Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
23/086066-13 (vord tul) (P)
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 24 april 2014 (dossierpagina 77-78);
- het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte] d.d. 25 april 2014 (dossierpagina 30-35);
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] d.d. 26 november 2014 (dossierpagina 82, 83);
- het proces-verbaal van verhoor getuige van [medeverdachte] d.d. 9 december 2014 (dossierpagina 86, 87).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
T. Rijbroek als reclasseringswerker verbonden aan GGZ reclassering Palier Haarlem.
Uit dit rapport komt naar voren dat de reclassering van mening is dat het middelengebruik van verdachte direct van invloed is op zijn problemen met justitie; om in zijn gebruik te voorzien pleegt hij vermogensdelicten. Voorts zijn de geweldsdelicten onder invloed van alcohol gepleegd.
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
VIER (4) MAANDEN, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie (3) jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
HONDERDTWINTIG (120) URENtaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door zestig (60) dagen hechtenis.
€ 250,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 juli 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.