ECLI:NL:RBNHO:2015:2712

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
1 april 2015
Zaaknummer
15/800337-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling en vrijheidsberoving met gebruik van geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van vrijheidsberoving en zware mishandeling. Het slachtoffer, [benadeelde], werd op 4 en 5 juni 2014 door de verdachte en medeverdachten gedwongen in een auto te stappen en naar een woning te worden vervoerd, waar hij gedurende langere tijd werd vastgehouden en mishandeld. De mishandeling omvatte onder andere het slaan met vuisten, het gebruik van een stalen buis, en het toebrengen van brandwonden met een heet strijkijzer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer onder druk hebben gezet om informatie te verkrijgen over een gestolen Rolex horloge. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als consistent en geloofwaardig beoordeeld, en heeft geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, en heeft een schadevergoeding aan de benadeelde partij toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800337-14 (P)
Uitspraakdatum: 31 maart 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 september en 9 december 2014 en 17 maart 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.C. Storm en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. K.H.T. van Gijssel, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] en van hetgeen namens hem door zijn advocaat mr. M.J. Bouwman naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 juni 2014 tot en met 5 juni 2014 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], gemeente [plaats 4] en/of te [plaats 6] (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- ( op 4 juni 2014) die [benadeelde] gedwongen plaats te nemen in een auto en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (met kracht) een zogenaamde elleboogstoot in het gezicht gegeven en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] vervoerd naar een woning in [plaats 2] en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] gedwongen die woning binnen te gaan en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] gedwongen naar de slaapkamer van die woning te gaan en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (in die slaapkamer) gedurende enige tijd zwaar mishandeld en/of bedreigd, bestaande die mishandeling uit het meermalen (met kracht) slaan en/of stompen en/of het slaan met een stalen buis tegen het lichaam van die [benadeelde] en/of het trappen en/of schoppen tegen het hoofd althans het lichaam van die [benadeelde] en/of het een of meermalen steken (met een schroevendraaier althans een scherp puntig voorwerp) in de armen althans het lichaam van die [benadeelde] en/of het houden van een heet strijkijzer tegen het gezicht van die [benadeelde] en bestaande die bedreiging uit het voor althans dichtbij het hoofd van die [benadeelde] houden van een heet strijkijzer en daarbij dreigend zeggen: "Ga je nu zeggen wie het is of wil je de rest van leven met een strijkbout op je voorhoofd lopen" en/of (vervolgens)
(op 5 juni 2014)
- die [benadeelde] op zijn school (te [plaats 6]) bezocht en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (wederom) gedwongen plaats te nemen in een auto en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (wederom) vervoerd naar een woning in [plaats 2] en/of
- ( tijdens die rit naar [plaats 2]) die [benadeelde] een of meermalen in zijn (boven)arm geprikt/gestoken met een schroevendraaier en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (wederom) gedwongen die woning binnen te gaan en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] (wederom) gedwongen naar de slaapkamer te gaan en/of (vervolgens)
- die [benadeelde] met een schroevendraaier in zijn hand gestoken;
Feit 2:
Primair
hij op of omstreeks 4 juni 2014 te [plaats 2], gemeente [plaats 4], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een of meer brandwond(en) in het gezicht), heeft toegebracht, door deze opzettelijk een heet strijkijzer tegen het gezicht te duwen;
Subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 juni 2014 tot en met 5 juni 2014 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], gemeente [plaats 4] en/of te [plaats 6], tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een heet strijkijzer tegen het hoofd van die [benadeelde] heeft/hebben gedrukt en/of
- die [benadeelde] (met kracht)(meermalen) tegen het hoofd althans het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- met een schroevendraaier althans een scherp en/of puntig voorwerp in de arm(en) en/of hand(en) althans het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben gestoken/geprikt en/of
- met een stalen pijp/buis tegen het lichaam van die [benadeelde] heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.Bewijs
3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van de onder 1 en onder 2 subsidiair ,ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat verdachte moet worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. De raadsman stelt dat de aangever onvoldoende betrouwbaar is in zijn aangifte en dat deze aangifte bovendien onvoldoende wordt ondersteund door overige bewijsmiddelen in het dossier.
3.3.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd en dient hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe dat onvoldoende is gebleken dat het houden van een heet strijkijzer tegen het gezicht van het slachtoffer, hoe pijnlijk dit ongetwijfeld ook zal zijn geweest, heeft geleid tot in juridische zin te kwalificeren, zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan in die zin dat verdachte zich in de periode 4 juni 2014 tot en met 5 juni 2014 meermalen heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden van [benadeelde] en dat hij daarbij samen met een ander heeft gepoogd die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank gaat bij haar beslissing uit van de volgende bewijsmiddelen en de daarin vervatte redengevende feiten en omstandigheden.
De door de rechtbank in deze rubriek als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 8 juni 2014 ( blz. 38 t/m 46):
(blz. 38)
Ik doe aangifte van vrijheidsbeneming en mishandeling, gepleegd tussen 4 juni 2014 te 22.15 uur en 5 juni 2014 te 19.30 uur in de gemeente [plaats 4].
Op 4 juni 2014 tussen 22.15 uur en 22.30 uur is het allemaal begonnen. Ik liep op dat moment samen met twee vrienden naar het station van [plaats 8]. Ik was samen met [getuige 1] en [getuige 3].
(blz. 39)
Ter hoogte van de Hema kwam er een auto aanrijden, een oud type Volkswagen Polo. Ik zag dat er een drietal Molukse personen uitstapten, twee mannen en een vrouw. Ik zag dat de twee mannen naar ons toeliepen. Ik hoorde man 2 in het algemeen aan ons vragen: “waar is het horloge”.
Ik had eerder van mijn moeder gehoord dat [medeverdachte 1] en [verdachte] bij mij thuis aan de deur waren geweest omdat het Rolex horloge van [verdachte] weg was
In de nacht van 3 juni op 4 juni had ik bij [verdachte] geslapen.
(blz. 40)
De twee mannen hadden naar het horloge gevraagd. Vervolgens belde man 2 naar [verdachte]. [verdachte] kwam vervolgens aanlopen, samen met [medeverdachte 2] en nog een meneer. Op het moment dat zij aan kwamen lopen wilde [medeverdachte 2] gelijk naar ons uithalen. Eerst wilde [medeverdachte 2] mij slaan en vervolgens wilde hij uithalen naar [getuige 1].
Vervolgens zei [medeverdachte 2] tegen mij: “ga jij dan maar mee”. Ik ben toen samen met [verdachte], [medeverdachte 2] en de onbekende meneer naar [verdachte] zijn auto gelopen. Ik werd toen gedwongen om in de auto van [verdachte] te stappen. Ik ben toen rechts achterin de auto gaan zitten. Het was een Fiat 500C, wit en parelmoer van kleur. [verdachte] zat achter het stuur en [medeverdachte 2] zat naast mij achterin de auto. De onbekende meneer zat voorin als passagier.
Ik hoorde dat [verdachte] zei dat we naar zijn huis gingen. Op een gegeven moment werd [medeverdachte 2] boos en kreeg ik een elleboog van hem in mijn gezicht. Ik voelde en zag dat ik een bloedneus had. Ik voelde ook dat er een stukje van mijn tand af was.
Ik moest meewerken van hun om de woning van [verdachte] binnen te gaan. Tot dan toe hadden ze me alleen nog maar verbaal gedwongen.
Ik ben samen met [verdachte] en [medeverdachte 2] naar binnen gegaan. Toen ik in de woonkamer stond hoorde ik dat [verdachte] en [medeverdachte 2] met elkaar aan het praten waren. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei: “ik ga je neersteken”.
Ik hoorde dat [medeverdachte 2] op dreigende toon zei: “ga maar naar boven”. Toen wij op weg naar boven waren zag ik dat [medeverdachte 2] een soort van stalen buis met daaraan een oog pakte. Dit is een buis die gebruikt wordt om auto’s te slepen.
(blz. 41)
Vervolgens zijn wij met z’n drieën naar boven gegaan. Ze bleven mij vragen naar het horloge. Ik bleef zeggen dat ik er niets vanaf wist. Omdat ik dat zei begon [medeverdachte 2] mij te slaan met zijn vuisten. Ik hield mijn armen voor mijn gezicht om af te weren. Ik heb van die vuistslagen meerdere blauwe plekken op mijn armen opgelopen. [medeverdachte 2] heeft mij ongeveer vijf minuten lang met zijn vuisten geslagen. Tijdens het slaan vroegen zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] naar het horloge.
Op een gegeven moment liep [verdachte] de slaapkamer uit en zag ik dat hij terug kwam met een Gucci riem in zijn handen. Ik zag dat hij de riem aan [medeverdachte 2] gaf. Ik zag dat [medeverdachte 2] de riem twee of drie slagen om zijn hand wikkelde. De riem stak ongeveer 50 cm uit met aan het uiteinde de metalen gesp. [medeverdachte 2] sloeg mij de eerste keer met de riem op mijn linker bovenarm, daarna nog vijf of zes keer op mijn lijf. Hierdoor viel ik op de grond met mijn hoofd tegen de muur.
Toen ik op de grond lag voelde ik dat ik nog een paar keer met de riem werd geslagen totdat de gesp eraf was. Hierna voelde ik dat [medeverdachte 2] verder ging met het met zijn vuisten op mij inslaan. Ik voelde de meeste klappen op mijn hoofd terecht komen. Ik voelde en zag dat [verdachte] ook met de stalen pijp aan het slaan was. [verdachte] raakte mij met de stalen pijp op mijn armen, mijn hoofd en mijn lichaam. Ik lag op dat moment nog in een hoek van de slaapkamer.
Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] op mij instak met een schroevendraaier. Ik zag en voelde dat het aan de rechterzijde was. Ik had op dat moment een soort van donzen jas aan. Ik zag tijdens het steken pluisjes uit mijn jas komen. Doordat ik die jas aan had ben ik zelf maar één keer gestoken. Naar mijn idee heeft het heel lang geduurd.
Ik zag en voelde dat ze mij toen gingen schoppen. Ik zag dat [medeverdachte 2] op mijn hoofd schopte. Ik zag en voelde dat tegelijkertijd [verdachte] in mijn buik schopte. [verdachte] en [medeverdachte 2] bleven steeds vragen naar het horloge.
Ik zag dat [verdachte] toen naar de kleedkamer liep en terug kwam met een strijkijzer. Ik zag dat [verdachte] hem in het stopcontact deed in de muur boven mij. Ik zag dat het strijkijzer op het bed lag om warm te worden. [medeverdachte 2] en [verdachte] gingen toen weer door met slaan.
[verdachte] zei toen tegen mij: “Ga je het nu zeggen wie het is of wil je de rest van je leven met een strijkbout op je voorhoofd lopen”.
Ik zag en voelde dat [verdachte] de strijkbout op het linker gedeelte van mijn voorhoofd zette. Ik voelde dat de strijkbout bloedheet was en ik voelde daarbij enorme pijn. Ik heb mij proberen af te weren. [medeverdachte 2] en [verdachte] begonnen toen weer op mij in te slaan.
[medeverdachte 2] en [verdachte] zijn toen weer verder gegaan met slaan. Ze bleven mij vragen naar het horloge. [verdachte] pakte vervolgens weer de strijkbout en zette die weer op mijn gezicht. Het deed op dat moment zoveel pijn dat ik de naam van een vriend heb genoemd. Ik heb de naam van [getuige 1] genoemd.
(blz. 42)
[verdachte] en [medeverdachte 2] stopten vervolgens met mij pijn te doen. We zijn vervolgens met z’n drieën naar beneden gelopen. Ik zag dat [medeverdachte 1] in de woonkamer zat.
[medeverdachte 1] kreeg vervolgens een whatsapp berichtje dat [getuige 1] in een Shisa lounge was. [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn vervolgens alle Shisa lounges afgegaan om te kijken of [getuige 1] daar was.
In de tussentijd bleef ik achter in de woning met [medeverdachte 1]. Ik moest van [medeverdachte 1] mijn kleding uittrekken. Ik zag dat [medeverdachte 1] roze huishoudhandschoenen aandeed en mijn kleding in de wasmachine stopte. Mijn kleding, bruin polo shirt, grijze spijkerbroek en sokken zijn daar gewassen. Ik moest van [medeverdachte 1] gaan douchen om het bloed van mij af te wassen en de pluisjes uit mijn haar te wassen.
Toen ik aan het douchen was zag ik dat [medeverdachte 1] met een dweil naar boven ging. Na het douchen moest ik beneden wachten samen met [medeverdachte 1]. Na ongeveer 1,5 uur kwamen [verdachte] en [medeverdachte 2] weer terug bij de woning. Ze hadden [getuige 1] niet gevonden.
Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei dat ik rond 05.00 uur of 06.00 uur naar huis mocht. [verdachte] zag dat de pluisjes nog niet uit mijn haar waren en dus moest ik nogmaals douchen.
Vervolgens moest ik tegen mijn wil wachten tot het 05.00 uur was. Om ongeveer 04.00 uur kreeg ik mijn kleding terug. Ik moest daarna ook een doekje over mijn schoenen halen omdat daar mogelijk ook bloed op zat. De jas die ik aanhad kreeg ik niet meer van ze terug. Ook had [medeverdachte 2] mijn simkaart uit mijn mobiele telefoon gehaald.
Voordat ik weg mocht uit de woning hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] tegen mij gezegd dat ik tegen iedereen moest zeggen dat ik om 23.00 uur al weg was gegaan en dat ik de trein van 23.30 uur naar huis had genomen. Ik mocht geen contact met [getuige 1] opnemen.
(blz. 43)
Vervolgens mocht ik de woning verlaten. Ik ben toen naar een vriend van mij gelopen, genaamd [getuige 4] .
[getuige 4] heeft mij vervolgens thuis afgezet zodat ik naar school kon.
Toen ik in het lokaal zat om examen te doen zag [getuige 5] [medeverdachte 1] op de gang staan. Het was toen ongeveer 12.45 uur. Ik ben toen naar de WC gegaan. Ik zag toen dat [verdachte], [getuige 1], [medeverdachte 1] en [getuige 6] in de gang stonden. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: “Jij zei tegen mij dat [getuige 1] het heeft gedaan, maar [getuige 1] weet er ook niets van, hoe kan dat”. Ik ben toen weer naar het lokaal gegaan om mijn examen verder te maken.
Om 13.30 uur was het pauze. [verdachte] zei dat ik meer naar buiten moest gaan. Ik ben toen meer naar buiten gelopen naar de auto van [verdachte]. [verdachte] dwong mij ook om in de auto te stappen. [verdachte] zat ook de hele tijd te prikken, te steken met een schroevendraaier. [getuige 1] en [medeverdachte 1] waren daarbij ook aanwezig. [getuige 1] was boos omdat ik zijn naam had genoemd. Op het moment dat dit allemaal gebeurde stonden er ook twee meisjes op het schoolplein. Ik hoorde dat die meisjes zeiden: ”wat gaan jullie doen, laat hem hier achter”.
Omdat [verdachte] mij maar bleef prikken/steken met die schroevendraaier ben ik uiteindelijk ingestapt in de auto van [verdachte].
Ik zat samen met [verdachte] en [getuige 1] in de auto. [verdachte] zat achter het stuur en had de schroevendraaier ook in zijn hand. [verdachte] maakte ook steeds stekende bewegingen in mijn richting. We zijn toen naar [plaats 5] gegaan en [getuige 1] is daar uitgestapt. Op het moment dat [getuige 1] uitstapte, moest ik mijn jas uitdoen. Dit was de jas van [getuige 4]. In die jas zat ook mijn telefoon. Ik heb de jas niet teruggekregen. Ik ben dus ook mijn telefoon kwijt. De jas van [getuige 4] is een zwarte jas van het merk Canadian Goose. Vervolgens begon [verdachte] te prikken met de schroevendraaier op mijn bovenarm. [verdachte] filmde dit ook met zijn mobiele telefoon. [verdachte] raakte mij ook met de schroevendraaier op mijn linker bovenarm. Ik heb daar meerdere schaafwonden.
Vervolgens zijn we naar het huis van [verdachte] gereden. [medeverdachte 1] zag ik op dat moment in mijn auto zitten.
(blz. 44)
Toen we aankwamen bij het huis van [verdachte] zei hij gelijk tegen mij: “ga maar weer naar boven”. [medeverdachte 1] was op dat moment al in de woning. [verdachte] begon vervolgens met de schroevendraaier op mij in te steken. [verdachte] probeerde mij in mijn borst te steken. Doordat ik probeerde af te weren stak [verdachte] in mijn rechterhand. Vervolgens begon dat heel erg te bloeden. Ik zag dat [medeverdachte 1] weer begon schoon te maken. Vervolgens moest ik weer naar de woonkamer zodat [medeverdachte 1] het bloed kon opruimen.
[verdachte] vroeg aan mij of ik geld op mijn spaarrekening had staan. Ik zei dat ik geld op mijn spaarrekening had staan. Ik zei dat omdat ik dan misschien weg kon komen. Ik wist dat ik geen geld op die spaarrekening had staan. Vervolgens zijn we met de auto van [verdachte] naar de ING bank aan de Heiligeweg in [plaats 8] gereden. Wij waren daar tussen 15.00 uur en 16.00 uur. Toen ik bij de ING was deed ik net of ik mijn pinpas was vergeten. Ik heb mij toen bij een medewerker van de bank moeten legitimeren. Ik hoorde dat de man zei dat ik geen spaarrekening had. Ik heb gelijk tegen [verdachte] gezegd dat ik geen geld op mijn spaarrekening had. [verdachte] was toen chagrijnig en liep weer naar zijn auto toen. Hij dwong mij om weer in te stappen. Vervolgens zijn we weer naar zijn huis gegaan.
[verdachte] had toen bedacht dat ik tegen mijn moeder moest zeggen dat ik het horloge had gestolen en dat [getuige 1] mij in elkaar had geslagen. Ik ben met mijn eigen auto naar mijn huis gereden. [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn achter mij aangereden. Ik wist eigenlijk al dat mijn moeder geen geld zou geven. [verdachte] heeft het woord gedaan tegen mijn moeder. [verdachte] zei tegen mijn moeder dat ik het horloge had gestolen en dat degene die ik verraden had mij in elkaar had geslagen. Mijn moeder heeft wel een uur gesproken met [verdachte]. [verdachte] zei dat hij geld wilde om een nieuw horloge te kopen. [medeverdachte 1] heeft het hele verhaal tegenover mijn moeder bevestigd.
Dat [verdachte] bij mij thuis was om over het geld te praten was op donderdagavond 5 juni omstreeks 18.30 uur. Vervolgens zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] weggegaan. Ik heb toen tegen mijn moeder gezegd dat ze het hele verhaal hadden omgedraaid.
Nadat mijn moeder alles had gehoord ben ik samen met mijn vader donderavond naar het ziekenhuis geweest. In het ziekenhuis ben ik aan een steekwond op mijn rechterhand behandeld.
Ik geef u een plastic tas van AH met daarin de kleding die ik aanhad ten tijde van de mishandeling. Dit betreft een bruine polo en een grijze spijkerbroek.
Proces-verbaal verhoor aangever [benadeelde] d.d. 16 juni 2014 (blz. 164 t/m 173):
(blz. 164)
Ik ben vandaag toevallig naar de dokter geweest. De blauwe plek op mijn arm doet nog veel pijn. Mijn oog is nog een klein beetje blauw. Op mijn linker pols heb ik nog brandwonden van het strijkijzer.
(blz. 165)
Ik ken [verdachte] via [medeverdachte 1]. Ik ben misschien 5 tot 10 keer in zijn woning geweest.
(blz. 166)
Ik heb met [getuige 7] van jas geruild. Ik heb zijn jas gekregen, een Stone Island. Dit is ook de jas die ik aanhad tijdens het incident. Ik heb die Stone Island jas voor het laatst gezien van woensdag op donderdag in het huis van [verdachte]. [medeverdachte 1] had na het incident de jas in een witte plastic zak gedaan omdat ik hem niet meer mee kon nemen omdat er allemaal gaten in zaten en omdat er bloed op zat. Later heeft [medeverdachte 1] de jas er weer uitgehaald omdat logo eraf te halen. [medeverdachte 1] had roze huishoudhandschoenen aan toen hij de jas in de witte plastic tas stopte.
U laat mij een jas zien van het merk Canadian Goose. Deze jas is de jas van [getuige 4] . Ik heb deze jas donderdagochtend van [getuige 4] gekregen. Donderdagmiddag is deze jas van mij afgenomen. Ik zat in de auto en moest mijn jas uitdoen. [verdachte] stak mij eest met een schroevendraaier in mijn been en ook in de jas.
(blz. 167)
[verdachte] heeft vervolgens de jas in de kofferbak gelegd. In mijn jas zat natuurlijk ook mijn Blackberry.
Ik weet niets van een horloge en weet dat nu nog steeds niet.
(blz. 168)
U laat mij een Blackberry zien die inbeslaggenomen is. Ik herken deze telefoon aan de scheur in het scherm en aan de batterij. Ik open de telefoon en herken de simkaart als mijn simkaart. Ik heb voor 100 % mijn telefoon niet geruild met [verdachte].
Ik was toen in de woning en de hele tijd werd ik met een schroevendraaier geprikt. Ik droeg toen die Stone Island jas.
De schroevendraaier had een rood handvat. De tweede keer ben ik weer gestoken met de schroevendraaier door [verdachte]. [verdachte] stak mij toen meerdere keren in mijn linker bovenarm.
U vraagt mij hoe de strijkijzer eruit zag, waarmee ik werd mishandeld. Het strijkijzer was hoofdzakelijk wit met mogelijk lichtblauw maar dat weet ik niet zeker.
(blz. 169)
Mijn gezicht bloedde wel voordat [verdachte] het strijkijzer op mijn gezicht zette.
[medeverdachte 2] was degene die als eerste begon met slaan en niet stopte. [medeverdachte 2] bepaalde wat er gebeurde. [verdachte] deed wel alles met de schroevendraaier en het strijkijzer.
[medeverdachte 2] is klein, rond de 27 jaar oud. Hij is een Molukse jongen met getinte huidskleur. Hij heeft een klein buikje. Hij heeft zwart haar. Hij had zijn haar naar achteren gekamd. Ik ken [medeverdachte 2] van gezicht.
Mijn bloed is opgeruimd door [medeverdachte 1] met een rode zakdoek. Die heeft [medeverdachte 1] de volgende dag weggegooid.
(blz. 170)
Toen [verdachte] en ik naar de bank gingen, bloedde mijn hand nog. Ik had daar een kleine rode handdoek omheen.
Het filmpje in de auto is niet genomen op de parkeerplaats bij school, maar onder een viaduct in [plaats 5]. Dit filmpje is gemaakt op 5 juni 2014, misschien om 14.00 uur. Ik had toen al letsel in mijn gezicht, dat is van de vorige nacht. Toen hij filmde zat [verdachte] gedeeltelijk achterin. Hij had de deur open staan en de bestuurderstoel naar voren geklapt. Op het moment dat we naar het viaduct reden zat ik bij [verdachte] en [getuige 1] in de auto. Toen we stopten onder het viaduct ging [verdachte] filmen.
Bij de school in [plaats 6] stonden volgens mij twee meisjes die op een scooter die het gezien hebben.
Tijdens het filmen dreigde [verdachte] ook met de schroevendraaier. Ik was op dat moment ook heel erg bang. Voordat [verdachte] ging filmen had hij mij met de schroevendraaier in mijn arm gestoken. Dat is ook te zien in het shirt dat ik toen aan had. Daar zitten de gaten in en er zit bloed op.
(blz. 171)
Ik plaatste mijn armen voor mijn gezicht zodat hij mij niet in mijn gezicht of borst kon steken. Voor mij gevoel heeft het twee of drie minuten geduurd. Ik moest mijn jas uitdoen. Toen begon hij in mijn armen te prikken en toen ging [verdachte] filmen en vervolgens prikte hij nog een keer in mijn arm.
Voordat ze me van school hebben gehaald heb ik klappen gekregen van [verdachte] en [medeverdachte 2]. In de auto heb ik helemaal geen klappen meer gehad. [getuige 1] is wel boos op mij geweest, maar heeft mij niet geslagen.
(blz. 172)
[verdachte] bedreigde mij steeds met die schroevendraaier en daar was ik bang voor. Dat is ook de reden dat ik ben ingestapt.
Verklaring aangever [benadeelde] als getuige tegenover de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken d.d. 14 november 2014:
U vraagt of ik bij de politie naar waarheid heb verklaard. Ja, niets meer en niets minder. Ik heb daar precies verteld hoe het is gegaan.
U vraagt door wie ik ben mishandeld. Door [verdachte] en door [medeverdachte 2] .
Bij het winkelcentrum in [plaats 7] heeft [medeverdachte 2] inderdaad gezegd dat ik mee moest. U vraagt of ik vrijwillig ben meegelopen. Nee, dat was onder druk. Ze wilden wat met me uitpraten. Met ‘ze’ bedoel ik [verdachte] en [medeverdachte 2]. De manier waarop ze zeiden dat ik mee moest was niet vriendelijk. Ik ben onder druk meegegaan. [medeverdachte 2] zei dat ik mee moest, maar [verdachte] vulde hem aan.
U vraagt wie het meest dreigend overkwam. Bij het winkelcentrum [medeverdachte 2], maar in het huis allebei, [verdachte] en [medeverdachte 2].
Op de tweede dag ben ik inderdaad bij school opgewacht. Dit is aan de [plaats 6] in [plaats 6]. U vraagt wat de rol van [getuige 1] was in de auto. Die nacht wilden ze niet stoppen en toen heb ik uiteindelijk de eerste naam die in me opkwam genoemd om te zorgen dat ze stopten. De dag erna ben ik naar school gegaan om mijn examen te doen. [verdachte], [medeverdachte 1] en [getuige 1] stonden met z’n drieën bij mijn school. [verdachte] wilde dat ik in zijn auto zou stappen, maar dat wilde ik niet. Toen heeft hij mij met een schroevendraaier in mijn been gestoken. Hij zei dat als ik niet in zou stappen het alleen maar erger zou worden. Ik hoorde nog iemand daar iets over zeggen. Volgens mij waren dat twee meisjes van school. Uiteindelijk ben ik ingestapt.
We zijn op een gegeven moment gestopt in een tunneltje tussen [plaats 5] en [plaats 1], vlakbij de Zwarte Markt. [verdachte] heeft toen een filmpje gemaakt. Ik was meer bezig met afweren.
Op vragen van mr. Mühren antwoord ik het volgende:
U vraagt of er de eerste dag geweld is gebruikt, voordat we het huis ingingen. Ja, in de auto heb ik een elleboog van [medeverdachte 2] gekregen, waardoor een stukje tand is afgebroken en mijn neus meteen dik was. Daarna is er alleen geweld in huis gebruikt.
U vraagt of [medeverdachte 2] mij in huis ook woordelijk heeft bedreigd. Ja, maar daar heb ik niet zo op gelet. Ik probeerde vooral alles af te weren dat naar mijn hoofd kwam. Ik was alleen daar mee bezig. Op mijn lichaam liet ik het maar gaan.
U vraagt mij chronologisch te beschrijven welk geweld daar in huis is gebruikt.
Ik heb eerst beneden van [medeverdachte 2] een vuistslag gekregen, in mijn gezicht. Daarna heb ik boven klappen gekregen van [verdachte] en [medeverdachte 2]. Ik voelde dat ze moe werden en daarna hebben ze me ook getrapt. Ook voelde ik dat ik gestoken werd. Ik had een winterjas aan, maar ik voelde prikken. [verdachte] had een schroevendraaier in zijn hand en bij [medeverdachte 2] heb ik een soort buis met een sleepoog gezien. [verdachte] is naar een andere kamer gegaan en kwam terug met een strijkbout. Ik heb die eerst nog afgeweerd, maar die is daarna op mijn hoofd terechtgekomen.
In het begin ben ik trouwens ook nog met een riem geslagen. Dat deed [medeverdachte 2]. Na een paar keer brak de gesp. [verdachte] stond met een schroevendraaier te steken en [medeverdachte 2] sloeg met die buis. Ik heb gevoeld dat dat sleepoog hard op mijn hoofd is gekomen.
Verklaring getuige O. [getuige 1] tegenover de rechter-commissaris voornoemd d.d. 14 november 2014:
[medeverdachte 1] ken ik van gezicht. Mijn vader woont in [plaats 1] en hij woont daar ook. Ik heb ook bij hem op school gezeten en we groeten elkaar. [verdachte] ken ik ook. Hij woont sinds kort in [plaats 2]. Ik heb hem misschien twee of drie keer gesproken. Ik ben één keer bij hem thuis geweest bij een feestje.
Het klopt dat we die woensdagavond, dat kan 4 juni 2014 geweest zijn, bij het winkelcentrum stonden in [plaats 7]. Ik was daar met [benadeelde] en verder waren er een heleboel jongens. Er kwamen inderdaad op een gegeven moment wat jongens aanlopen waarvan ik alleen [verdachte] kende. Verder zat er een dikke Nederlandse jongen bij en een paar getinte jongens. Ik stond op een afstandje maar ik begreep dat het gesprek over een horloge ging dat [benadeelde] zou hebben. Vervolgens is [benadeelde] met hun meegelopen.
U vraagt wanneer ik [benadeelde] daarna weer gezien heb. De dag daarna, bij zijn school. [verdachte] stond bij mij voor de deur en hij zei dat [benadeelde] had gezegd dat ik zijn horloge had meegenomen. Ik zei dat dat niet klopte en ben met [verdachte] meegegaan naar de school van [benadeelde] omdat ik wilde weten waarom hij dat gezegd had. U vraagt wie er nog meer bij was of waren.
[medeverdachte 1] was erbij. Ik ben met hen meegereden naar de school van [benadeelde] en heb hem daar gevraagd of het klopte dat hij mijn naam had genoemd. Hij zei verder niks maar gaf mij een knipoog. Op dat moment was ik al boos op [benadeelde] omdat hij mij zomaar beschuldigde, maar later hoorde ik dat hij was ontvoerd en mishandeld en toen begreep ik waarom hij mijn naam had genoemd.
U vraagt hoe [benadeelde] op dat moment eruit zag. Mishandeld, in elkaar geslagen. Hij had een dik gezicht, later zag ik dat hij overal op zijn armen en op zijn lichaam blauwe plekken had. [benadeelde] is een goede vriend van mij en heeft mij dat later laten zien.
[benadeelde] zat eerst in de klas, maar [verdachte] bleef net zo lang voor de deur staan tot [benadeelde] naar buiten kwam. [verdachte] zei dat [benadeelde] verschillende namen had genoemd maar dat hij dacht dat [benadeelde] het had gedaan. Het gesprek ging de hele tijd over dat horloge. Verder zei [verdachte] dat ze naar de ouders van [benadeelde] zouden gaan om geld te regelen. Vervolgens zijn ze in de auto van [verdachte] weggereden.
U houdt mij voor dat [benadeelde] heeft verklaard dat ik wel ben meegereden en ergens ben afgezet. Ja, dat klopt. Ik was het eerlijk gezegd vergeten. Ik ben maar ongeveer vijftig meter meegereden en toen ben ik uitgestapt. Ik heb toen geëist dat ik uit kon stappen. [verdachte], [medeverdachte 1] en [benadeelde] bleven achter in de auto. Dit was allemaal in [plaats 5], waar de school van [benadeelde] is.
U vraagt of er nog opvallende dingen zijn gebeurd in of rond school of in de auto. Het was inderdaad geen gezellig gesprek. [verdachte] praatte wel heel dreigend, op een hoge toon.
Op vragen van mr. Van Gijssel antwoord ik het volgende:
Het klopt dat ik een klein stukje, vijftig meter, ben meegereden met de auto in [plaats 5] of Heemskerk, waar die school zit van [benadeelde]. Het was in ieder geval waar de school van [benadeelde] zit.
U vraagt waarom ik maar vijftig meter ben meegereden en daarna ben uitgestapt. Ik wilde het verhaal van [benadeelde] horen, maar ik had er verder geen gedachte bij. Ik zag dat het gesprek heel serieus was en dreigend werd en toen wilde ik weg.
Toen [benadeelde] mij vertelde hoe het was gegaan, zei hij dat [verdachte] het ergste had gedaan. Verder waren er wat Molukkers bij die ook wat hebben gedaan, maar hij heeft geen namen genoemd. Hij zei dat hij was mishandeld door [verdachte]. Ik vroeg of er nog anderen waren en daarop zei hij ‘ja’. Nu herinner ik me wel dat [benadeelde] iets heeft gezegd over kleding wassen door [medeverdachte 1].
Ik was inderdaad boos dat [benadeelde] mijn naam had genoemd, maar nu begrijp ik het wel. U vraagt of ik bekend ben met een filmpje dat zou zijn gemaakt. Nee. Ik weet wel dat [verdachte] de hele tijd ging filmen. U houdt mij een citaat voor op bladzijde 105 van een filmpje dat in de auto zou zijn gemaakt. Het kan best dat ik heb gezegd: “Vriend heb ik die kankerhorloge, flikker”.
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 8] (moeder slachtoffer) – blz. 51 t/m 55:
(blz. 52)
In de nacht van 3 op 4 juni 2014 is [benadeelde] niet thuis gekomen. De volgende dag rond 18.00 uur, stonden er twee jongens voor de deur van mijn woning. Ik herkende één van die jongens als [medeverdachte 1] . De andere jongen heb ik ooit een keer gezien. Die kwam [benadeelde] toen ophalen in een ivoorkleurige Fiat 500. Ik weet dat hij [verdachte] van zijn voornaam heet.
Ik hoorde [verdachte] vervolgens tegen mij zeggen dat hij een Rolex horloge miste uit zijn woning. Hij beschuldigde [benadeelde] hiervan.
Later kwam [benadeelde] thuis, rond 20.00 uur. Ik vertelde toen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] aan de deur waren geweest en dat ze hem beschuldigden van diefstal van een Rolex. [benadeelde] vertelde mij dat hij het niet gedaan had.
Hierop is [benadeelde] rond 21.30 uur weer weggegaan. Omstreeks 01.15 uur was [benadeelde] nog steeds niet thuis. Ik heb whatsapp contact gehad met [getuige 4]. Hij stuurde mij rond 06.03 uur een berichtje dat [benadeelde] veilig bij hem was. Hij berichtte mij dat hij [benadeelde] voor zijn deur had aangetroffen zonder jas.
(blz. 53)
Omstreeks 07.15 uur kwam [benadeelde] thuis. Ik zag dat hij behoorlijk in elkaar geslagen was. Ik zag namelijk dat zijn hele gezicht rood en opgezwollen was. Ik zag ook dat er een rood gekleurde afdruk over de helft van zijn gezicht zichtbaar was. Ik zag dat zijn neus en mond helemaal dik waren. Ik zag ook dat één van zijn ogen opgezwollen was.
Ik heb gevraagd of hij in elkaar geslagen was door [verdachte] en [medeverdachte 1]. [benadeelde] is gelijk naar boven gegaan.
[benadeelde] is met onze auto naar het station gereden om [getuige 5] op te halen. Ze zouden samen examen doen op het Nova college in [plaats 6].
Op 5 juni 2014 omstreeks 15.37 uur appte ik [getuige 5] om te vragen of alles goed was gegaan. Hij appte dat [benadeelde] omstreeks 14.00 uur door twee jongens opgehaald was van school. Ik kreeg [benadeelde] niet te pakken.
Ik denk dat [benadeelde] omstreeks 16.30 uur thuis kwam. Ik zag dat hij geen jas aan had. Ik zag dat zijn kleding in het geheel onder het bloed zat. Ik zag ook dat zijn beide armen open lagen en dat hier wonden op zaten. Ik zag ook dat één van zijn handen onder de open wonden zat. Ook het gezicht van [benadeelde] zag er nog erger uit dan vanmorgen.
Heel dicht achter [benadeelde] stonden [medeverdachte 1] en [verdachte]. Dit kwam heel dreigend op mij over. Mijn hond sloeg aan. Ik kon [benadeelde] hierdoor naar binnen trekken.
Ik zag ook weer die ivoorkleurige Fiat 500 staan. Ik zag dat er in deze auto 2 of 3 jongens zaten.
(blz. 54)
Ik zag dat [benadeelde] als het ware bevroren was van angst. Ik hoorde en zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] ook nog steeds voor de deur stonden. Ze bleven aanbellen. Ik deed de voordeur weer open. Hierna heb ik [medeverdachte 1] en [verdachte] binnengelaten. In mijn woning begon [verdachte] te vertellen dat hij zijn horloge terug wilde hebben.
[verdachte] en [medeverdachte 1] zeiden tegen mij dat ik vooral de politie er niet bij moest halen.
Ik begreep dat [verdachte] wilde dat ik de Rolex moest gaan betalen.
Nadat de jongens zijn vertrokken hoorde ik dat [benadeelde] tegen ons zei dat zij degenen waren die hem hadden mishandeld. Even later stonden [getuige 4] en [getuige 9] [getuige 4] bij ons voor de deur. Ik hoorde toen dat [benadeelde] aan [getuige 9] vertelde dat zijn gezicht bewerkt was met een hete strijkbout. Dit zou zijn gebeurd in de woning van [verdachte] in [plaats 2].
(blz. 55)
Ik hoorde toen ook dat de tweede mishandeling was gedaan met een schroevendraaier en een mes.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant S.M Pereboom– telefonisch verhoor getuige [getuige 4] (blz. 61 en 62):
Op 8 juni 2014 heb ik telefonisch contact opgenomen met getuige [getuige 4] . Ik deelde hem mee dat door [benadeelde] aangifte was gedaan en dat we van hem een getuigenverklaring op wilden nemen.
Kort samengevat verklaarde de getuige [getuige 4] dat:
  • Hij van [benadeelde] had gehoord dat [benadeelde] klappen heeft gehad in een woning nabij het Marktplein in [plaats 2], alwaar [benadeelde] is vastgehouden;
  • [benadeelde] afgelopen donderdagochtend om ongeveer 06.00 uur telefonisch contact met hem opnam;
  • Dat hij belde met de telefoon van iemand die hij straat tegen was gekomen;
  • Dat hij vroeg of hij bij hem langs mocht komen;
  • Dat hij zag dat [benadeelde] onder de verwondingen zat en dat zijn kop in elkaar was geslagen, waardoor zijn gezicht was opgezwollen;
  • Dat [benadeelde] lopend aankwam, zonder jas;
  • Dat hij later gehoord heeft dat [benadeelde] na zijn examen weer door de jongens is opgehaald die hem eerder hadden vastgehouden en klappen hadden gegeven;
  • Dat hij heeft gehoord van [benadeelde] dat hij toen weer is gemarteld door deze jongens;
  • Dat hij zag dat [benadeelde] ten gevolge van deze martelingen een brandwond op zijn voorhoofd had en snijwonden op zijn hand.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant S.M. Pereboom d.d. 8 juni 2014 ( blz. 63 + fotobijlagen op blz. 64 t/m 68):
Op 8 juni 2014 werd door [benadeelde] aangifte gedaan. In deze aangifte verklaarde hij over het feit dat foto’s van zijn letsel waren gemaakt door [getuige 4] op 6 juni 2014.
Hierop heb ik contact gezocht met [getuige 4] . [getuige 4] zei dat hij geen namen wilde noemen maar dat hij wel de foto’s wilde sturen aan mij.
Hierop heb ik een mail ontvangen van de getuige [getuige 4] met daarin als bijlage de door hem gemaakte foto’s van het letsel.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten L. Slotboom en X.C.M.L. Dalm d.d. 9 juni 2014 – verhoor getuige [getuige 10] – ( blz. 73 en 74):
Nadat wij [getuige 10] vertelden dat wij het een en ander in een proces-verbaal van bevindingen zouden neerzetten hoorden wij [getuige 10] het volgende verklaren.
“Op het Kaaikhof is door iemand, die met [verdachte] was, uitgehaald naar [getuige 1]. Er werd iets geroepen over een horloge.
Ik heb gehoord dat [benadeelde] is bewerkt met een strijkijzer. Ik heb ook het letsel gezien.
Op het moment dat [benadeelde] naar binnen werd gebracht op de Kerkstraat was ik daar ook met wat vrienden. Ik ging toen eigenlijk net weg. Later hoorde ik dat hij daar uren is mishandeld “.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant C. Schippers d.d. 11 juni 2014 ( doorzoeking woning) – (blz. 80 t/m 82):
Op 8 juni 2014 te 21.50 uur werd [verdachte] buiten heterdaad met toestemming van de officier van justitie mevr. E. Visser aangehouden.
Collega Vooren heeft, nadat [verdachte] was aangehouden, hem gevraagd of hij toestemming gaf om zijn woning te doorzoeken. Verdachte [verdachte] gaf toestemming voor het doorzoeken van zijn woning. Op 8 juni 2014 te 21.55 uur is gestart met de doorzoeking van de woning.
Op de eerste verdieping van de woning werden de navolgende goederen aangetroffen en inbeslaggenomen:
  • Mobiele telefoon, Blackberry, type bold, aangetroffen op de leuning van de bank ( foto op blz. 87);
  • Mobiele telefoon, Iphone 5c, aangetroffen op de leuning van de bank;
  • Schroevendraaier met rood heft, aangetroffen op de leuning van de bank (foto op blz. 87 en 93;
  • Huishoudhandschoenen roze van kleur. Aangetroffen in een emmer in een keukenkastje onder de gootsteen (foto op blz. 90);
  • Een riem zonder gesp, aangetroffen op de bank onder een hoopje kleding (foto op blz. 86 en 89);
  • Een gesp zonder riem, aangetroffen op de bank onder een hoopje kleding (foto op blz. 86 en 89);
  • Een trekoog, aangetroffen op de bank (foto op blz. 85 en 91);
  • Een stofzuigerzak met daarin pluisjes. Aangetroffen in de stofzuiger die voor de televisie stond;
  • Een drinkglas met mogelijk bloed erop, aangetroffen tussen het bed en het matras dat op de grond lag;
  • Een stoomstrijkijzer met mogelijk bloed erop, aangetroffen tussen het bed en het matras dat op de grond lag (foto op blz. 88, 95 en 96);
  • Een jas van het merk Stone Island, aangetroffen in de vaste kast
  • Een nat papiertje met mogelijk bloed erop.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant F.W. de Vries d.d. 6 juni 2014 (blz. 101):
Naar aanleiding van de vrijheidsbeneming van een leerling van het NOVA college te [plaats 6] kreeg ik wederom meer informatie per email.
Het betreft een werkrapportage van de beveiliger van het NOVA college van 6 juni 2014:
8.3
uur: tijdens mijn ronde een gesprekje met 2 leerlingen van het NOVA te weten [getuige 11] en [getuige 12]. Het ging hier om een melding van 5 juni 2014 omstreeks 13.40 uur. Buiten op het parkeerterrein was een jongeman van de locatie [plaats 5] in een auto, een witte of crèmekleurige Fiat 500, werd geslagen en getrapt door minstens vijf Arabische jonge mannen.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant C. Schippers d.d. 11 juni – onderzoek filmpje, foto en chatgesprek op telefoon verdachte [verdachte] ( blz. 104 t/m 107):
Op 9 juni 2014 kreeg ik het verzoek om in het onderzoek 11Alburtis ondersteuning te verlenen met betrekking tot het uitlezen van een telefoon merk Apple, type Iphone 5c met het IMeinummer 358546052429701, inbeslaggenomen onder de verdachte [verdachte] .
Uit de verklaring van de verdachte [verdachte] bleek dat er op voornoemde telefoon een filmpje zou staan met daarop aangever [benadeelde].
Ik zag dat het filmpje onder bestand 2247 stond. Ik zag dat het filmpje was gemaakt op 5 juni 2014 te 12.07 uur.
Ik zag dat er een man verscheen op het filmpje. Ik herkende deze persoon als de aangever [benadeelde]. Ik zag dat [benadeelde] achterin een voertuig zat. Ik zag dat door een tot op heden onbekend gebleven persoon de portier werd dicht gedaan. Ik zag dat deze persoon een zwartkleurige trui aan had met daarop zilveren tekens. Ik zag dat [benadeelde] op zijn voorhoofd, boven zijn linker wenkbrauw en op zijn linkerwang een soort van schaafwond had. Ook zag ik dat hij meerdere verwondingen had op zijn gehele gezicht. Ik zag dat hij bij zijn rechteroog een verdikking had.
(blz. 105)
Tijdens het filmpje hoorde ik naast de stem van [benadeelde] nog een tweetal andere mannenstemmen. Eén van de stemmen herkende ik als de stem van verdachte [verdachte]. Tijdens het gehele filmpje heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen aangever [benadeelde], verdachte en een tot op heden onbekende persoon:
[verdachte]: wie heeft dat horloge ?
[benadeelde]: Sofyan
[verdachte]: en wie heeft dat gepakt?
[benadeelde]: [getuige 1]
Onbekende persoon: vriend, heb ik die kanker horloge, flikker.
[verdachte]: Jij hebt het gepakt de tweede keer.
[verdachte] heeft verklaard dat de derde persoon in de auto [getuige 1] is.
Tijdens het gesprek dat in het voertuig plaatsvindt zag ik dat aangever [benadeelde] aan het einde van het gesprek, als de onbekende persoon tegen hem begint te praten/schreeuwen ineen duikt. Ik zag dat aangever [benadeelde] zijn beide handen op zijn hoofd deed en een gedeelte van zijn gezicht beschermde. Ook zag ik dat hij zijn beide benen optrok. Ik zag dat aangever [benadeelde] zichzelf beschermde tegen verdachte [verdachte] en de onbekende persoon.
Vervolgens heb ik de andere bestanden bekeken. Ik zag dat er in bestand 2249 een foto stond met daarop aangever [benadeelde]. Ik zag dat deze foto was gemaakt in de woning van verdachte [verdachte]. Ik herkende deze woning naar aanleiding van de doorzoeking. Ik zag dat aangever [benadeelde] een soort van hoedje op had. Ik zag dat aangever onder zijn rechteroog een verdikking had. Ik zag dat de foto was gemaakt vanaf de bank in de woonkamer. Ik zag dat de foto was gemaakt op 5 juni 2014 te 12.53 uur.
(blz. 106)
In het chatprogramma van Whatsapp heb ik een gesprek aangetroffen wat plaatsvindt tussen verdachte [verdachte] en een persoon genaamd [medeverdachte 2]. Het telefoonnummer wat [medeverdachte 2] gebruikt betreft [telefoonnummer 1]. Later blijkt het telefoonnummer op naam te staan van [medeverdachte 2] .
In het gesprek is het navolgende te lezen:
[medeverdachte 2]: Zei die [benadeelde] nog wat hoop voor m. geen aangifte
[verdachte]: Want hoe gaat ie zo tof doen op dat centrum
[verdachte]: Nee gaat niks gebeuren met [benadeelde]
[medeverdachte 2]: Deed ie stoer dan ? Scheet in z’n broek wou uithalen maar mis, hahahaha
[verdachte]: Ja maar bedoel toch durft ie nog keihard te liegen dat ie er niks mee te maken had.
[medeverdachte 2]: maar faya want [benadeelde] heeft gepraat hahah
[medeverdachte 2]: Ok maar die [getuige 1] heb je al gesproken
[verdachte]: nee man
[medeverdachte 2]: ok, die is nu bang weet natuurlijk dat [benadeelde] heeft gelukt
[verdachte]: ja, denk ’t maar ze hadden me gisteravond nog geappt wat er met [benadeelde] was
[verdachte]: Ik zei dat ie niets gezegd had
[verdachte]: en dat we hem hebben laten gaan
[medeverdachte 2]: wie bosde hem eigenlijk alleen jij en ik
[verdachte]: nee, anderen maar dat was [getuige 1] bij
[medeverdachte 2]: volgens mij zag die dr wel foktop uit ouwe ha hah
[verdachte]: ja man gap
[medeverdachte 2]: Pfff straks gaan die ouders scotoe
[verdachte]: kan, maar [benadeelde] moet zelf aangifte doen
[medeverdachte 2]: ja, idd
[medeverdachte 2]: doet ie niet, hahah
[medeverdachte 2]: maar heeft wel geholpen, anders zou je ’t niet weten
[verdachte]: ben net bij z’n chick geweest
[verdachte]: die heeft het niet
(blz. 108)
[verdachte]: we zijn nu [benadeelde] halen (verzonden 12.41 uur)
[verdachte]: uit z’n les
[medeverdachte 2]: met wie ben je?
[verdachte]: [medeverdachte 1]
[medeverdachte 2]: zijn jullie al met [benadeelde] ?
[verdachte]: wacht alleen ff tot ie uit die les komt (verzonden 13.20 uur)
[medeverdachte 2]: [getuige 1] had er niks mee te maken
[verdachte]: nee
[verdachte]: Ben nu met [getuige 1]
[verdachte]: en [benadeelde] was er net (verzonden 13.25 uur)
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant C. Schippers + foto’s letsel aangever [benadeelde] ( blz. 122 t/m 163 ):
Het letsel dat aangever [benadeelde] aan de zware mishandeling heeft overgehouden is fotografisch vastgelegd door collega H. Roeper van de afdeling forenische opsporing.
Tijdens het nemen van de foto’s zag ik bij aangever [benadeelde] het volgende letsel:
  • Blauw rechteroog
  • Blauwe linkeroor
  • Blauw rechteroor
  • Soort schaafwond op linkerwang
  • Soort schaafwond boven linker wenkbrauw
  • Meerdere wondjes op gezicht en hoofd
  • Blauwe plek op gehele linker bovenarm inclusief schouder
  • Meerdere korsten op gehele linker bovenarm
  • Meerdere blauwe plekken op gehele rechterarm
  • Open wond op rechterhand naast duim
  • (prik)gaatje en blauwe plek in rechterzij
  • Meerdere wonden linker onderbeen
  • Meerdere blauwe plekken op rechter onderbeen
Tijdens de doorzoeking is een schroevendraaier met rood heft aangetroffen op de leuning van de bank in de woonkamer. Tijdens de doorzoeking is de (kapotte) jas van aangever [benadeelde] aangetroffen in een kast in de slaapkamer. Uit die jas kwamen meerdere pluisjes. De pluisjes uit de jas zijn ook aangetroffen in de stofzuigerzak die in de aldaar aanwezige stofzuiger zat.
Tijdens de doorzoeking is er een riem, waarvan de gesp eraf lag, aangetroffen op de bank in de woonkamer onder een hoopje kleding. Tijdens de doorzoeking is er op de bank in de woonkamer een trekoog aangetroffen. Tijdens de doorzoeking is een stoomstrijkijzer aangetroffen in de slaapkamer. Op het strijkijzer zat vermoedelijk bloed. Van het bloed is een DNA monster afgenomen en veiliggesteld.
Nadat aangever [benadeelde] zwaar is mishandeld zijn door een vriend van hem, [getuige 4] , foto’s aangeleverd bij de politie. Deze foto’s zijn gemaakt op 6 juni 2014. Op de foto’s is te zien dat de aangever meerdere verwondingen heeft in zijn gezicht. Op de rechterhelft van zijn gezicht is een verwonding te zien met daarin een soort rond patroon (blz. 158). Dit patroon komt op het zich overeen met de voet van het stroomstrijkijzer.
Tijdens de doorzoeking zijn er in het gootsteenkastje een paar roze huishoudhandschoenen aangetroffen. Van de handschoenen is een DNA monster afgenomen en veiliggesteld.
Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 augustus 2014 ( onderzoek letsel in gezicht slachtoffer [benadeelde]) – separaat rapport:
Vraagstelling: Is het letsel in het gezicht veroorzaakt door hete/warme strijkbout en past het letsel bij de strijkbout op de foto ?
Interpretatie en beantwoording:
De scherp begrensde rode, deels verheven huidverkleuringen links op het voorhoofd en op beide jukbeenderen berusten op lokale bloedvatverwijding en zwelling, met plaatselijke huidbeschadigingen, passend bij eerstegraads en mogelijk tweedegraads brandwonden.
De hoekige en afgeronde vormen, en het patroon bestaande uit regelmatig gerangschikte ronde verkleuringen kunnen passen bij de gegeven verklaring van de op het fotomateriaal afgebeelde hete strijkijzer als veroorzakend voorwerp.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant N.J. Bakker d.d. 19 augustus 2014 ( blz. 178):
Op 18 juli 2014 heb ik telefonisch contact opgenomen met de aangever [benadeelde]. Ik vroeg wie hem had geslagen met de trekstang. [benadeelde] verklaarde dat [verdachte] hem hiermee had geslagen. Ik vroeg hem of [medeverdachte 2] hem ook had geslagen met de trekstang. Ik hoorde dat [benadeelde] mij vertelde dat [medeverdachte 2] hem 1 of 2 keer met de trekstang had geslagen.
Het proces-verbaal van verhoor van de getuige [getuige 13] d.d. 12 juni 2014 (blz. 179 en 180):
Ik ben manager bij de ING bank aan de [plaats 8].
U vraagt mij of ik mij een incident kan herinneren van twee jongens die bij ons in de bank zijn geweest. Ik kan mij wel iets van deze situatie herinneren.
Ik zie dat ik deze jongen op donderdag 5 juni 2014 om 16.08 uur heb geholpen. Ik zag dat er twee jongens de bank in kwamen. Eén van de jongens liep naar de balie waar ik werkzaam was. Ik hoorde de jongen aan de balie vragen wat voor saldo er op zijn spaarrekening stond. Ik zag dat de andere jongen op een kleine afstand naast de jongen aan de balie stond.
Ik zag dat de jongen helemaal geen spaarrekening had. Ik deelde hem dit mee. Hierop is hij met de andere jongen richting de uitgang gelopen.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant N.J. Bakker d.d. – uitlezen camerabeelden ING bank + fotobijlage ( blz. 210 t/m 227):
Op de beelden is te zien dat aangever [benadeelde] samen met verdachte [verdachte] op 5 juni 2014 vanaf 15.53 tot 16.09 uur in de ING bank in [plaats 8] is geweest.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant C. Schippers d.d. 17 juni 2014 ( blz. 185):
Op 16 juni 2014 heb ik de Fiat 500 van de verdachte [verdachte] in beslag genomen. Aangever [benadeelde] verklaarde dat zijn jas van het merk Canadian Goose was afgenomen door verdachte [verdachte] en dat deze jas in de kofferbak van eerder genoemde Fiat was neergelegd. Aangever [benadeelde] verklaarde dat in de jas zijn mobiele telefoon van het merk Blackberry, type Bold zat. In de kofferbak trof ik een donkerkleurige jas van het merk Canadian Goose. Aangever [benadeelde] verklaarde dat hij de jas herkende als zijnde de jas die verdachte [verdachte] van hem had afgenomen.
Tijdens de doorzoeking in de woning van [verdachte] is er op de bank in de woonkamer een Blackberry Bold aangetroffen. Aangever [benadeelde] verklaarde dat hij de mobiele telefoon herkende als zijnde zijn mobiele telefoon die in de jas had gezeten.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant C. Schippers d.d. 17 juni 2014 (blz. 192 t/m 197):
Op 17 juni 2014 heb ik de gesprekken in het chatprogramma whatsapp uit de mobiele telefoon van de verdachte [verdachte] nader bekeken. Ik heb een gesprek gevonden dat plaatsvindt tussen verdachte [verdachte] en een persoon te zijn genaamd Pvb. 5 juni te 12.41 uur:
[verdachte]: problemen man
Pvb: Whatup
(blz. 193)
[verdachte]: horloge is gestolen
[verdachte]: Door die [betrokkene 1]
[verdachte]: Heb jij niet een ding voor me
Pvb: nee, heb ik niet
[verdachte]: Ok dan regel ik het zelf
Pvb: weet je het zeker
[verdachte]: 100 %
Pvb: hij weet dat je mijn neefje bent toch
[verdachte]: met nog een ander
[verdachte]: Die ander ben ik nu uit zn school trekken (verzonden 12.51 uur)
Manuptty: straks is [betrokkene 1] aan de beurt
[verdachte]: Maar dacht als je zon ding hebt
[verdachte]: Blaas ik hem meteen
(blz. 194)
[verdachte]: Hij ontkent van alles
Pvb: heb je hem gesproken ?
[verdachte]: ja gister
[verdachte]: ik heb gister al iemand aangepakt die erbij betrokken was
[verdachte]: daarop ben ik nu aan het wachten bij zn lokaal
Pvb: doel is klokkie terug
[verdachte]: wat
Pvb: dus druk zetten
[verdachte]: ja ben ik nu mee bezig
Pvb: waar ben je
[verdachte]: [plaats 6]
[verdachte]: anders gaan zn ouders 8 ruggen bij de bank halen
Gesprek tussen [verdachte] en [getuige 9] (mogelijk [getuige 9] [getuige 4])
5 juni 2014 te 19.36 uur:
(blz. 194)
[verdachte]: Vidz heeft die jacka
[verdachte]: eerst moet het horloge komen
[getuige 9]: waarom betrek je mij bij deze shit het enigste wat ik wil is me broertje jas hoe moet ik weten waar dat ding is
[verdachte]: luister dan, zeg tegen [betrokkene 1] gaan we ’t normaal oplossen of moet het via de andere weg.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten S. Hoogenkamp en C. Schippers d.d. 18 juni 2014 + fotobijlagen ( blz. 202 t/m 209):
Tijdens het afleggen van zijn aanvullende verklaring droegen wij de kleding die hij had gedragen over aan de aangever [benadeelde]. [benadeelde] deelde hierop mee dat er gaten in het shirt zaten die door een schroevendraaier waren veroorzaakt. Hierop hebben wij de kleding uit de tas gehaald en onderzocht. Wij zagen dat er op de broek meerdere bloedvlekken aanwezig waren. Wij zagen dat er in de linkermouw van het shirt meerdere gaten zaten, ter hoogte van de linker bovenarm.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant N.J. Bakker d.d. 18 augustus 2014 – analyse printlijsten telefoons verdachten [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] (blz. 231 t/m 247)
(blz. 238)
Aangever [benadeelde] heeft aangifte gedaan van opzettelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling. Hij verklaarde dat hij in de nacht van woensdag 4 juni 2014 op donderdag 5 juni 2014, in de woning aan de [plaats 2] te [plaats 2] vastgehouden en mishandeld was.
(blz. 239)
Hij verklaarde in zijn aangifte eveneens dat [verdachte] en [medeverdachte 2] midden in de nacht uit de woning zijn weggegaan om de zoeken naar [getuige 1]. [verdachte] en [medeverdachte 2] zouden daarbij alle shisha lounges zijn afgereden op zoek naar [getuige 1]. Aangever [benadeelde] verklaarde dat hij in de woning op dat moment alleen was achtergebleven met [medeverdachte 1]. [benadeelde] verklaarde dat [verdachte] en [medeverdachte 2] na ongeveer 1,5 uur weer terug kwamen
(blz. 239)
Na analyse van de printlijst van de telefoon van P. [medeverdachte 2] met het nummer [telefoonnummer 1] is gebleken dat P. [medeverdachte 2] om 23.26.20 uur zich in [plaats 2] bevindt in de nabije omgeving van de woning aan de [plaats 2]. Na analyse van de printlijsten is te zien dat hij zich om 00.12.56 vermoedelijk met de auto verplaatst naar Amsterdam en dat hij om 00.59.05 uur belt met het nummer van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 2] bevindt zich op dat moment vermoedelijk op de terugweg naar [plaats 2]. Op 5 juni 2014 te 01.26.15 uur is te zien dat P. [medeverdachte 2] terug is in [plaats 2] waarbij er gebruik gemaakt wordt van een mast die is gelegen op de Zilverschoonlaan te [plaats 8].
(blz. 241)
Na analyse van de printlijst van het nummer [telefoonnummer 2] van Y. [verdachte] is gebleken dat de telefoon van [verdachte] op 5 juni 2014 omstreeks 04.00 uur onder het bereik is van een zendmast die gelegen is op de Aanlegstraat in [plaats 9]. Op 5 juni vóór 04.00 uur is de telefoon van [verdachte] niet onder het bereik van een zendmast. Voornoemde zendmast ligt in de nabije omgeving van de woning van [verdachte].
Het proces-verbaal van het 1e verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 9 juni 2014 (blz. 260 t/m 269):
(blz. 261)
Ik heb wel eens personen bij mij in de woning.
(blz. 263)
Sinds deze personen bij mijn in huis zijn mis ik een aantal spullen uit mijn woning. Er zijn 2 riemen van Louis Vitton en een Rolex horloge weggenomen.
Door dit incident is er ruzie ontstaan tussen [medeverdachte 1] en mij en de rest van de groep.
Op 4 juni 2014 rond 16.00 uur om 17.00 uur was [benadeelde], samen met [betrokkene 1] en [getuige 1] in mijn woning. Daarna zijn ze allemaal weggegaan. Na een tijdje kwamen zij weer bij mijn woning terug omdat [benadeelde] zijn sleutel kwijt zou zijn. Ik zag dat hij naar boven liep. [benadeelde] is de enige die weet waar ik mijn horloge bewaar als ik deze af heb. Toen ik na het douchen mijn horloge weer wilde pakken, zag ik dat deze weg was.
(blz. 264)
Toen ik zag dat mijn horloge weg was, ben ik naar de woning van [benadeelde] gegaan. Ik was samen met [medeverdachte 1]. Zijn moeder opende de deur en ik vroeg naar [benadeelde]. Ik heb haar verteld dat mijn horloge was weggenomen en dat hij als enige boven was geweest.
Toen ik thuis was kreeg ik een app van [getuige 1]. In deze app hoorde ik dat [benadeelde] bij het winkelcentrum zou staan.
Ik ben hierna naar het winkelcentrum gegaan om [benadeelde] aan te spreken. Dit was op woensdag 4 juni 2014 rond 20.00 uur a 21.00 uur. [medeverdachte 1] reed met mij mee. Bij het winkelcentrum parkeerde ik mijn auto voor de snackbar. [getuige 3], [benadeelde], [getuige 1] en [betrokkene 1] stonden daar. Ik heb hen toen alle vier geconfronteerd met het feit dat de spullen weg waren.
Ik heb aan [benadeelde] gevraagd of hij mee wilde gaan naar mijn woning om met hem te gaan praten. Ik heb [benadeelde] meegenomen omdat [getuige 1] en [betrokkene 1] erg boos waren. (blz. 265)
We zijn naar mijn woning gereden. In de woning begonnen wij te praten.
[benadeelde] zei dat hij zag dat [getuige 1] het horloge in zijn hand had. Ik ben op zoek gegaan naar [getuige 1]. Ik ben rondjes gaan rijden door [plaats 1], samen met [medeverdachte 1].
Ik ben naar de woning van zijn vriendin gegaan om te vragen of hij thuis was. Ik zei tegen haar dat [getuige 1] mijn horloge had.
(blz. 266)
Ik ben op donderdag naar de woning van [getuige 1] gegaan en daar heb ik hem telefonisch gesproken. [getuige 1] belde [medeverdachte 1]. Ik zei tegen hem dat [benadeelde] had gezegd dat hij het horloge had weggenomen. [getuige 1] zei tegen mij: “dan gaan we nu naar [benadeelde] en dan gaan we hem even aanpakken”.
Hierna zijn wij naar de school van [benadeelde] in [plaats 6] gegaan. Wij reden in mijn auto.
[getuige 1] was boos omdat hij vast beschuldigd zou worden. Wij zijn naar de school van [benadeelde] gegaan en hebben hem gezocht. Wij vonden [benadeelde] en hij is uit zijn klaslokaal gekomen.
(blz. 267)
Ik hoorde [getuige 1] zeggen: “ik ga je op je bek slaan”. Ik zag dat [benadeelde] het lokaal weer inliep. Wij zijn blijven staan. Op een gegeven moment kwam [benadeelde] weer naar buiten en zijn wij naar de auto gelopen. [getuige 1] zei tegen [benadeelde] dat wij in de auto zouden gaan praten. Wij zijn ingestapt en bleven op het parkeerterrein staan.
[getuige 1] zei dat we weg moesten rijden omdat anders de politie op de school zou komen. Tijdens de rit zag ik dat [getuige 1] erg boos werd. Ik heb nog een filmpje gemaakt met mijn Iphone.
Wij zijn naar mijn woning gereden. [medeverdachte 1] heeft de auto van [benadeelde] bij het station neergezet en is daarna naar mij gelopen.
Ik zat op de bank en [benadeelde] zat aan tafel. [benadeelde] zei tegen mij dat [betrokkene 1] het horloge zou hebben.
(blz. 268)
Samen met [benadeelde] ben ik naar de ING bank in [plaats 8] gereden. Wij zijn naar binnen gegaan en daar bleek dat [benadeelde] geen geld kon opnemen.
Hierna zijn wij, [benadeelde], [medeverdachte 1] en ik, naar de woning van [benadeelde] gereden om geld aan zijn moeder te vragen.
(blz. 269)
U houdt mij voor dat er ook de naam [medeverdachte 2] wordt genoemd. Hij heet volgens mij van zijn achternaam [medeverdachte 2].
Het proces-verbaal van het 2e verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 11 juni 2014 ( blz. 270 t/m 283):
(blz. 273)
Ik leen mijn telefoon eigenlijk nooit uit.
Ik heb het telefoonnummer van [medeverdachte 2]. Hij staat als [medeverdachte 2] in mijn telefoon.
(blz. 277)
Ik weet alleen van het filmpje. Dat filmpje is toen bij [plaats 6] gemaakt.
U houdt mij voor dat op het filmpje twee stemmen zijn te horen die tegen [benadeelde] aan het praten waren. Dat waren [getuige 1] en ik.
Het klopt dat op die film een jongen is te zien die erg bang is.
(blz. 278)
De trekstang die in de woonkamer is aangetroffen is van mij. De zware leren riem op de bank is van mij.
(blz. 280)
De bruine broek die in de badkamer is aangetroffen is van mij. Ik weet niet hoe die bloedvlek op deze broek komt.
(blz. 281)
U houdt mij voor dat in de slaapkamer een strijkijzer is aangetroffen. Dit strijkijzer is van mij.
(blz. 283)
U houdt mij voor dat twee personen hebben gezien dat [benadeelde] op het parkeerterrein in [plaats 6] in de auto is gedwongen. Ik zei tegen [benadeelde] dat ik niet wilde dat hij op het schoolplein moest schreeuwen. Ik zei tegen hem dat hij in de auto moest gaan zitten. Die meiden vroegen aan mij waarom hij in de auto moest zitten.
Een geschrift, zijnde de DNA rapportage van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 13 augustus 2014 (blz. 336 en 337):
Bemonstering bloed strijkijzer bevat DNA slachtoffer [benadeelde] – matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.
Bemonstering vouw rode schroevendraaier bevat onvolledig DNA profiel slachtoffer [benadeelde] – matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard.
Bemonstering binnenzijde linker huishoudhandschoen en binnenzijde rechter huishoudhandschoen bevat DNA mengprofiel van Y. [verdachte], R.C. [medeverdachte 1]. [benadeelde] kan niet worden uitgesloten.
3.5.
Bewijsoverweging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de aangever onvoldoende betrouwbaar is in zijn aangifte en dat deze aangifte bovendien onvoldoende wordt ondersteund door overig bewijsmateriaal in het dossier om te komen tot een bewezenverklaring van de aan verdachte ten laste gelegde feiten.
De rechtbank is van oordeel dat er geen enkele reden is om de twijfelen aan de geloofwaardigheid van de verklaring van de aangever, die op verschillende momenten tegenover verschillende personen een consistente verklaring heeft afgelegd over hetgeen hem is overkomen. Deze verklaring wordt op zeer veel punten ondersteund door verklaringen van getuigen en technisch bewijs, zoals hiervoor onder 3.3. opgenomen.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair overweegt de rechtbank dat verdachte en zijn medeverdachte door de bewezenverklaarde geweldshandelingen bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat het slachtoffer door deze handelingen zwaar lichamelijk letsel zou kunnen bekomen.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1:
hij op tijdstippen in de periode van 4 juni 2014 tot en met 5 juni 2014 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], gemeente [plaats 4] en/of te [plaats 6] telkens tezamen en in vereniging met een ander, telkens opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebbende hij verdachte en zijn mededader op 4 juni 2014
- die [benadeelde] gedwongen plaats te nemen in een auto en vervolgens
- die [benadeelde] (met kracht) een zogenaamde elleboogstoot in het gezicht gegeven en vervolgens
- die [benadeelde] vervoerd naar een woning in [plaats 2] en vervolgens
- die [benadeelde] gedwongen die woning binnen te gaan en vervolgens
- die [benadeelde] gedwongen naar de slaapkamer van die woning te gaan en vervolgens
- die [benadeelde] in die slaapkamer gedurende enige tijd mishandeld bedreigd, bestaande die mishandeling uit het meermalen slaan en stompen en het slaan met een stalen buis tegen het lichaam van die [benadeelde] en het schoppen tegen het hoofd en het lichaam van die [benadeelde] en het steken met een schroevendraaier in het lichaam van die [benadeelde] en het houden van een heet strijkijzer tegen het gezicht van die [benadeelde]
en bestaande die bedreiging uit het voor althans dichtbij het hoofd van die [benadeelde] houden van een heet strijkijzer en daarbij dreigend zeggen: "Ga je nu zeggen wie het is of wil je de rest van leven met een strijkbout op je voorhoofd lopen" ,
en vervolgens op 5 juni 2014
- die [benadeelde] op zijn school te [plaats 6] bezocht en vervolgens
- die [benadeelde] wederom gedwongen plaats te nemen in een auto en vervolgens
- die [benadeelde] wederom vervoerd naar een woning in [plaats 2] en
- die [benadeelde] in zijn bovenarm geprikt met een schroevendraaier en vervolgens
- die [benadeelde] wederom gedwongen die woning binnen te gaan en vervolgens
- die [benadeelde] wederom gedwongen naar de slaapkamer te gaan en vervolgens
- die [benadeelde] met een schroevendraaier in zijn hand gestoken;
Feit 2 subsidiair:
hij in de periode van 4 juni 2014 tot en met 5 juni 2014 te [plaats 2], gemeente [plaats 4], tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- een heet strijkijzer tegen het hoofd van die [benadeelde] heeft gedrukt en
- die [benadeelde] meermalen tegen het hoofd en het lichaam heeft geslagen en gestompt en geschopt en
- met een schroevendraaier in het lichaam van die [benadeelde] heeft gestoken en
- met een stalen pijp/buis tegen het lichaam van die [benadeelde] heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
medeplegen van opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd, en
Feit 2 subsidiair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling.
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten die zich hebben afgespeeld op 4 juni 2014 en in de nacht van 4 op 5 juni 2014, sprake is van eendaadse samenloop. De vrijheidsberoving, het van de vrijheid beroofd houden en de mishandeling hebben zich (vrijwel) gelijktijdig afgespeeld en kunnen niet los van elkaar worden gezien. Bij haar oordeel betrekt de rechtbank de wijze waarop de tenlastelegging is opgebouwd en hetgeen door de officier van justitie dienaangaand in haar schriftelijk requisitoir naar voren is gebracht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft de raadsman betoogd om, met toepassing van het adolescentenstrafrecht, verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelijk aan de duur van het voorarrest, eventueel te combineren met een deels voorwaardelijke werkstraf met reclasseringstoezicht en verplichte deelname aan behandeling bij De Waag of een soortgelijke instantie.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is betrokken geweest bij de vrijheidsberoving en de mishandeling van [benadeelde] , zijnde tot aan dat moment een kennis van verdachte. Deze is op twee opeenvolgende dagen meegenomen naar de woning van verdachte en is daar telkens uren vastgehouden en ernstig mishandeld en bedreigd. Het was verdachte en zijn medeverdachte daarbij slechts te doen om duidelijkheid te krijgen over een Rolexhorloge dat van verdachte zou zijn gestolen.
Verdachte heeft door zijn handelen grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De omstandigheid dat het slachtoffer door het handelen van verdachte geen zwaar of blijvend letsel heeft bekomen is een gelukkige omstandigheid, die echter geenszins aan verdachte of zijn medeverdachte is te danken. Verdachte heeft in het geheel van feiten een leidende en sturende rol gehad, hetgeen de rechtbank hem zwaar aanrekent.
De door verdachte en zijn medeverdachte gepleegde feiten zijn misdrijven die een grote inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onrust en onveiligheid bij de slachtoffers in het bijzonder en in de samenleving in het algemeen veroorzaken.
Uit de door zijn advocaat voorgelezen slachtofferverklaring blijkt dat het slachtoffer nog steeds psychische problemen ondervindt als gevolg van het handelen van verdachte en zijn medeverdachten. Bij deze feiten past naar het oordeel slechts een gevangenisstraf van langere duur. Bij de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 11 juni 2014, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder terzake enig strafbaar feit is veroordeeld;
- het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 26 februari 2015 van mevr. C. de Groot als reclasseringswerker verbonden aan de Reclassering Nederland. In het reclasseringsrapport wordt geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen en om aan het voorwaardelijk deel van de straf te koppelen de bijzondere voorwaarde van de meldplicht. In het reclasseringsrapport wordt voorts geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen omdat er geen aanwijzingen zijn voor een verstandelijke beperking en er geen indicatie is voor begeleiding door de jeugdreclassering. Daarnaast is in de visie van de reclassering een pedagogische/systeemgerichte benadering een inmiddels gepasseerd station;
- een door de raadsman overgelegd rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 12 april 2012, opgemaakt over verdachte in een andere zaak. Hieruit blijkt dat verdachte veel last heeft ondervonden van de scheiding van zijn ouders en dat hij zich gedurende zijn adolescentie vooral heeft gericht op zijn voetbalcarrière waardoor hij, op het moment dat dit rapport door de Raad werd opgemaakt, enigszins in zijn emotionele ontwikkeling lijkt te zijn achtergebleven;
- Een email van mevrouw [betrokkene 2], de moeder van verdachte, aan de raadsman mr. van Gijssel d.d. 16 maart 2015, waarin deze verzoekt om aan haar zoon begeleiding door een “vertrouwenspersoon” op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat er, gelet op het recente, negatieve advies van de reclassering, vooralsnog onvoldoende aanknopingspunten voorhanden zijn om bij de strafoplegging het adolescentenstrafrecht toe te passen. Wellicht had een psychologische rapportage op dit punt meer duidelijkheid kunnen verstrekken maar door de verdediging is niet om een dergelijke rapportage verzocht. De rechtbank ziet, voorts, gelet op de proceshouding van verdachte die grotendeels ontkent zich aan de desbetreffende feiten te hebben schuldig gemaakt en ter terechtzitting meermalen uitdrukkelijk heeft aangegeven niet over de feiten te willen praten, in dit stadium van de behandeling, ook geen aanleiding om ambtshalve tot het opmaken van een dergelijke rapportage over te gaan.
De rechtbank zal bij het opleggen van straf, ten voordele van verdachte, wel rekening houden met de jeugdige leeftijd van verdachte.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur passend en geboden is. De rechtbank zal daarbij bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de Reclassering Nederland noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
6.4.
Bijkomende straf
verbeurdverklaring
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen onder de nummers 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11 en 12 op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
een strijkijzer, merk Philips;
een trekstang;
een schroevendraaier, kleur blauw;
een handdoek;
6. een riem, kleur zwart;
7. een handschoen, kleur roze;
8. een stofzuigerzak;
10. een glas;
10. een broek, kleur bruin;
10. een schroevendraaier, kleur rood, merk Pronto
dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en/of dat de bewezen verklaarde feiten met betrekking tot die voorwerpen, zijn begaan of voorbereid.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een jas van het merk Canadian Goose dient te worden teruggegeven aan de rechthebbende [getuige 4] .
De rechtbank is voorts van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen telefoon, kleur zwart, merk Blackberry Bold, dient te worden teruggegeven aan de aangever [benadeelde], aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [benadeelde] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.863,50 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde materiële schade bestaat uit:
eigen risico zorgverzekering: € 560,-
Blackberry Bold (2e hands) € 50,-
Poloshirt Moncler € 61,50
Stone Island jas € 399,-
Moncler jas € 700,-
Eigen bijdrage rechtsbijstand € 143,-
Reiskosten € 100,-
De gestelde immateriële schade bedraagt € 850,-.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering ten aanzien van het eigen risico, het Moncler poloshirt, de eigen bijdrage rechtsbijstand en de immateriële schade kan worden toegewezen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de schade ten aanzien van de Blackberry, de Stone Island jas en de reiskosten onvoldoende is onderbouwd en dat de benadeelde partij ten aanzien van dit deel van de schade niet ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering.
De officier van justitie stelt zich tenslotte op het standpunt dat de vordering ten aanzien van de Moncler jas moet worden afgewezen, nu dit geen schade betreft die door het slachtoffer is geleden.
8.2.
standpunt verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade ten aanzien van het Moncler shirt en de gemaakte reiskosten tot een bedrag van € 161,50 rechtstreeks voortvloeit uit de bewezen verklaarde feiten. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade van € 850,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op
€ 143,-.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade ten aanzien van het eigen risico zorgverzekering, de Blackberry en de Stone Islandjas niet voor vergoeding in aanmerking komt, aangezien de vordering op deze punten onvoldoende is onderbouwd en de behandeling hiervan een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert.
De rechtbank is tenslotte van oordeel dat de vordering ten aanzien van de Moncler jas moet worden afgewezen nu dit geen rechtstreekse schade betreft.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: vrijheidsberoving en poging zware mishandeling] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45, 55, 57, 282 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 2. primair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1. en 2. subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 3.6. bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van twee jaren.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde:
-zich na zijn detentie zo spoedig mogelijk meldt bij de Reclassering Nederland en dat hij zich gedurende de proeftijd zal blijven melden, zolang en zo vaak de reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden, zolang deze instelling dit, in overleg met de officier van justitie te [plaats 6] noodzakelijk oordeelt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de volgende voorwerpen op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen:
5. een strijkijzer, merk Philips;
6. een trekstang;
7. een schroevendraaier, kleur blauw;
8. een handdoek;
9. een riem, kleur zwart;
10. een handschoen, kleur roze;
11. een stofzuigerzak;
13. een glas;
13. een broek, kleur bruin;
13. een schroevendraaier, kleur rood, merk Pronto
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[benadeelde]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.011,50, bestaande uit € 161,50 voor de materiële en € 850,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 143,-, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Bepaalt dat indien genoemd bedragen geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde eigen risico zorgverzekering, de schade ten aanzien van de Blackberry en de Stone Island jas niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst af de gevorderde schade ten aanzien van de Moncler jas.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [benadeelde] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 1.011,50,vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 juni 2014 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende [getuige 4] van de in beslag genomen jas, merk Canadian Goose.
Gelast de teruggave aan [benadeelde] van het in beslag genomen telefoontoestel, kleur zwart, merk Blackberry Bold.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
Mr. N. Cuvelier, voorzitter,
mrs. H.E.C. de Wit en D.D.M. Hazeu, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier G.A.M. Delis,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 maart 2015.