ECLI:NL:RBNHO:2015:2879

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 april 2015
Publicatiedatum
7 april 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 217
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering bevordering naar functie Senior GGP op basis van beoordelingscriteria en geschiktheidseisen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als generalist binnen de Gebiedsgebonden Politie (GGP), en de korpschef van politie, die als verweerder optrad. De eiser had een verzoek ingediend voor bevordering naar de functie van medewerker BPZ-B (schaal 8), maar dit verzoek werd door de korpschef afgewezen. De rechtbank behandelt de zaak in het kader van het bestuursrecht en ambtenarenrecht, waarbij de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

De afwijzing van het verzoek tot bevordering was gebaseerd op een beoordeling van de eiser, waarin hij op alle onderdelen 'voldoende' scoorde, maar niet voldeed aan de aanvullende eisen voor doorstroming naar de functie van senior GGP. De rechtbank constateert dat de beoordelingscriteria, zoals vastgelegd in de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie, niet zijn geschonden. De eiser had geen opleiding op niveau 4 afgerond en zijn beoordeling gaf aan dat hij nog niet over de benodigde competenties beschikte om door te stromen naar de functie van senior GGP.

Eiser voerde aan dat hij, ondanks zijn beoordeling, voldeed aan de vereisten voor geschiktheid en deed een beroep op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar collega’s die wel bevorderd waren. De rechtbank oordeelt echter dat de door eiser overgelegde stukken onvoldoende zijn om zijn stelling te onderbouwen. De rechtbank concludeert dat de beoordelingscriteria op een juiste manier zijn toegepast en dat er geen sprake is van gelijke gevallen, aangezien de beoordelingen van individuele medewerkers niet vergelijkbaar zijn.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: ALK 14/217 AW

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 april 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: H. Yildiz),
en

De korpschef van politie, namens deze de politiechef Noord-Holland, verweerder

(gemachtigde: mr. A.M.A.C. Theunissen).

Procesverloop

Bij besluit van 25 april 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder besloten eisers verzoek om in aanmerking te komen voor bevordering naar de functie van medewerker BPZ-B (schaal 8) af te wijzen.
Bij besluit van 19 december 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2015. Na overleg met en toestemming van partijen is het beroep ter zitting gevoegd behandeld met het beroep van [naam 1] (ALK 14-218 AW). Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en [naam 2], leidinggevende van eiser.

Overwegingen

1.1
Op 1 november 2010 is, als uitwerking van het Akkoord arbeidsvoorwaarden sector politie 2005-2007, de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche (circulaire HAP II) in werking getreden (Staatscourant 2010, nr. 19782). In bijlage 6 van de circulaire HAP II is het loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de Gebiedsgebonden politie (GGP) opgenomen. In het kader van dit loopbaanbeleid zijn binnen de politie collectieve afspraken gemaakt over en eisen gesteld aan de mogelijkheden tot doorstroming binnen de GGP range naar een volgend niveau of volgende functie.
1.2
Voor doorstroming van de functie van generalist GGP naar de functie van senior GGP gelden op grond van dat loopbaanbeleid de volgende eisen:
-een met goed gevolg afgeronde functiegerichte aangewezen opleiding op niveau 4;
-relevante werkervaring als generalist GGP;
-vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor senior GGP;
-een eventueel door het korps te stellen geografische stap en/of werkterrein c.q. aandachtsgebied als aanvullende voorwaarde.
1.3
Verweerder maakt gebruik van beoordelingsformulieren, waarin slechts gekozen kan worden voor de beoordeling “voldoende” of “onvoldoende”. Teneinde vast te stellen of medewerkers in aanmerking komen voor doorstroming naar de functie van senior GGP heeft verweerder in overleg met de (interregionale) ondernemingsraad het formulier “loopbaanbeleid GGP 7 naar 8” ontwikkeld. Op dat formulier dient de direct leidinggevende aan te geven of de recente beoordeling “ruim voldoende” is en daarmee “boven de norm” is te kwalificeren. Daarnaast wordt op het formulier door de direct leidinggevende een advies gegeven over de verwachte geschiktheid voor senior GGP.
1.4
Eiser heeft een voldoende beoordeling, maar blijkens het formulier “loopbaanbeleid GGP 7 naar 8” heeft hij geen opleiding op niveau 4 (hij volgt de opleiding nog), wordt zijn beoordeling als hoofdagent “voldoende” geacht en is als advies over de verwachte geschiktheid aangegeven: “Nee, zie beoordeling. Betrokkene ontwikkelt zich tot een goede hoofdagent. Gezien zijn beperkt aantal dienstjaren komt de stap naar brigadier GGP veel te vroeg. [naam 3] heeft nog te weinig kunnen laten zien. Vooral op het gebied van organiseren, coördineren en het voortouw nemen. Ook kan niet gezegd worden dat hij ruim boven het niveau van hoofdagent (schaal 7) presteert. [naam 3] is in relatie tot het aantal dienstjaren een goede hoofdagent. [naam 3] volgt op dit moment de opleiding niveau 4. [naam 3] heeft geen persoonlijk ontwikkelplan POP”.
1.5
Op basis hiervan is verweerder tot zijn besluitvorming gekomen.
1.6
Eiser is het niet eens met verweerders weigering hem door te laten stromen naar de functie van Senior GGP. Eiser stelt dat nu de beoordeling de waardering “ruim voldoende” niet kent en hij op alle competenties “voldoende” scoort hij alleen al om die reden boven de norm scoort.
Ook gaat hij ervan uit dat hij voldoet aan het vereiste van de verwachte geschiktheid. Hij verwijst naar zijn beoordeling waarin staat vermeld “De laatste jaren heeft [naam 3] een goede ontwikkeling doorgemaakt. De verwachting is dat [naam 3] de komende jaren kan door ontwikkelen naar generalist.” Voor zover verweerder stelt dat hij nu nog niet over de verwachte geschiktheid beschikt miskent verweerder volgens eiser dat de verwachte geschiktheid ontwikkelpunten mag bevatten. Bij brief van 19 maart 2015 heeft eiser onder overlegging van een aantal stukken een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur.
2.1
De rechtbank stelt vast dat eiser de inhoud van zijn beoordeling niet heeft aangevochten. De inhoud van die beoordeling staat dan ook in rechte vast. Blijkens deze beoordeling scoort eiser op alle onderdelen “voldoende”. In geschil is het antwoord op de vraag of het totale beeld van eisers functioneren tijdens het beoordelingstijdvak uitstijgt boven de gegeven eindscore van “voldoende” en indien dit het geval is of eiser aan de overige vereisten, waaronder de verwachting dat eiser geschikt is voor de functie van medewerker BPZ-B (schaal 8).
2.2
De beoordeling geeft weer hoe eiser gedurende het beoordelingstijdvak heeft gefunctioneerd in zijn huidige functie als Generalist GGP. Blijkens de beoordeling presteert eiser op het gevraagde niveau van hoofdagent. Volgens de beoordelaar is het seniorschap voor eiser nog een stap te ver. De verwachting is dat eiser de komende jaren kan door ontwikkelen naar generalist, maar dat hij dat nog niet is. Hij heeft volgens de beoordelaar nog te weinig kunnen laten zien van de competenties die horen bij de functie van senior, zoals de competenties organiseren en coördineren.
2.3
Op het formulier “Loopbaanbeleid GGP 7 naar 8” heeft de beoordelaar met betrekking tot de verwachte geschiktheid van eiser het volgende aangegeven:
“Betrokkene ontwikkelt zich tot een goede hoofdagent. Gezien zijn beperkt aantal dienstjaren komt de stap naar brigadier GGP veel te vroeg. [naam 3] heeft nog te weinig kunnen laten zien. Vooral op het gebied van organiseren, coördineren en het voortouw nemen. Ook kan niet gezegd worden dat hij ruim boven het niveau van hoofdagent (schaal 7) presteert. [naam 3] is in relatie tot het aantal dienstjaren een goede hoofdagent.”
2.4
De rechtbank kan op basis van hetgeen eisers beoordelaar heeft genoteerd niet anders dan vaststellen dat de beoordelaar van mening is dat eiser (nog) niet ruim boven het niveau van hoofdagent (schaal 7) functioneert en dat ook nog niet de verwachting uitgesproken kan worden dat hij geschikt is voor de functie van Senior GGP.
2.5
Eiser voldoet dan ook nog niet aan (al) de voorwaarden om door te stromen naar de functie van Senior GGP.
2.6
Bij brief d.d. 19 maart 2015 heeft eiser een aantal formulieren van collega’s overgelegd, die volgens het formulier, net als eiser, niet zouden voldoen aan de eis van “verwachte geschiktheid”, maar wel zijn bevorderd naar senior GGP. Op basis van deze stukken doet eiser een beroep op het gelijkheidsbeginsel en het verbod van willekeur. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder aangegeven dat in die gevallen in bezwaar is vastgesteld dat, nadat de beoordelingen en het formulier “Loopbaanbeleid GGP 7 naar 8” tegen het licht waren gehouden, het bezwaar gegrond verklaard diende te worden. Volgens verweerder valt er niet te vergelijken omdat het over individuele gevallen en functioneren gaat. Zo had bijvoorbeeld de collega [naam 4] een veel breder pallet aan ervaring. Teneinde met inachtneming van de individuele aspecten en kwaliteiten zo uniform mogelijk te beoordelen zijn alle besluiten tegelijk genomen en op dezelfde wijze door hetzelfde driemanschap gewogen.
2.7
De rechtbank volgt eiser niet in zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel. Allereerst zijn de door eiser overgelegde stukken hiervoor onvoldoende, omdat in ieder geval ook beschikt zou moeten worden over de beoordelingen, de bezwaarschriften, de verslagen van de hoorzittingen en de adviezen van de bezwaarcommissie. Echter, ook al zou over al die stukken beschikt kunnen worden dan nog staat op voorhand vast dat de toelichtingen in de beoordelingen en op de formulieren “Loopbaanbeleid GGP 7 naar 8” niet dezelfde zullen zijn en er reeds om die reden geen sprake is van gelijke gevallen.
2.8
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van mr. A.G.J. Deckers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 april 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.