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800009-14 (P)
Uitspraakdatum: 9 april 2015
Verstek
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Steen.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 02 januari 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Harlingen en/of te Leeuwarden, althans in Nederland, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
* meerdere (whatsapp) berichten naar die [slachtoffer 2] gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Zal ik toch maar langs komen met wat vrienden, zorgen dat jij je kind ook niet gaat zien" en/of
- " Push zo rond gaatje in je bek" en/of
- " Binnenkort mag je in mijn kofferbak, zullen we zien hoe mans je bent"
- " Trap je schedel in 2" en/of
- " Geloof me ze word je dood" en/of
- " Dus daag me niet uit moet ik een paar joegos langs sturen" en/of
- " Klap je kop heen en weer" en/of
- " Trap je met me schoen bloed uit je ogen vandaan" en/of
- " Want geloof me ik tuig je echt af jonge ik laat niks van je over" en/of
- " Als mijn kind die shit gaat doen krijg je sws een kogel, geen twijfel" en/of
- " En als je mijn zoontje ook op ze donderd geeft ergens voor vermoord ik jou" en/of
- " Kom je aan hem dan vermoord ik jou" en/of
- " Hoe moet dat als ik met me jongens in jouw slaapkamer sta",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (teneinde zijn, verdachtes, woorden kracht bij te zetten)
* één of meer foto's naar die [slachtoffer 2] gestuurd, te weten:
- een foto waarop verdachte naast een koffer met daarin een automatisch vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, staat afgebeeld en/of
- een foto waarop verdachte munitie, althans op munitie gelijkende voorwerpen vasthoudt en/of waarop tevens voornoemde koffer met daarin een voornoemd automatisch vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, staat afgebeeld
en/of (nadat hij, verdachte, voornoemde foto('s) naar die [slachtoffer 2] had verstuurd)
* meerdere (whatsapp) berichten naar die [slachtoffer 2] gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Elke jonge die voor mij werkt draagt dit bij zich" en/of
- " Kijk die rondjes, 1 daarvan kan voor jou zijn" en/of
- " Skorp 9mm" en/of
- " Of wil je liever een barretta in je nek" en/of
- " Ik wil mijn kind terug, moet ik daar echt mensen voor omleggen" en/of
- " Ik maak geen dreigementen meer nu dit is jullie laatste dag iets te zeggen",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 2
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 augustus 2013 tot en met 02 januari 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te Harlingen en/of te Leeuwarden, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk meerdere (whatsapp en/of sms) berichten naar die [slachtoffer 1] gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Ik ga voor mijn zoon over lijken. Als dat jouw lijk moet zijn is dat niet anders" en/of
- " Ik heb best wat ingehuurde Yugo's aan de slag en/of
- " Je vraagt echt om klappen he! Moet ik je echt vermoorden" en/of
- " Moet ik echt met man en macht naar je toekomen. Zeg het maar, ik sta zo bij je op de stoep en dan is het echt te laat" en/of
- " Ik wil mijn zoon terug of ik vermoord je. Dat is geen bedreiging dat is gezworen" en/of
- " Snijd ik je strot door, die van je hele fucking familie" en/of
- " Ik had je afgelopen keer al dood moeten slaan" en/of
- " Trap je zo fucking dood als wat. Je pa, je ma. Schiet heel die gevel eruit daar" en/of
- " Jij krijgt vanavond een kogel" en/of
- " Lees je whatsapp maar vanavond gaat t gebeuren ik geen kind [slachtoffer 2] geen kind en jij al helemaal niet" en/of
- " Ze komen alle jou kant op. Om jou eens een goed lesje te leren" en/of
- " Echt echt echt [slachtoffer 1] jij gaat heel snel harde klappen krijgen, zo hard dat jij 3350 nooit meer uit je bek gaat krijgen" en/of
- " Vieze kk hoer mijn zoon te ontvoeren en een nieuwe papa te geven daar ga je voor boeten met de dood" en/of
- " Zeg maar moet dat kut kind in je buik dood" en/of
- " paf paf", "dood dood" en/of
- " na vanavond kan jij geen mama meer zijn. Ja een dooie mama",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 oktober 2012 tot en met 22 oktober 2013 te Zaandam, gemeente Zaanstad, en/of te Harlingen en/of te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] (zijnde zijn, verdachtes, ex-echtgenote), in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij,
verdachte,
- ( vele malen) contact met die [slachtoffer 1] gezocht door haar te bellen en/of door haar sms-berichten te sturen en/of door haar whatsapp-berichten te sturen en/of door haar te mailen (waarbij hij, verdachte, (telkens) een dreigende en/of beledigende toon bezigde) en/of
- zich (meermalen) bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of bij de woning van de ouders van die [slachtoffer 1] (alwaar die [slachtoffer 1] tijdelijk verbleef) opgehouden;
feit 4
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 3 januari 2014 te Leeuwarden en/of te Harlingen, althans in Nederland (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten imitatie vuurwapen (met twee patroonmagazijnen en een geluidsdemper), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad;
feit 5
hij op of omstreeks 03 januari 2014 te Leeuwarden, althans in Nederland, twee (2), althans één (1) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een handwapen waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
ten aanzien van feit 1
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d.
4 januari 2014 (dossierpagina 122, 124-boven);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 2 januari 2014 (dossierpagina’s 13-30);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 1] d.d. 2 januari 2014 (dossierpagina’s 41-47);
ten aanzien van feit 2
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 5 januari 2014 (dossierpagina 122);
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d.
5 januari 2014 (dossierpagina’s 144, 145 en 147);
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 2 januari 2014 (dossierpagina’s 48-56);
ten aanzien van feit 3
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d.
5 januari 2014 (dossierpagina’s 141-onder, 142-boven);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 27 juli 2014 (dossierpagina’s 283-292);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] d.d. 3 september 2013 (dossierpagina’s 295-296);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] d.d. 18 oktober 2013 (dossierpagina’s 297-299);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2013 (dossierpagina’s 300-306);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d.
16 september 2013 (dossierpagina’s 307-483);
ten aanzien van feit 4
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d.
4 januari 2014 (dossierpagina’s 138-140);
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek wapen d.d.
4 januari 2014 (dossierpagina’s 152-153);
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van uitlezen telefoons d.d. 10 maart 2014 (dossierpagina’s 187);
ten aanzien van feit5
- het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d.
4 januari 2014 (dossierpagina 125-midden);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 januari 2014 (dossierpagina 151);
  • het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 februari 2014 (dossierpagina’s 169-171).
3.3.
Bewijsoverweging feit 5
De rechtbank overweegt ten aanzien van dit feit nog dat zij wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte op 3 januari 2014 in het bezit was van twee tasers, nu de aangetroffen tasers door verbalisanten naast elkaar in de kast onder de televisie werden aangetroffen en verdachte heeft verklaard dat hij wist dat de taser van het merk Kelon in zijn woning lag.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1
hij op 2 januari 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te Harlingen en/of te Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
enmet zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
* meerdere whatsappberichten naar die [slachtoffer 2] gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Zal ik toch maar langs komen met wat vrienden
Zorgendat jij je kind ook niet gaat zien" en
- " Push zo rond gaatje in je bek" en
- " Binnenkort mag je in mijn kofferbak zullen we zien hoe mans je bent"
en
- " Trap je schedel in 2" en
- " Geloof me ze word je dood" en
- " Dus daag me niet uit een paar joegos langs
testuren" en
- " Klap je kop heen en weer" en
- " Trap je met me schoen bloed uit je ogen vandaan" en
- " Want geloof me
iltuig je echt af jonge ik laat niks van je over" en
- " Als mijn kind die shit gaat doen krijg je sws een kogel
Geentwijfel" en
- " En als je mijn zoontje ook op ze
dondergeeft ergens voor
Vermoordik jou" en
- " Kom je aan hem vermoord ik jou" en
- " Hoe moet dat als ik met me jongens
inbjouslaapkamer sta",
en teneinde zijn, verdachtes, woorden kracht bij te zetten
* foto's naar die [slachtoffer 2] gestuurd, te weten:
- een foto waarop verdachte naast een koffer met daarin een vuurwapen gelijkend voorwerp staat afgebeeld en
- een foto waarop verdachte op munitie gelijkende voorwerpen vasthoudt en waarop tevens voornoemde koffer met daarin een voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp staat afgebeeld
en nadat hij, verdachte, voornoemde foto's naar die [slachtoffer 2] had verstuurd
* meerdere whatsappberichten naar die [slachtoffer 2] gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Elke jonge die voor mij werkt draagt dit bij zich" en
- " Kijk die rondjes 1 daarvan kan voor jou zijn" en
- " Skorp 9 mm" en
- " Of wil je liever een barretta in je nek" en
- "
ikwil mijn kind terug, moet ik daar echt mensen voor omleggen" en
- "
ikmaak geen dreigementen meer nu dit is jullie laatste dag iets te zeggen";
feit 2
hij in de periode van 14 augustus 2013 tot en met 2 januari 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te Harlingen en/of te Leeuwarden, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
enmet zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk meerdere
whatsapp- en sms-berichtennaar die [slachtoffer 1] gestuurd, met de navolgende inhoud:
- " Ik ga voor mijn zoon over lijken. Als dat jouw lijk moet zijn is dat niet anders" en
- " Ik heb best wat ingehuurde Yugo's aan de slag en
- "
jevraagt echt om klappen he ! Moet ik je echt
waarvermoorden" en
- "
moetik echt met man en macht naar je toekomen ?
zeghet maar, ik sta zo bij je op de stoep en dan is het echt te laat." en
- "
ikwil mijn zoon terug of ik vermoord je. Dat is geen bedreiging dat is gezworen" en
- " Snijd ik je strot door, die van je hele fucking familie" en
- " Ik had je afgelopen keer al dood moeten slaan" en
- " Trap je zo fucking dood als wat. Je pa, je ma. Schiet heel die gevel eruit daar" en
- " Lees je whatsapp maar vanavond gaat t gebeuren ik geen kind [slachtoffer 2] geen kind en jij al helemaal niet" en
- "
echtecht echt [slachtoffer 1] jij gaat heel snel harde klappen krijgen, zo hard dat jij 3350 nooit meer uit je bek gaat krijgen" en
- " Vieze kk hoer mijn zoon te ontvoeren en een nieuwe papa te geven daar ga je voor boeten met de dood" en
- " Zeg maar moet dat kut kind in je buik dood" en
- "
Pafpaf", "
Dooddood" en/of
- "
Navanavond kan jij geen mama meer zijn Ja een dooie mama";
feit 3
hij in de periode van
19 november 2012tot en met 22 oktober 2013 te Zaandam, gemeente Zaanstad en/of te Harlingen en/of te Leeuwarden, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] (zijnde zijn, verdachtes, ex-echtgenote), met het oogmerk die [slachtoffer 1] iets te doen en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
- vele malen contact met die [slachtoffer 1] gezocht door haar te bellen en door haar sms-berichten te sturen en door haar whatsappberichten te sturen en door haar te mailen (waarbij hij, verdachte, telkens een dreigende en/of beledigende toon bezigde) en
- zich meermalen bij de woning van die [slachtoffer 1] en bij de woning van de ouders van die [slachtoffer 1] (alwaar die [slachtoffer 1] tijdelijk verbleef) opgehouden;
feit 4
hij in de periode van 1 november 2013 tot en met 3 januari 2014 te Harlingen en/of Leeuwarden, een wapen van categorie I onder 7°, te weten imitatie vuurwapen (met twee patroonmagazijnen en een geluidsdemper), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoond met een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
feit 5
hij op 3 januari 2014 te Leeuwarden, twee wapens van categorie II onder 5°, te weten
handwapenswaarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, niet zijnde een medisch hulpmiddel, voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1 en feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3
belaging;
ten aanzien van feit 4
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 5
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de straf

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) maanden, waarvan (5) vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, onder de bijzondere voorwaarden van een contactverbod met aangever [slachtoffer 1], haar ouders en haar kinderen alsmede een locatieverbod voor de plaatsen Zaandam en Oostzaan.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] via de berichtendienst Whatsapp diverse uitlatingen toe te voegen en om zijn uitlatingen kracht bij te zetten onder meer foto’s van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gestuurd. Deze gewelddadige en bedreigende uitlatingen en ook de manier waarop deze dreigementen telkens zijn geuit acht de rechtbank, ook gegeven de omstandigheden, volstrekt onacceptabel. Dergelijk handelen heeft voor veel angst en onrust bij de slachtoffers gezorgd.
Verdachte heeft zich voorts in de periode van ongeveer een jaar schuldig gemaakt aan belaging (stalking) van het slachtoffer [slachtoffer 1] zijnde verdachtes ex-partner en tevens de moeder van zijn kind. Dit is een ernstig feit nu het gaat om een misdrijf gericht tegen de persoonlijke vrijheid van [slachtoffer 1]. Het slachtoffer heeft door dergelijk handelen lange tijd in angst en onzekerheid verkeerd, hetgeen ook naar voren komt in de door haar opgestelde slachtofferverklaring. Hieruit blijkt dat zij, ook al is er inmiddels reeds een jaar geen contact meer met verdachte, deze angst en onzekerheid tot op heden nog niet achter zich heeft kunnen laten.
Verdachte heeft zich ten slotte meermalen schuldig gemaakt aan overtreding van de Wet wapens en munitie. Het behoeft geen betoog dat het voorhanden hebben van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en twee tasers een gevaar op kan leveren voor personen. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
Vooropgesteld dient te worden dat de hierboven genoemde feiten in beginsel slechts met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dienen te worden bestraft. Verdachte is bovendien ter zitting niet verschenen en heeft aldaar geen verantwoording genomen voor zijn handelen. Echter, de rechtbank ziet in de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd aanleiding een gecombineerde straf op te leggen die enerzijds vergeldend zal zijn, maar anderzijds voornamelijk gericht is op het voorkomen van herhaling. Het voorwaardelijk strafdeel maakt het mogelijk om een verplicht reclasseringstoezicht en een locatie- en contactverbod op te leggen, hetgeen verdachte kan weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan dergelijke feiten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie (3) jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de reclassering, een contactverbod met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en een gebiedsverbod voor Zaandam en Oostzaan noodzakelijk. Laatstgenoemd gebiedsverbod geldt niet indien en voor zover verdachte (in de toekomst, tijdens de geldende proeftijd) in het kader van een
omgangsregeling contact mag hebben met zijn zoon. Voorwaarden van deze strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Alles afwegende is de rechtbank voorts van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van
€ 1.500,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade rechtstreeks voortvloeit uit de onder 3.4. onder 2 en 3 bewezen verklaarde feiten. Vergoeding van de schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.4. bewezen verklaarde handelen (kort gezegd: bedreiging en stalking) aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
TWAALF (12) MAANDEN, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
DRIE (3) JARENaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van vaststelling identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
meldingsgebod
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich zo spoedig mogelijk zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 te Leeuwarden, en zich hierna zal blijven melden zo frequent en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
contactverbod
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde geen (direct of indirect) contact zal zoeken met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2];
locatieverbod
stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich niet zal bevinden in Zaandam, gemeente Zaanstad en Oostzaan, gemeente Oostzaan;
veroordeelt verdachte tot het verrichten van
TWEEHONDERDVEERTIG (240 UREN)taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet (naar behoren) verrichten daarvan te vervangen door
HONDERDTWINTIG (120) DAGENhechtenis;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.500,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
veroordeelt verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte kosten tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 november 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
honderdtien (110) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. B.C. Swier, voorzitter,
mr. P.H. Lauryssen en M.W. Groenendijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van donderdag 9 april 2015.
Mr. B.C. Swier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.