ECLI:NL:RBNHO:2015:2741

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 april 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2991
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland inzake verlofaanspraken en Sociaal Plan

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, werkzaam bij de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, en verweerder, het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder waarin zijn bezwaar tegen de vaststelling van zijn Individuele Vergelijking Arbeidsvoorwaarden (IVA) en de toekenning van verlofuren werd afgewezen. Eiser was van mening dat de toekenning van verlofuren niet in overeenstemming was met het Sociaal Plan dat van toepassing was op alle medewerkers van de Veiligheidsregio. Hij stelde dat er geen passende maatregelen waren genomen om de verschillen in verlofuren tussen het oude en nieuwe pakket arbeidsvoorwaarden te compenseren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het Sociaal Plan een algemeen verbindend voorschrift is en dat de rechter terughoudend moet toetsen aan de inhoud ervan. De rechtbank oordeelde dat de bezwaren van eiser niet opgingen, omdat het Sociaal Plan de uitkomst was van onderhandelingen tussen werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging en dat er passende maatregelen waren getroffen. De rechtbank concludeerde dat de verlofaanspraak van eiser correct was vastgesteld op basis van het Sociaal Plan en dat er geen aanleiding was voor financiële compensatie. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/2991

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 april 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. H.A. van Dalsen),
en

Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland, verweerder

(gemachtigde: mr. G.G.E.A. Frederix-Gianotten).

Procesverloop

Bij besluit van 19 december 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder eiser bij de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland geplaatst als centralist en zijn Individuele Vergelijking Arbeidsvoorwaarden (IVA) als bedoeld in het Sociaal Plan in het kader van de regionalisering van brandweer Zaanstreek-Waterland 2013 vastgesteld.
Bij besluit van 20 juni 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Bij brief van 16 juli 2014 heeft verweerder eiser bericht dat hij heeft besloten om de adviezen en aanbevelingen van de Bezwarencommissie over te nemen, waarbij de overwegingen onder h, i en o buiten beschouwing worden gelaten, omdat deze feitelijke onjuistheden bevatten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 maart 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, [naam 1], teamleider en leidinggevende van eiser en mr. [naam 2], adviseur P&O.

Overwegingen

1.1
Eiser is sedert 5 september 2005 werkzaam bij de Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland (VrZW), laatstelijk in de functie van Centralist. Tot 1 januari 2014 paste verweerder de rechtspositieregelingen van de gemeente Zaanstad toe. Vanwege de wijze waarop verweerder die rechtspositieregeling uitlegde kende verweerder – al dan niet terecht – meer verlofuren toe dan op grond van het CAR/UWO zou worden toegekend.
1.2
Op alle medewerkers die op 31 december 2013 bij verweerder in dienst waren, waaronder eiser, is het Sociaal Plan van toepassing. Per 1 januari 2014 geldt voor eiser zijn IVA en toepassing van het Sociaal Plan, waarin geen garantieregeling is opgenomen inzake basisverlof. Eiser is in totaal 223,4 uur aan vakantieverlof toegekend.
1.3
Eiser is het met zijn IVA en het hem toegekende vakantieverlof niet eens. In bezwaar voert eiser aan dat:
- hoewel het Sociaal Plan aangeeft dat daar waar verschillen optreden tussen het oude en nieuwe pakket arbeidsvoorwaarden in het Sociaal Plan passende maatregelen zijn genomen, hier geen sprake van is;
- de aanspraak op meer leeftijdsverlofdagen dan op grond van de Verlofregeling VrZW niet behouden is gebleven;
- in het besluitformulier van de directeur VrZW is opgenomen dat de Arbeidsvoorwaarden-regeling van de gemeente Zaanstad in het verleden anders is toegepast, dat dit gaat om individuele toegezonden schriftelijke aanspraken waarop eiser mocht vertrouwen dat deze oor de nieuwe organisatie gerespecteerd zouden worden;
- hij er ook op mocht vertrouwen dat die oude schriftelijk toegekende verlofaanspraken ook bij de overgang naar VrZW in de IVA zouden worden opgenomen.
1.4
Ondanks het bezwaar van eiser is verweerder bij zijn besluit gebleven.
1.5
In beroep wijst eiser er op dat de bezwaarcommissie van een ander verlofsysteem is uitgegaan dan voor hem geldt. Eiser stelt dat hij als fulltimer volgens het CAR/UWO ten hoogste 1836 uur per jaar moet werken. Hierop werden dan voorheen 248 uur in mindering gebracht, waardoor er een aantal feitelijk te werken uren overbleef. In de nieuwe situatie worden er slechts 223,2 uur in mindering gebracht, zodat eiser feitelijk 24,8 uur meer werkt (minder verlof heeft). Artikel 4.1 van het Sociaal Plan zou bij eiser het vertrouwen hebben gewekt dat compensatie zou plaatsvinden voor de achteruitgang in verlofuren. Het niet compenseren is geen passende maatregel als bedoeld in het Sociaal Plan.
Eiser vordert dat in de IVA een totaal aantal verlofuren van 248 wordt opgenomen dan wel dat het verschil van 24,8 uur op andere wijze wordt gecompenseerd.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.1
De verlofaanspraak van eiser is een direct uitvloeisel van het Sociaal Plan. Het Sociaal Plan is een algemeen verbindend voorschrift. Hetgeen eiser tegen het Sociaal Plan aanvoert moet door de rechter terughoudend worden getoetst. In beginsel moet het resultaat van de afweging van alle betrokken belangen door de materiële wetgever gerespecteerd worden. Dit uitgangspunt lijdt slechts uitzondering als aan de inhoud of de wijze van totstandkoming van het Sociaal Plan zodanige ernstige feilen kleven dat dit algemeen verbindend voorschrift niet als grondslag kan dienen voor daarop in concrete gevallen te baseren besluiten, zoals het in geding zijnde besluit.
2.2
Het Sociaal Plan is de uitkomst van de onderhandelingen tussen de werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging. Alvorens akkoord te gaan met het Sociaal Plan heeft er door de werknemersvertegenwoordiging nog een ledenraadpleging plaatsgevonden. Bij de totstandkoming van het Sociaal Plan is uitgangspunt geweest dat daar waar het oude en het nieuwe pakket aan arbeidsvoorwaarden met elkaar verschillen er passende maatregelen worden genomen. In hoofdstuk 4 van het Sociaal Plan is het pakket aan maatregelen opgenomen.
2.3
Gezien de totstandkoming van dit pakket is er sprake van een passend pakket aan overgangsmaatregelen. In dit hoofdstuk dient artikel 4.24 beschouwd te worden als de neerslag van een met de vakorganisaties gesloten onderhandelingsakkoord met betrekking tot vakantie, verlof en seniorenmaatregelen.
2.4
Terecht verwijst verweerder in zijn verweerschrift naar de vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep dat aan een onderhandelingsproces als hier aan de orde inherent is dat over en weer sprake is van geven en nemen en dat de uitkomst van zo’n proces dan ook niet met vrucht kan worden bestreden door enkel te wijzen op de voor de werknemer nadelige gevolgen. Er is ook niet beoogd met artikel 4.24 een verschil in verlofdagen te compenseren, er is met hoofdstuk 4 beoogd een passend pakket aan maatregelen vast te stellen en artikel 4.24 maakt daar onderdeel van uit.
2.5
Eiser heeft subsidiair om (financiële) compensatie verzocht. De CRvB is daar duidelijk over: slechts indien het Sociaal Plan voor eiser “dusdanig onbillijk uitwerkt dat de invoering daarvan gepaard had moeten gaan met het toekennen van aanvullende financiële compensatie” dient hem zo’n compensatie te worden toegekend. Hiervan is echter naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
2.6
Eiser heeft ook nog aangevoerd dat voor hem een ander verlofsysteem dient te gelden dan waar verweerder (de bezwaaradviescommissie) van is uitgegaan. De rechtbank kan eiser niet volgen in deze stelling.
Voor eiser geldt de Regeling verlof Veiligheidsregio Zaanstreek – Waterland (Regeling).
Artikel 1 van de Regeling kent eiser – gelijk het CAR-UWO doet – een basisverlof van 180 uur toe. Artikel 2 van de Regeling kent eiser een vermeerdering van 14,4 uur toe vanwege onregelmatige dienst en piket. Daarnaast kan eiser gelet op zijn leeftijd aanspraak maken op 28,8 uur leeftijdsverlof, waardoor zijn totale verlofaanspraak op 223,2 uur per jaar komt. Dit aantal uren is eiser ook toegekend. Dat eiser in het verleden, al dan niet vanwege een onjuiste toepassing van de rechtspositieregelingen van de gemeente Zaanstad, meer verlofuren zijn toegekend maakt dit niet anders.
2.7
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Kraefft, voorzitter en mr. G. Guinau en mr. I. Ludwig, leden, in aanwezigheid van A.G.J. Deckers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.