ECLI:NL:RBNHO:2015:2918

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
15/710676-12; 15/710194-14 (ttz gev); 15/810434-14 (ttz gev);
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en diefstal met geweld in Haarlem en Bloemendaal

Op 31 maart 2015 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere mishandelingen en diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data en locaties, waaronder Haarlem en Bloemendaal, in vereniging met anderen of alleen, opzettelijk geweld heeft gebruikt tegen meerdere slachtoffers. De mishandelingen betroffen onder andere het slaan en schoppen van slachtoffers, wat leidde tot letsel en pijn. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal, waarbij hij goederen heeft weggenomen uit woningen en winkels, vaak met geweld of bedreiging tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft de zaken gevoegd behandeld en op basis van de bewijsvoering, waaronder verklaringen van slachtoffers en getuigen, heeft de rechtbank een aantal feiten bewezen verklaard, terwijl andere feiten niet bewezen konden worden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, en moet zich houden aan verschillende voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling voor zijn middelengebruik. Tevens is er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710676-12; 15/710194-14 (ttz gev); 15/810434-14 (ttz gev);
23/086066-13 (vord tul) (P)
Uitspraakdatum: 31 maart 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 maart 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het Detentiecentrum Schiphol te Badhoevedorp.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. F.H.A. Schlingemann en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. T.H. Kapinga, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer: 15/710676-12:
hij (op een of meerdere tijdstip(pen)) op of omstreeks 23 juli 2012 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]) - (meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/of (de rest van) het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of - (meermalen) (met kracht) op/tegen het hoofd en/of (de rest van) het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van parketnummer: 15/710194-14:
Feit 1 primair:
hij op of omstreeks 24 april 2014 te Vogelenzang, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en/of uit de bijbehorende schuur (perceel [adres 1]) heeft weggenomen een boekje en/of een hoeveelheid bankafschriften en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Feit 1 subsidiair:
hij op of omstreeks 24 april 2014 te Vogelenzang, gemeente Bloemendaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning/besloten lokaal/besloten erf, gelegen de [adres 1] en in gebruik bij [slachtoffer 2], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte en/of zijn mededader(s) wederrechtelijk is binnengedrongen;
Feit 2:
hij op of omstreeks 23 april 2014 te Heemstede tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een elektrische fiets (merk Batavus, type Fuego Ego), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [winkel], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Ten aanzien van parketnummer 15/810434-14:
Feit 1 primair
hij op of omstreeks 17 november 2014 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in of uit een filiaal van Jumbo (gelegen aan de [adres 2], aldaar) twaalf, althans een of meerdere blikje(s) bacardi-mix en/of een fles Bacardi-mix en/of een fles wodka-mix, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) - toen die [slachtoffer 3], hem, verdachte en/of zijn mededader(s) (meerdere malen) had vastgepakt - zichzelf en/of zijn mededader(s), (met kracht) heeft/hebben weggetrokken en/of losgerukt en/of met de armen (wild) om zich heen heeft/hebben gezwaaid en/of die [slachtoffer 3] (met kracht) (met gebalde vuist) in
het gezicht heeft/hebben geslagen;
Feit 1 subsidiair
[medeverdachte] op of omstreeks 17 november 2014 te Haarlem, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in of uit een filiaal van Jumbo (gelegen aan de [adres 2], aldaar), twaalf, althans een of meerdere blikjes(s) bacardi-mix en/of een fles Bacardi-mix en/of een fles wodka-mix, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat - toen die [medeverdachte] door die [slachtoffer 3] (meerdere malen) was vastgepakt - zich (met kracht) heeft losgerukt en/of met de arm(en) (wild) om zich heen heeft geslagen, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 november 2014 te Haarlem en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] - die door die [slachtoffer 3] (meerdere malen) was vastgepakt - vast te pakken en/of van die [slachtoffer 3] weg te trekken en/of los te rukken en/of die [slachtoffer 3] (met kracht) (met gebalde vuist) in het gezicht te slaan;
Feit 1 meer Subsidiair
hij op of omstreeks 17 november 2014 te Haarlem [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht) (met gebalde vuist) in het gezicht te slaan;
Feit 2:
zij op of omstreeks 19 oktober 2014 te Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen [slachtoffer 4] heeft/hebben mishandeld door die [slachtoffer 4] (met kracht) (met gebalde vuist) in het gezicht en/of (meerdere malen) tegen het hoofd te stompen en/of te slaan;
Feit 3:
hij op of omstreeks 26 november 2014 te Haarlem [slachtoffer 5] heeft mishandeld door een of meerdere malen (met gebalde vuist) tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 5] heeft gestompt/geslagen en/of een of meerdere malen (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] heeft geschopt waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 2 en ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 2 ten laste gelegde feiten en tot bewezenverklaring van het ten aanzien van parketnummer 15/710676-12 ten laste gelegde, het ten aanzien van parketnummer: 15/710194-14 onder feit 1 primair (waarbij de officier van justitie het medeplegen niet bewezen acht) en de ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 subsidiair en feit 3 ten laste gelegde feiten.
3.2.
VrijspraakNaar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende:
Met betrekking tot het ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat, nu verdachte niet wist dat medeverdachte [medeverdachte] een diefstal had gepleegd in de Jumbo Supermarkt, diefstal in vereniging niet bewezen kan worden. Het geweld erna kan dan ook niet worden gezien als een vervolghandeling met betrekking tot die diefstal en dient als een op zich zelf staand feit te worden beschouwd.
Met betrekking tot het ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat naast de verklaring van aangever geen ander bewijsmiddel voorhanden is. Daarmee is niet voldaan aan het wettelijk vereiste bewijsminimum, waardoor het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
3.3.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 1 primair en ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 3
ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
Ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 1 primair:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 24 april 2014 (dossierpagina 77-78);
  • het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 25 april 2014 (dossierpagina 30-35);
Ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 3:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 26 november 2014 (dossierpagina 82, 83);
  • het proces-verbaal van verhoor getuige van [medeverdachte] d.d. 9 december 2014 (dossierpagina 86, 87).
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de ten aanzien van parketnummer 15/710676-12 en ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Ten aanzien van parketnummer: 15/710676-12:
Op 23 juli 2012 begaven verdachte en medeverdachte [medeverdachte] zich naar de woning aan de [adres 3] te Haarlem. [2] Aldaar werd aangever [slachtoffer 1] vervolgens geschopt en geslagen. [3] Verdachte gaf met de vuist aangever een paar klappen in het gezicht. Door medeverdachte [medeverdachte] werd aangever geslagen en geschopt. [4] Aangever had een bebloed gezicht. [5]
Ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair:
Op 17 november 2014 bevond verdachte zich nabij de Jumbo Supermarkt te Haarlem. [6] Hij sloeg supermarktmedewerker [slachtoffer 3] met zijn vuist op de neus. [7]
3.4.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair:
Verdachte heeft aangevoerd dat hij aangever [slachtoffer 4] niet heeft geslagen, maar door een onbedoelde handbeweging heeft geraakt.
De rechtbank overweegt het navolgende.
Zowel aangever als een getuige hebben onafhankelijk verklaard dat aangever door verdachte is geslagen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte aangever heeft geslagen met het opzet hem pijn dan wel letsel toe te brengen.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten aanzien van parketnummer 15/710676-12, ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 1 primair, ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair en onder feit 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer: 15/710676-12:
hij op 23 juli 2012 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 1] - meermalen met kracht tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en - meermalen met kracht tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van parketnummer: 15/710194-14:
Feit 1 primair:
hij op 24 april 2014 te Vogelenzang, gemeente Bloemendaal, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning en/of uit de bijbehorende schuur perceel [adres 1] heeft weggenomen een boekje toebehorende aan [slachtoffer 2];
Ten aanzien van parketnummer 15/810434-14:
Feit 1 meer subsidiair
hij op 17 november 2014 te Haarlem [slachtoffer 3] heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] met kracht met gebalde vuist in het gezicht te slaan;
Feit 3:
hij op 26 november 2014 te Haarlem [slachtoffer 5] heeft mishandeld door meerdere malen met gebalde vuist tegen het hoofd en/of lichaam van die [slachtoffer 5] te stompen/slaan en/of een of meerdere malen met geschoeide voet tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] te schoppen waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte ten aanzien van parketnummer 15/710676-12, ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 1 primair, ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair en onder feit 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer: 15/710676-12:
Medeplegen van mishandeling.
Ten aanzien van parketnummer: 15/710194-14:
Feit 1 primair:
Diefstal.
Ten aanzien van parketnummer 15/810434-14:
Feit 1 meer subsidiair
Mishandeling.
Feit 3:
Mishandeling.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht (8) maanden, waarvan vier (4) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Aan het voorwaardelijk deel van de straf dienen volgens de officier van justitie de voorwaarden te worden verbonden die zijn genoemd in het reclasseringsadvies van de GGZ Palier te Haarlem d.d. 3 maart 2015.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Stokmans vordert de officier van justitie hoofdelijke toewijzing van de vordering ten bedrage van € 3.604,52, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een drietal mishandelingen. Daarmee heeft hij inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers. Dergelijke feiten brengen gevoelens van onrust en onveiligheid teweeg in de samenleving.
Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan diefstal.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 12 februari 2015, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van een geweldsdelict onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld.
Dit heeft verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 3 maart 2015 van
T. Rijbroek als reclasseringswerker verbonden aan GGZ reclassering Palier Haarlem.
Uit dit rapport komt naar voren dat de reclassering van mening is dat het middelengebruik van verdachte direct van invloed is op zijn problemen met justitie; om in zijn gebruik te voorzien pleegt hij vermogensdelicten. Voorts zijn de geweldsdelicten onder invloed van alcohol gepleegd.
Een reclasseringscontact is niet eerder van de grond gekomen en daarom is de reclassering van mening dat een verplicht reclasseringscontact geïndiceerd is. Door middel van interventies door de reclassering kan eventuele gedragsbeïnvloeding plaatsvinden en de kans op recidive verminderd worden.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met het feit dat het met betrekking tot parketnummer 15/710676-12 bewezenverklaarde een oud feit betreft.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een deel van deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal aan het voorwaardelijk deel een proeftijd verbinden van drie jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met GGZ reclassering Palier noodzakelijk, alsmede behandeling bij de verslavingsarts en het behandelteam van de Forensische Polikliniek van GGZ Palier, zoals voorgesteld in bovengenoemd reclasseringsrapport. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 5.269,52 ingediend tegen verdachte wegens materiële (€ 3.109,52) en immateriële (€ 2.160,-) schade die hij als gevolg van het ten aanzien van parketnummer 15/710676-12 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het ten aanzien van parketnummer 15/710676-12 bewezen verklaarde feit.
Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 250,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder parketnummer 15/710676-12 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: medeplegen van mishandeling] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op te leggen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.

8.Vordering tot tenuitvoerlegging

Bij vonnis van 15 juli 2013 in de zaak met parketnummer 15/086066-13 heeft de politierechter in deze rechtbank verdachte ter zake van medeplegen van poging tot zware mishandeling veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op twee jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is op 27 augustus 2013 aan de verdachte toegezonden.
De bij genoemd vonnis vastgestelde proeftijd is ingegaan op 30 juli 2013 en was ten tijde van het indienen van de vordering van de officier van justitie niet geëindigd.
De officier van justitie vordert thans dat de rechtbank zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank heeft bij het onderzoek ter terechtzitting bevonden dat zij bevoegd is over de vordering te oordelen en dat de officier van justitie daarin ontvankelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden toegewezen, nu uit de overige inhoud van dit vonnis blijkt dat verdachte niet heeft nageleefd de voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 47, 57, 63, 300, 310 Sr.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 primair en subsidiair en feit 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten aanzien van parketnummer 15/710676-12 ten laste gelegde feit, het ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 1 primair ten laste gelegde feit en de ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair en onder feit 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte ten aanzien van parketnummer 15/710676-12, ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 1 primair en ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair en onder feit 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de ten aanzien van parketnummer 15/710676-12, ten aanzien van parketnummer 15/710194-14 onder feit 1 primair en ten aanzien van parketnummer 15/810434-14 onder feit 1 meer subsidiair en onder feit 3 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIER (4) MAANDEN, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie (3) jaren.
Stelt als algemene voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n) dat de veroordeelde:
Meldplicht
zich moet houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet de veroordeelde zich binnen 3 dagen na de uitspraak om 09:00 uur melden bij GGZ reclassering Palier op het adres: Zijlweg 148C te Haarlem en moet hij zich gedurende de proeftijd blijven melden zo frequent als GGZ reclassering Palier dit nodig acht.
Behandelverplichting
wordt verplicht om zich voor harddrugs- en alcoholgebruik te laten behandelen bij de verslavingsarts en het behandelteam van de Forensische Polikliniek van GGZ Palier.
Een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek behoort tot de mogelijkheden, welke opname, voor de duur van maximaal zeven weken, kan plaatsvinden binnen een ambulant behandeltraject.
Tevens dient betrokkene mee te werken aan aanmelding bij de Maatschappelijk Juridische Dienstverlening van Palier teneinde zijn schulden te inventariseren en overige maatschappelijke zaken te regelen.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
HONDERDTWINTIG (120) URENtaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zestig (60) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 3.359,52, bestaande uit € 3.109,52 voor de materiële en
€ 250,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3.359,52, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 43 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens een medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 15/086066-13 en gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van TWEE (2) MAANDEN, opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 15 juli 2013.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Daalmeijer, voorzitter,
mr. G.D. de Jong en mr. D.G.M. van den Hoogen, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier C.A. de Koning,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 maart 2015.
Mr. Van den Hoogen is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte] d.d. 25 juli 2012 (dossierpagina 22) en het proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 juli 2012 (dossierpagina 65).
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 24 juli 2012 (dossierpagina 69, 70) en het proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 24 juli 2012 (dossierpagina 75, 76).
4.Het proces-verbaal verhoor van [medeverdachte] d.d. 25 juli 2012 (dossierpagina 22) en het proces-verbaal verhoor van [getuige 1] d.d. 25 juli 2012 (dossierpagina 55, 56).
5.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 juli 2012 (dossierpagina 81,82);
6.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d.17 november 2014 (dossierpagina 37-39) en het proces-verbaal verhoor getuige van [getuige 2] d.d. 23 november 2014 (dossierpagina 45-48).