ECLI:NL:RBNHO:2015:2846

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 maart 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
15/800204-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bezit van kinderporno met betrekking tot geldigheid van de dagvaarding

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit van kinderporno. De tenlastelegging betrof het in bezit hebben van 18 afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij personen betrokken waren die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 12 april 2013 tot en met 7 oktober 2013 in Oostwoud en Purmerend deze afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. De verdachte heeft tijdens de zitting bekend dat hij kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had, maar heeft betwist dat hij de Toshiba laptop gebruikte waarop enkele afbeeldingen waren aangetroffen. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding beoordeeld en vastgesteld dat er geen verweer is gevoerd door de verdediging. De rechtbank heeft de dagvaarding geldig geacht, ondanks het ontbreken van een feitelijke omschrijving van de aangetroffen afbeeldingen in de tenlastelegging.

De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en proces-verbaal van bevindingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in totaal 18 kinderpornografische afbeeldingen in zijn bezit had, waarvan 4 op de Toshiba laptop, 6 op de HP laptop en 12 op de Samsung telefoon. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het bezit van de 4 afbeeldingen op de Toshiba laptop, maar heeft de overige 18 afbeeldingen als bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 dagen, waarvan een deel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een taakstraf van 100 uren opgelegd. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder meldplicht en behandeling voor delictgedrag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800204-14 (P)
Uitspraakdatum: 26 maart 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
12 maart 2015in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 12 april 2013 tot en met 7 oktober 2013 te Oostwoud, gemeente Medemblik, en/of in de gemeente Purmerend, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) (een) afbeelding(en), te weten 22, althans een of meer foto('s) - en/of (een) gegevensdrager(s) - te weten een toshiba laptop en/of een HP laptop en/of een gsm (Samsung Galaxy sIII) - bevattende (een) afbeelding(en) heeft
verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in (een)(erotisch getinte) houding(en)
(op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen
en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
MEDEDELINGEN:
De officier van justitie deelt mede dat een representatieve collectie van
bovengenoemde afbeeldingen/filmfragmenten is samengesteld, maar ter voorkoming
van strafbare feiten en verdere verspreiding van bovengenoemd materiaal, niet in het dossier zijn gevoegd en
ook niet in afschrift zullen worden verstrekt. De officier van justitie zal
deze collectie als stuk van overtuiging op de terechtzitting aanwezig hebben en
aan de rechtbank overleggen. Voorafgaand aan de terechtzitting kan inzage in
genoemd materiaal verleend worden op afspraak met de officier van justitie.
2.1.
Voorvragen
Geldigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft geen verweer heeft gevoerd met betrekking tot de geldigheid van de dagvaarding. De rechtbank stelt dienaangaande ambtshalve het volgende vast.
Het betreft in deze zaak een gering aantal (22) foto’s waarbij het slechts om twee typen in de tenlastelegging opgenomen en beschreven seksuele gedragingen gaat. Uit de mededeling op de dagvaarding blijkt dat aan de verdediging de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan de terechtzitting het kinderpornografisch materiaal in te zien en de raadsman heeft desgevraagd meegedeeld dat het kinderpornografisch karakter van de bij verdachte aangetroffen foto’s niet wordt betwist. Omdat zijn cliënt nadat hij uit de voorlopige hechtenis was geschorst, lang in onzekerheid bleef verkeren over de verdere afwikkeling van de zaak en verdachte hieronder ook leed, heeft de raadsman vorig jaar bij het Openbaar Ministerie aangedrongen op een spoedige vervolgingsbeslissing, waarna de zaak is vervolgd. Verdachte heeft bekend kinderpornografische foto’s in zijn bezit te hebben gehad en het is hem duidelijk waarvan hij wordt verdacht.
Hoewel enige feitelijke omschrijving of duiding van één of meer aangetroffen foto’s in de tenlastelegging ontbreekt, zal de rechtbank gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden om proceseconomische redenen de dagvaardinggeldig achten.
2.2.
Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met nummer 2013-14031 van 11 juli 2013, inhoudende de bevindingen van een verbalisant, doorgenummerde pagina’s 10 tot en met 12;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen met nummer 12KPEdsel-DZ-01 van 22 oktober 2013, inhoudende de bevindingen van een verbalisant, doorgenummerde pagina’s 39 en 40;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van onderzoek in beslag genomen goed met nummer 12 KPEDSEL-BV-01 van 5 februari 2014, inhoudende de bevindingen van verbalisanten en beoordeling en beschrijving van de aangetroffen afbeeldingen, doorgenummerde pagina 54 en bijbehorende bijlagen II en III.
3.3.
Bewijsoverweging
Onder verdachte zijn 3 gegevensdragers in beslag genomen; een Toshiba laptop (E1000) waarop 4 kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen, een HP laptop (E1001) waarop 6 kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen en een Samsung telefoon (E1003) waarop 12 kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen.
De 4 foto’s die zijn aangetroffen op de Toshiba laptop betreffen alle 4 dezelfde afbeelding van een 12-16 jarige persoon die (gekleed in een onderbroek) voor een spiegel poseert. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat deze Toshiba laptop aan zijn echtgenoot toebehoort. Dit is door zijn echtgenoot tijdens een verhoor bij de politie bevestigd. Verdachte maakte van deze laptop geen gebruik. De laptop is bovendien beveiligd met een voor hem onbekend wachtwoord, aldus verdachte. Nu het dossier geen elementen bevat die de verklaring van verdachte logenstraffen, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het bezit van deze 4 ten laste gelegde afbeeldingen.
De bewezenverklaring beperkt zich aldus tot een aantal van 18 kinderporno-grafische afbeeldingen die, gelet op de nadrukkelijk in beeld gebrachte geslachtsdelen en billen dan wel seksuele gedraging in de vorm van masturbatie, een onmiskenbaar seksuele strekking hebben. Hoewel de rechtbank bij deze beperkte hoeveelheid afbeeldingen de gehanteerde methode van een collectiescan, waarin in een matrix de op de afbeeldingen zichtbare (strafbare) elementen in (geschatte) percentages zijn weergegeven, niet op zijn plaats acht, begrijpt de rechtbank de collectiescan aldus, dat 10 % van 22 foto’s ‘overige seksuele gedragingen (masturbatie)’ , afgerond 2 foto’s betreft en dat 90 % van 22 foto’s ‘poseren door minderjarige met nadruk op geslachtsdelen en billen’, afgerond 20 foto’s betreft. Nu de rechtbank 4 afbeeldingen waarop zoals hiervoor overwogen sprake is van poseren niet bewezen acht, begrijpt de rechtbank dat op 16 van de 18 foto’s werd geposeerd, en dat op 2 foto’s sprake is van ‘overige seksuele gedragingen’, te weten masturbatie.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 12 april 2013 tot en met 7 oktober 2013 te Oostwoud, gemeente Medemblik, telkens afbeeldingen, te weten foto's en gegevensdragers - te weten een HP laptop en een gsm (Samsung Galaxy sIII) - bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet hebben bereikt, waarbij nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en het masturberen bij het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
Een gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat bij het voorwaardelijk strafdeel de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden worden opgelegd.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De verdediging heeft benadrukt dat verdachte zich al geruime tijd, een periode van bijna twee jaar, met goed gevolg aan de schorsingsvoorwaarden houdt en mede gelet op de geringe hoeveelheid afbeeldingen en de aard en ernst van deze afbeeldingen, een taakstraf een meer gepaste straf zou zijn dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte is door het gebeuren zijn baan kwijt geraakt en heeft spijt van het gebeuren. Daarnaast zou een voorwaardelijke strafdeel op zijn plaats kunnen zijn met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan deze bijzondere voorwaarden te houden. Ten slotte heeft de raadsman namens verdachte aangevoerd dat de proeftijd dient te worden beperkt tot twee jaren nu verdachte zich na de schorsing van de voorlopige hechtenis, ook reeds een geruime periode in een proeftijd heeft bevonden.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van 18 kinderpornografische afbeeldingen. Het in bezit hebben van kinderporno is bijzonder ongewenst, nu bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Het is algemeen bekend dat de nadelige gevolgen die deze kinderen zowel in psychische als in fysieke zin hiervan ondervinden doorgaans bijzonder ingrijpend zijn. De verdachte moet hier mede verantwoordelijk voor worden gehouden, nu verdachte heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag naar kinderporno en daarmee ook aan het seksuele misbruik en de exploitatie van deze kinderen.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 11 april 2014, waaruit blijkt dat verdachte reeds twee keer eerder is veroordeeld voor zedendelicten (in 1999 en 2010), hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden om te recidiveren, hoewel de onderhavige strafzaak wel een ander verwijt betreft.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het over verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport gedateerd 8 december 2014 van [getuige 1], als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland, waarin wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden (kort samengevat) een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en controle op computergebruik. Ter zitting heeft reclasseringswerker [getuige 2] desgevraagd toegelicht dat laatstgenoemde voorwaarde van belang is omdat bij verdachte ondanks de geringe hoeveelheid kinderpornografisch materiaal die bij hem is aangetroffen, toch sprake is van risicovol internetgedrag bij het bezoek van datingsites om sociale contacten op te bouwen. Een dergelijke voorwaarde is goed uitvoerbaar omdat recent een convenant met de politie is afgesloten dat de reclassering de mogelijkheid biedt om met bijstand van een deskundige van de politie met enige regelmaat de computer van een veroordeelde te kunnen controleren. Verdachte heeft ter zitting te kennen gegeven dat hij bereid is zich aan de geadviseerde voorwaarden te houden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast zal de rechtbank bijzondere voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijk deel van de opgelegde straf, een en ander zoals geadviseerd door de reclassering.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, zal de rechtbank het onvoorwaardelijk gedeelte van de vrijheidsbenemende straf stellen op de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht. De rechtbank laat hierbij meewegen de beperkte omvang en aard van het aangetroffen kinderpornografisch materiaal en het feit dat sinds het plegen van het onderhavige feit reeds geruime tijd is verstreken is waarbinnen verdachte niet is gerecidiveerd. Daarnaast ook de houding van verdachte en het feit dat hij ten volle bereid is mee te werken aan een meldplicht, controle en behandeling om herhaling te voorkomen. Om deze redenen zal de rechtbank tevens de aan het voorwaardelijk deel te verbinden proeftijd stellen op twee jaar.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat naast voormelde vrijheidsbenemende straf een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240b van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
30 dagen.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
25 dagen nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich zal melden bij Reclassering Nederland, Stationsstraat 73 te (1506 DE) Zaandam en zich gedurende de proeftijd van twee jaren zal blijven melden zo lang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht.
  • zich gedurende de proeftijd van twee jaren onder behandeling zal stellen van de divisie forensische psychiatrie in Noord-Holland Noord of een soortgelijke instelling zoals De Waag, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn delictgedrag.
  • gedurende de proeftijd van twee jaren zal meewerken aan controles (door de reclassering, bijgestaan door een computerdeskundige van de politie) op de aanwezigheid van kinderpornografische afbeeldingen op zijn computer, zo lang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland toe te zien op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden (artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht).
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van
100 urentaakstraf, die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door
50 dagenhechtenis.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.M. Sassenburg, voorzitter,
mr. K.G. Witteman en mr. G.A.M. van Dijk, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier A. de Graag,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 maart 2015.