3.4.Redengevende feiten en omstandigheden
Naar het oordeel van de rechtbank kan wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan in die zin dat verdachte zich in de periode 4 juni 2014 tot en met 5 juni 2014 meermalen heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden van [benadeelde] en dat hij daarbij samen met een ander heeft gepoogd die [benadeelde] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank gaat bij haar beslissing uit van de volgende bewijsmiddelen en de daarin vervatte redengevende feiten en omstandigheden.
De door de rechtbank in deze rubriek als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde] d.d. 8 juni 2014 ( blz. 38 t/m 46):
(blz. 38)
Ik doe aangifte van vrijheidsbeneming en mishandeling, gepleegd tussen 4 juni 2014 te 22.15 uur en 5 juni 2014 te 19.30 uur in de gemeente [plaats 4].
Op 4 juni 2014 tussen 22.15 uur en 22.30 uur is het allemaal begonnen. Ik liep op dat moment samen met twee vrienden naar het station van [plaats 8]. Ik was samen met [getuige 1] en [getuige 3].
(blz. 39)
Ter hoogte van de Hema kwam er een auto aanrijden, een oud type Volkswagen Polo. Ik zag dat er een drietal Molukse personen uitstapten, twee mannen en een vrouw. Ik zag dat de twee mannen naar ons toeliepen. Ik hoorde man 2 in het algemeen aan ons vragen: “waar is het horloge”.
Ik had eerder van mijn moeder gehoord dat [medeverdachte 1] en [verdachte] bij mij thuis aan de deur waren geweest omdat het Rolex horloge van [verdachte] weg was
In de nacht van 3 juni op 4 juni had ik bij [verdachte] geslapen.
(blz. 40)
De twee mannen hadden naar het horloge gevraagd. Vervolgens belde man 2 naar [verdachte]. [verdachte] kwam vervolgens aanlopen, samen met [medeverdachte 2] en nog een meneer. Op het moment dat zij aan kwamen lopen wilde [medeverdachte 2] gelijk naar ons uithalen. Eerst wilde [medeverdachte 2] mij slaan en vervolgens wilde hij uithalen naar [getuige 1].
Vervolgens zei [medeverdachte 2] tegen mij: “ga jij dan maar mee”. Ik ben toen samen met [verdachte], [medeverdachte 2] en de onbekende meneer naar [verdachte] zijn auto gelopen. Ik werd toen gedwongen om in de auto van [verdachte] te stappen. Ik ben toen rechts achterin de auto gaan zitten. Het was een Fiat 500C, wit en parelmoer van kleur. [verdachte] zat achter het stuur en [medeverdachte 2] zat naast mij achterin de auto. De onbekende meneer zat voorin als passagier.
Ik hoorde dat [verdachte] zei dat we naar zijn huis gingen. Op een gegeven moment werd [medeverdachte 2] boos en kreeg ik een elleboog van hem in mijn gezicht. Ik voelde en zag dat ik een bloedneus had. Ik voelde ook dat er een stukje van mijn tand af was.
Ik moest meewerken van hun om de woning van [verdachte] binnen te gaan. Tot dan toe hadden ze me alleen nog maar verbaal gedwongen.
Ik ben samen met [verdachte] en [medeverdachte 2] naar binnen gegaan. Toen ik in de woonkamer stond hoorde ik dat [verdachte] en [medeverdachte 2] met elkaar aan het praten waren. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei: “ik ga je neersteken”.
Ik hoorde dat [medeverdachte 2] op dreigende toon zei: “ga maar naar boven”. Toen wij op weg naar boven waren zag ik dat [medeverdachte 2] een soort van stalen buis met daaraan een oog pakte. Dit is een buis die gebruikt wordt om auto’s te slepen.
(blz. 41)
Vervolgens zijn wij met z’n drieën naar boven gegaan. Ze bleven mij vragen naar het horloge. Ik bleef zeggen dat ik er niets vanaf wist. Omdat ik dat zei begon [medeverdachte 2] mij te slaan met zijn vuisten. Ik hield mijn armen voor mijn gezicht om af te weren. Ik heb van die vuistslagen meerdere blauwe plekken op mijn armen opgelopen. [medeverdachte 2] heeft mij ongeveer vijf minuten lang met zijn vuisten geslagen. Tijdens het slaan vroegen zowel [verdachte] als [medeverdachte 2] naar het horloge.
Op een gegeven moment liep [verdachte] de slaapkamer uit en zag ik dat hij terug kwam met een Gucci riem in zijn handen. Ik zag dat hij de riem aan [medeverdachte 2] gaf. Ik zag dat [medeverdachte 2] de riem twee of drie slagen om zijn hand wikkelde. De riem stak ongeveer 50 cm uit met aan het uiteinde de metalen gesp. [medeverdachte 2] sloeg mij de eerste keer met de riem op mijn linker bovenarm, daarna nog vijf of zes keer op mijn lijf. Hierdoor viel ik op de grond met mijn hoofd tegen de muur.
Toen ik op de grond lag voelde ik dat ik nog een paar keer met de riem werd geslagen totdat de gesp eraf was. Hierna voelde ik dat [medeverdachte 2] verder ging met het met zijn vuisten op mij inslaan. Ik voelde de meeste klappen op mijn hoofd terecht komen. Ik voelde en zag dat [verdachte] ook met de stalen pijp aan het slaan was. [verdachte] raakte mij met de stalen pijp op mijn armen, mijn hoofd en mijn lichaam. Ik lag op dat moment nog in een hoek van de slaapkamer.
Op een gegeven moment zag ik dat [verdachte] op mij instak met een schroevendraaier. Ik zag en voelde dat het aan de rechterzijde was. Ik had op dat moment een soort van donzen jas aan. Ik zag tijdens het steken pluisjes uit mijn jas komen. Doordat ik die jas aan had ben ik zelf maar één keer gestoken. Naar mijn idee heeft het heel lang geduurd.
Ik zag en voelde dat ze mij toen gingen schoppen. Ik zag dat [medeverdachte 2] op mijn hoofd schopte. Ik zag en voelde dat tegelijkertijd [verdachte] in mijn buik schopte. [verdachte] en [medeverdachte 2] bleven steeds vragen naar het horloge.
Ik zag dat [verdachte] toen naar de kleedkamer liep en terug kwam met een strijkijzer. Ik zag dat [verdachte] hem in het stopcontact deed in de muur boven mij. Ik zag dat het strijkijzer op het bed lag om warm te worden. [medeverdachte 2] en [verdachte] gingen toen weer door met slaan.
[verdachte] zei toen tegen mij: “Ga je het nu zeggen wie het is of wil je de rest van je leven met een strijkbout op je voorhoofd lopen”.
Ik zag en voelde dat [verdachte] de strijkbout op het linker gedeelte van mijn voorhoofd zette. Ik voelde dat de strijkbout bloedheet was en ik voelde daarbij enorme pijn. Ik heb mij proberen af te weren. [medeverdachte 2] en [verdachte] begonnen toen weer op mij in te slaan.
[medeverdachte 2] en [verdachte] zijn toen weer verder gegaan met slaan. Ze bleven mij vragen naar het horloge. [verdachte] pakte vervolgens weer de strijkbout en zette die weer op mijn gezicht. Het deed op dat moment zoveel pijn dat ik de naam van een vriend heb genoemd. Ik heb de naam van [getuige 1] genoemd.
(blz. 42)
[verdachte] en [medeverdachte 2] stopten vervolgens met mij pijn te doen. We zijn vervolgens met z’n drieën naar beneden gelopen. Ik zag dat [medeverdachte 1] in de woonkamer zat.
[medeverdachte 1] kreeg vervolgens een whatsapp berichtje dat [getuige 1] in een Shisa lounge was. [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn vervolgens alle Shisa lounges afgegaan om te kijken of [getuige 1] daar was.
In de tussentijd bleef ik achter in de woning met [medeverdachte 1]. Ik moest van [medeverdachte 1] mijn kleding uittrekken. Ik zag dat [medeverdachte 1] roze huishoudhandschoenen aandeed en mijn kleding in de wasmachine stopte. Mijn kleding, bruin polo shirt, grijze spijkerbroek en sokken zijn daar gewassen. Ik moest van [medeverdachte 1] gaan douchen om het bloed van mij af te wassen en de pluisjes uit mijn haar te wassen.
Toen ik aan het douchen was zag ik dat [medeverdachte 1] met een dweil naar boven ging. Na het douchen moest ik beneden wachten samen met [medeverdachte 1]. Na ongeveer 1,5 uur kwamen [verdachte] en [medeverdachte 2] weer terug bij de woning. Ze hadden [getuige 1] niet gevonden.
Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei dat ik rond 05.00 uur of 06.00 uur naar huis mocht. [verdachte] zag dat de pluisjes nog niet uit mijn haar waren en dus moest ik nogmaals douchen.
Vervolgens moest ik tegen mijn wil wachten tot het 05.00 uur was. Om ongeveer 04.00 uur kreeg ik mijn kleding terug. Ik moest daarna ook een doekje over mijn schoenen halen omdat daar mogelijk ook bloed op zat. De jas die ik aanhad kreeg ik niet meer van ze terug. Ook had [medeverdachte 2] mijn simkaart uit mijn mobiele telefoon gehaald.
Voordat ik weg mocht uit de woning hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] tegen mij gezegd dat ik tegen iedereen moest zeggen dat ik om 23.00 uur al weg was gegaan en dat ik de trein van 23.30 uur naar huis had genomen. Ik mocht geen contact met [getuige 1] opnemen.
(blz. 43)
Vervolgens mocht ik de woning verlaten. Ik ben toen naar een vriend van mij gelopen, genaamd [getuige 4] .
[getuige 4] heeft mij vervolgens thuis afgezet zodat ik naar school kon.
Toen ik in het lokaal zat om examen te doen zag [getuige 5] [medeverdachte 1] op de gang staan. Het was toen ongeveer 12.45 uur. Ik ben toen naar de WC gegaan. Ik zag toen dat [verdachte], [getuige 1], [medeverdachte 1] en [getuige 6] in de gang stonden. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: “Jij zei tegen mij dat [getuige 1] het heeft gedaan, maar [getuige 1] weet er ook niets van, hoe kan dat”. Ik ben toen weer naar het lokaal gegaan om mijn examen verder te maken.
Om 13.30 uur was het pauze. [verdachte] zei dat ik meer naar buiten moest gaan. Ik ben toen meer naar buiten gelopen naar de auto van [verdachte]. [verdachte] dwong mij ook om in de auto te stappen. [verdachte] zat ook de hele tijd te prikken, te steken met een schroevendraaier. [getuige 1] en [medeverdachte 1] waren daarbij ook aanwezig. [getuige 1] was boos omdat ik zijn naam had genoemd. Op het moment dat dit allemaal gebeurde stonden er ook twee meisjes op het schoolplein. Ik hoorde dat die meisjes zeiden: ”wat gaan jullie doen, laat hem hier achter”.
Omdat [verdachte] mij maar bleef prikken/steken met die schroevendraaier ben ik uiteindelijk ingestapt in de auto van [verdachte].
Ik zat samen met [verdachte] en [getuige 1] in de auto. [verdachte] zat achter het stuur en had de schroevendraaier ook in zijn hand. [verdachte] maakte ook steeds stekende bewegingen in mijn richting. We zijn toen naar [plaats 5] gegaan en [getuige 1] is daar uitgestapt. Op het moment dat [getuige 1] uitstapte, moest ik mijn jas uitdoen. Dit was de jas van [getuige 4]. In die jas zat ook mijn telefoon. Ik heb de jas niet teruggekregen. Ik ben dus ook mijn telefoon kwijt. De jas van [getuige 4] is een zwarte jas van het merk Canadian Goose. Vervolgens begon [verdachte] te prikken met de schroevendraaier op mijn bovenarm. [verdachte] filmde dit ook met zijn mobiele telefoon. [verdachte] raakte mij ook met de schroevendraaier op mijn linker bovenarm. Ik heb daar meerdere schaafwonden.
Vervolgens zijn we naar het huis van [verdachte] gereden. [medeverdachte 1] zag ik op dat moment in mijn auto zitten.
(blz. 44)
Toen we aankwamen bij het huis van [verdachte] zei hij gelijk tegen mij: “ga maar weer naar boven”. [medeverdachte 1] was op dat moment al in de woning. [verdachte] begon vervolgens met de schroevendraaier op mij in te steken. [verdachte] probeerde mij in mijn borst te steken. Doordat ik probeerde af te weren stak [verdachte] in mijn rechterhand. Vervolgens begon dat heel erg te bloeden. Ik zag dat [medeverdachte 1] weer begon schoon te maken. Vervolgens moest ik weer naar de woonkamer zodat [medeverdachte 1] het bloed kon opruimen.
[verdachte] vroeg aan mij of ik geld op mijn spaarrekening had staan. Ik zei dat ik geld op mijn spaarrekening had staan. Ik zei dat omdat ik dan misschien weg kon komen. Ik wist dat ik geen geld op die spaarrekening had staan. Vervolgens zijn we met de auto van [verdachte] naar de ING bank aan de Heiligeweg in [plaats 8] gereden. Wij waren daar tussen 15.00 uur en 16.00 uur. Toen ik bij de ING was deed ik net of ik mijn pinpas was vergeten. Ik heb mij toen bij een medewerker van de bank moeten legitimeren. Ik hoorde dat de man zei dat ik geen spaarrekening had. Ik heb gelijk tegen [verdachte] gezegd dat ik geen geld op mijn spaarrekening had. [verdachte] was toen chagrijnig en liep weer naar zijn auto toen. Hij dwong mij om weer in te stappen. Vervolgens zijn we weer naar zijn huis gegaan.
[verdachte] had toen bedacht dat ik tegen mijn moeder moest zeggen dat ik het horloge had gestolen en dat [getuige 1] mij in elkaar had geslagen. Ik ben met mijn eigen auto naar mijn huis gereden. [verdachte] en [medeverdachte 1] zijn achter mij aangereden. Ik wist eigenlijk al dat mijn moeder geen geld zou geven. [verdachte] heeft het woord gedaan tegen mijn moeder. [verdachte] zei tegen mijn moeder dat ik het horloge had gestolen en dat degene die ik verraden had mij in elkaar had geslagen. Mijn moeder heeft wel een uur gesproken met [verdachte]. [verdachte] zei dat hij geld wilde om een nieuw horloge te kopen. [medeverdachte 1] heeft het hele verhaal tegenover mijn moeder bevestigd.
Dat [verdachte] bij mij thuis was om over het geld te praten was op donderdagavond 5 juni omstreeks 18.30 uur. Vervolgens zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] weggegaan. Ik heb toen tegen mijn moeder gezegd dat ze het hele verhaal hadden omgedraaid.
Nadat mijn moeder alles had gehoord ben ik samen met mijn vader donderavond naar het ziekenhuis geweest. In het ziekenhuis ben ik aan een steekwond op mijn rechterhand behandeld.
Ik geef u een plastic tas van AH met daarin de kleding die ik aanhad ten tijde van de mishandeling. Dit betreft een bruine polo en een grijze spijkerbroek.
Proces-verbaal verhoor aangever [benadeelde] d.d. 16 juni 2014 (blz. 164 t/m 173):
(blz. 164)
Ik ben vandaag toevallig naar de dokter geweest. De blauwe plek op mijn arm doet nog veel pijn. Mijn oog is nog een klein beetje blauw. Op mijn linker pols heb ik nog brandwonden van het strijkijzer.
(blz. 165)
Ik ken [verdachte] via [medeverdachte 1]. Ik ben misschien 5 tot 10 keer in zijn woning geweest.
(blz. 166)
Ik heb met [getuige 7] van jas geruild. Ik heb zijn jas gekregen, een Stone Island. Dit is ook de jas die ik aanhad tijdens het incident. Ik heb die Stone Island jas voor het laatst gezien van woensdag op donderdag in het huis van [verdachte]. [medeverdachte 1] had na het incident de jas in een witte plastic zak gedaan omdat ik hem niet meer mee kon nemen omdat er allemaal gaten in zaten en omdat er bloed op zat. Later heeft [medeverdachte 1] de jas er weer uitgehaald omdat logo eraf te halen. [medeverdachte 1] had roze huishoudhandschoenen aan toen hij de jas in de witte plastic tas stopte.
U laat mij een jas zien van het merk Canadian Goose. Deze jas is de jas van [getuige 4] . Ik heb deze jas donderdagochtend van [getuige 4] gekregen. Donderdagmiddag is deze jas van mij afgenomen. Ik zat in de auto en moest mijn jas uitdoen. [verdachte] stak mij eest met een schroevendraaier in mijn been en ook in de jas.
(blz. 167)
[verdachte] heeft vervolgens de jas in de kofferbak gelegd. In mijn jas zat natuurlijk ook mijn Blackberry.
Ik weet niets van een horloge en weet dat nu nog steeds niet.
(blz. 168)
U laat mij een Blackberry zien die inbeslaggenomen is. Ik herken deze telefoon aan de scheur in het scherm en aan de batterij. Ik open de telefoon en herken de simkaart als mijn simkaart. Ik heb voor 100 % mijn telefoon niet geruild met [verdachte].
Ik was toen in de woning en de hele tijd werd ik met een schroevendraaier geprikt. Ik droeg toen die Stone Island jas.
De schroevendraaier had een rood handvat. De tweede keer ben ik weer gestoken met de schroevendraaier door [verdachte]. [verdachte] stak mij toen meerdere keren in mijn linker bovenarm.
U vraagt mij hoe de strijkijzer eruit zag, waarmee ik werd mishandeld. Het strijkijzer was hoofdzakelijk wit met mogelijk lichtblauw maar dat weet ik niet zeker.
(blz. 169)
Mijn gezicht bloedde wel voordat [verdachte] het strijkijzer op mijn gezicht zette.
[medeverdachte 2] was degene die als eerste begon met slaan en niet stopte. [medeverdachte 2] bepaalde wat er gebeurde. [verdachte] deed wel alles met de schroevendraaier en het strijkijzer.
[medeverdachte 2] is klein, rond de 27 jaar oud. Hij is een Molukse jongen met getinte huidskleur. Hij heeft een klein buikje. Hij heeft zwart haar. Hij had zijn haar naar achteren gekamd. Ik ken [medeverdachte 2] van gezicht.
Mijn bloed is opgeruimd door [medeverdachte 1] met een rode zakdoek. Die heeft [medeverdachte 1] de volgende dag weggegooid.
(blz. 170)
Toen [verdachte] en ik naar de bank gingen, bloedde mijn hand nog. Ik had daar een kleine rode handdoek omheen.
Het filmpje in de auto is niet genomen op de parkeerplaats bij school, maar onder een viaduct in [plaats 5]. Dit filmpje is gemaakt op 5 juni 2014, misschien om 14.00 uur. Ik had toen al letsel in mijn gezicht, dat is van de vorige nacht. Toen hij filmde zat [verdachte] gedeeltelijk achterin. Hij had de deur open staan en de bestuurderstoel naar voren geklapt. Op het moment dat we naar het viaduct reden zat ik bij [verdachte] en [getuige 1] in de auto. Toen we stopten onder het viaduct ging [verdachte] filmen.
Bij de school in [plaats 6] stonden volgens mij twee meisjes die op een scooter die het gezien hebben.
Tijdens het filmen dreigde [verdachte] ook met de schroevendraaier. Ik was op dat moment ook heel erg bang. Voordat [verdachte] ging filmen had hij mij met de schroevendraaier in mijn arm gestoken. Dat is ook te zien in het shirt dat ik toen aan had. Daar zitten de gaten in en er zit bloed op.
(blz. 171)
Ik plaatste mijn armen voor mijn gezicht zodat hij mij niet in mijn gezicht of borst kon steken. Voor mij gevoel heeft het twee of drie minuten geduurd. Ik moest mijn jas uitdoen. Toen begon hij in mijn armen te prikken en toen ging [verdachte] filmen en vervolgens prikte hij nog een keer in mijn arm.
Voordat ze me van school hebben gehaald heb ik klappen gekregen van [verdachte] en [medeverdachte 2]. In de auto heb ik helemaal geen klappen meer gehad. [getuige 1] is wel boos op mij geweest, maar heeft mij niet geslagen.
(blz. 172)
[verdachte] bedreigde mij steeds met die schroevendraaier en daar was ik bang voor. Dat is ook de reden dat ik ben ingestapt.
Verklaring aangever [benadeelde] als getuige tegenover de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken d.d. 14 november 2014:
U vraagt of ik bij de politie naar waarheid heb verklaard. Ja, niets meer en niets minder. Ik heb daar precies verteld hoe het is gegaan.
U vraagt door wie ik ben mishandeld. Door [verdachte] en door [medeverdachte 2] .
Bij het winkelcentrum in [plaats 7] heeft [medeverdachte 2] inderdaad gezegd dat ik mee moest. U vraagt of ik vrijwillig ben meegelopen. Nee, dat was onder druk. Ze wilden wat met me uitpraten. Met ‘ze’ bedoel ik [verdachte] en [medeverdachte 2]. De manier waarop ze zeiden dat ik mee moest was niet vriendelijk. Ik ben onder druk meegegaan. [medeverdachte 2] zei dat ik mee moest, maar [verdachte] vulde hem aan.
U vraagt wie het meest dreigend overkwam. Bij het winkelcentrum [medeverdachte 2], maar in het huis allebei, [verdachte] en [medeverdachte 2].
Op de tweede dag ben ik inderdaad bij school opgewacht. Dit is aan de [plaats 6] in [plaats 6]. U vraagt wat de rol van [getuige 1] was in de auto. Die nacht wilden ze niet stoppen en toen heb ik uiteindelijk de eerste naam die in me opkwam genoemd om te zorgen dat ze stopten. De dag erna ben ik naar school gegaan om mijn examen te doen. [verdachte], [medeverdachte 1] en [getuige 1] stonden met z’n drieën bij mijn school. [verdachte] wilde dat ik in zijn auto zou stappen, maar dat wilde ik niet. Toen heeft hij mij met een schroevendraaier in mijn been gestoken. Hij zei dat als ik niet in zou stappen het alleen maar erger zou worden. Ik hoorde nog iemand daar iets over zeggen. Volgens mij waren dat twee meisjes van school. Uiteindelijk ben ik ingestapt.
We zijn op een gegeven moment gestopt in een tunneltje tussen [plaats 5] en [plaats 1], vlakbij de Zwarte Markt. [verdachte] heeft toen een filmpje gemaakt. Ik was meer bezig met afweren.
Op vragen van mr. Mühren antwoord ik het volgende:
U vraagt of er de eerste dag geweld is gebruikt, voordat we het huis ingingen. Ja, in de auto heb ik een elleboog van [medeverdachte 2] gekregen, waardoor een stukje tand is afgebroken en mijn neus meteen dik was. Daarna is er alleen geweld in huis gebruikt.
U vraagt of [medeverdachte 2] mij in huis ook woordelijk heeft bedreigd. Ja, maar daar heb ik niet zo op gelet. Ik probeerde vooral alles af te weren dat naar mijn hoofd kwam. Ik was alleen daar mee bezig. Op mijn lichaam liet ik het maar gaan.
U vraagt mij chronologisch te beschrijven welk geweld daar in huis is gebruikt.
Ik heb eerst beneden van [medeverdachte 2] een vuistslag gekregen, in mijn gezicht. Daarna heb ik boven klappen gekregen van [verdachte] en [medeverdachte 2]. Ik voelde dat ze moe werden en daarna hebben ze me ook getrapt. Ook voelde ik dat ik gestoken werd. Ik had een winterjas aan, maar ik voelde prikken. [verdachte] had een schroevendraaier in zijn hand en bij [medeverdachte 2] heb ik een soort buis met een sleepoog gezien. [verdachte] is naar een andere kamer gegaan en kwam terug met een strijkbout. Ik heb die eerst nog afgeweerd, maar die is daarna op mijn hoofd terechtgekomen.
In het begin ben ik trouwens ook nog met een riem geslagen. Dat deed [medeverdachte 2]. Na een paar keer brak de gesp. [verdachte] stond met een schroevendraaier te steken en [medeverdachte 2] sloeg met die buis. Ik heb gevoeld dat dat sleepoog hard op mijn hoofd is gekomen.
Verklaring getuige O. [getuige 1] tegenover de rechter-commissaris voornoemd d.d. 14 november 2014:
[medeverdachte 1] ken ik van gezicht. Mijn vader woont in [plaats 1] en hij woont daar ook. Ik heb ook bij hem op school gezeten en we groeten elkaar. [verdachte] ken ik ook. Hij woont sinds kort in [plaats 2]. Ik heb hem misschien twee of drie keer gesproken. Ik ben één keer bij hem thuis geweest bij een feestje.
Het klopt dat we die woensdagavond, dat kan 4 juni 2014 geweest zijn, bij het winkelcentrum stonden in [plaats 7]. Ik was daar met [benadeelde] en verder waren er een heleboel jongens. Er kwamen inderdaad op een gegeven moment wat jongens aanlopen waarvan ik alleen [verdachte] kende. Verder zat er een dikke Nederlandse jongen bij en een paar getinte jongens. Ik stond op een afstandje maar ik begreep dat het gesprek over een horloge ging dat [benadeelde] zou hebben. Vervolgens is [benadeelde] met hun meegelopen.
U vraagt wanneer ik [benadeelde] daarna weer gezien heb. De dag daarna, bij zijn school. [verdachte] stond bij mij voor de deur en hij zei dat [benadeelde] had gezegd dat ik zijn horloge had meegenomen. Ik zei dat dat niet klopte en ben met [verdachte] meegegaan naar de school van [benadeelde] omdat ik wilde weten waarom hij dat gezegd had. U vraagt wie er nog meer bij was of waren.
[medeverdachte 1] was erbij. Ik ben met hen meegereden naar de school van [benadeelde] en heb hem daar gevraagd of het klopte dat hij mijn naam had genoemd. Hij zei verder niks maar gaf mij een knipoog. Op dat moment was ik al boos op [benadeelde] omdat hij mij zomaar beschuldigde, maar later hoorde ik dat hij was ontvoerd en mishandeld en toen begreep ik waarom hij mijn naam had genoemd.
U vraagt hoe [benadeelde] op dat moment eruit zag. Mishandeld, in elkaar geslagen. Hij had een dik gezicht, later zag ik dat hij overal op zijn armen en op zijn lichaam blauwe plekken had. [benadeelde] is een goede vriend van mij en heeft mij dat later laten zien.
[benadeelde] zat eerst in de klas, maar [verdachte] bleef net zo lang voor de deur staan tot [benadeelde] naar buiten kwam. [verdachte] zei dat [benadeelde] verschillende namen had genoemd maar dat hij dacht dat [benadeelde] het had gedaan. Het gesprek ging de hele tijd over dat horloge. Verder zei [verdachte] dat ze naar de ouders van [benadeelde] zouden gaan om geld te regelen. Vervolgens zijn ze in de auto van [verdachte] weggereden.
U houdt mij voor dat [benadeelde] heeft verklaard dat ik wel ben meegereden en ergens ben afgezet. Ja, dat klopt. Ik was het eerlijk gezegd vergeten. Ik ben maar ongeveer vijftig meter meegereden en toen ben ik uitgestapt. Ik heb toen geëist dat ik uit kon stappen. [verdachte], [medeverdachte 1] en [benadeelde] bleven achter in de auto. Dit was allemaal in [plaats 5], waar de school van [benadeelde] is.
U vraagt of er nog opvallende dingen zijn gebeurd in of rond school of in de auto. Het was inderdaad geen gezellig gesprek. [verdachte] praatte wel heel dreigend, op een hoge toon.
Op vragen van mr. Van Gijssel antwoord ik het volgende:
Het klopt dat ik een klein stukje, vijftig meter, ben meegereden met de auto in [plaats 5] of Heemskerk, waar die school zit van [benadeelde]. Het was in ieder geval waar de school van [benadeelde] zit.
U vraagt waarom ik maar vijftig meter ben meegereden en daarna ben uitgestapt. Ik wilde het verhaal van [benadeelde] horen, maar ik had er verder geen gedachte bij. Ik zag dat het gesprek heel serieus was en dreigend werd en toen wilde ik weg.
Toen [benadeelde] mij vertelde hoe het was gegaan, zei hij dat [verdachte] het ergste had gedaan. Verder waren er wat Molukkers bij die ook wat hebben gedaan, maar hij heeft geen namen genoemd. Hij zei dat hij was mishandeld door [verdachte]. Ik vroeg of er nog anderen waren en daarop zei hij ‘ja’. Nu herinner ik me wel dat [benadeelde] iets heeft gezegd over kleding wassen door [medeverdachte 1].
Ik was inderdaad boos dat [benadeelde] mijn naam had genoemd, maar nu begrijp ik het wel. U vraagt of ik bekend ben met een filmpje dat zou zijn gemaakt. Nee. Ik weet wel dat [verdachte] de hele tijd ging filmen. U houdt mij een citaat voor op bladzijde 105 van een filmpje dat in de auto zou zijn gemaakt. Het kan best dat ik heb gezegd: “Vriend heb ik die kankerhorloge, flikker”.
Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 8] (moeder slachtoffer) – blz. 51 t/m 55:
(blz. 52)
In de nacht van 3 op 4 juni 2014 is [benadeelde] niet thuis gekomen. De volgende dag rond 18.00 uur, stonden er twee jongens voor de deur van mijn woning. Ik herkende één van die jongens als [medeverdachte 1] . De andere jongen heb ik ooit een keer gezien. Die kwam [benadeelde] toen ophalen in een ivoorkleurige Fiat 500. Ik weet dat hij [verdachte] van zijn voornaam heet.
Ik hoorde [verdachte] vervolgens tegen mij zeggen dat hij een Rolex horloge miste uit zijn woning. Hij beschuldigde [benadeelde] hiervan.
Later kwam [benadeelde] thuis, rond 20.00 uur. Ik vertelde toen dat [verdachte] en [medeverdachte 1] aan de deur waren geweest en dat ze hem beschuldigden van diefstal van een Rolex. [benadeelde] vertelde mij dat hij het niet gedaan had.
Hierop is [benadeelde] rond 21.30 uur weer weggegaan. Omstreeks 01.15 uur was [benadeelde] nog steeds niet thuis. Ik heb whatsapp contact gehad met [getuige 4]. Hij stuurde mij rond 06.03 uur een berichtje dat [benadeelde] veilig bij hem was. Hij berichtte mij dat hij [benadeelde] voor zijn deur had aangetroffen zonder jas.
(blz. 53)
Omstreeks 07.15 uur kwam [benadeelde] thuis. Ik zag dat hij behoorlijk in elkaar geslagen was. Ik zag namelijk dat zijn hele gezicht rood en opgezwollen was. Ik zag ook dat er een rood gekleurde afdruk over de helft van zijn gezicht zichtbaar was. Ik zag dat zijn neus en mond helemaal dik waren. Ik zag ook dat één van zijn ogen opgezwollen was.
Ik heb gevraagd of hij in elkaar geslagen was door [verdachte] en [medeverdachte 1]. [benadeelde] is gelijk naar boven gegaan.
[benadeelde] is met onze auto naar het station gereden om [getuige 5] op te halen. Ze zouden samen examen doen op het Nova college in [plaats 6].
Op 5 juni 2014 omstreeks 15.37 uur appte ik [getuige 5] om te vragen of alles goed was gegaan. Hij appte dat [benadeelde] omstreeks 14.00 uur door twee jongens opgehaald was van school. Ik kreeg [benadeelde] niet te pakken.
Ik denk dat [benadeelde] omstreeks 16.30 uur thuis kwam. Ik zag dat hij geen jas aan had. Ik zag dat zijn kleding in het geheel onder het bloed zat. Ik zag ook dat zijn beide armen open lagen en dat hier wonden op zaten. Ik zag ook dat één van zijn handen onder de open wonden zat. Ook het gezicht van [benadeelde] zag er nog erger uit dan vanmorgen.
Heel dicht achter [benadeelde] stonden [medeverdachte 1] en [verdachte]. Dit kwam heel dreigend op mij over. Mijn hond sloeg aan. Ik kon [benadeelde] hierdoor naar binnen trekken.
Ik zag ook weer die ivoorkleurige Fiat 500 staan. Ik zag dat er in deze auto 2 of 3 jongens zaten.
(blz. 54)
Ik zag dat [benadeelde] als het ware bevroren was van angst. Ik hoorde en zag dat [medeverdachte 1] en [verdachte] ook nog steeds voor de deur stonden. Ze bleven aanbellen. Ik deed de voordeur weer open. Hierna heb ik [medeverdachte 1] en [verdachte] binnengelaten. In mijn woning begon [verdachte] te vertellen dat hij zijn horloge terug wilde hebben.
[verdachte] en [medeverdachte 1] zeiden tegen mij dat ik vooral de politie er niet bij moest halen.
Ik begreep dat [verdachte] wilde dat ik de Rolex moest gaan betalen.
Nadat de jongens zijn vertrokken hoorde ik dat [benadeelde] tegen ons zei dat zij degenen waren die hem hadden mishandeld. Even later stonden [getuige 4] en [getuige 9] [getuige 4] bij ons voor de deur. Ik hoorde toen dat [benadeelde] aan [getuige 9] vertelde dat zijn gezicht bewerkt was met een hete strijkbout. Dit zou zijn gebeurd in de woning van [verdachte] in [plaats 2].
(blz. 55)
Ik hoorde toen ook dat de tweede mishandeling was gedaan met een schroevendraaier en een mes.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant S.M Pereboom– telefonisch verhoor getuige [getuige 4] (blz. 61 en 62):
Op 8 juni 2014 heb ik telefonisch contact opgenomen met getuige [getuige 4] . Ik deelde hem mee dat door [benadeelde] aangifte was gedaan en dat we van hem een getuigenverklaring op wilden nemen.
Kort samengevat verklaarde de getuige [getuige 4] dat:
- Hij van [benadeelde] had gehoord dat [benadeelde] klappen heeft gehad in een woning nabij het Marktplein in [plaats 2], alwaar [benadeelde] is vastgehouden;
- [benadeelde] afgelopen donderdagochtend om ongeveer 06.00 uur telefonisch contact met hem opnam;
- Dat hij belde met de telefoon van iemand die hij straat tegen was gekomen;
- Dat hij vroeg of hij bij hem langs mocht komen;
- Dat hij zag dat [benadeelde] onder de verwondingen zat en dat zijn kop in elkaar was geslagen, waardoor zijn gezicht was opgezwollen;
- Dat [benadeelde] lopend aankwam, zonder jas;
- Dat hij later gehoord heeft dat [benadeelde] na zijn examen weer door de jongens is opgehaald die hem eerder hadden vastgehouden en klappen hadden gegeven;
- Dat hij heeft gehoord van [benadeelde] dat hij toen weer is gemarteld door deze jongens;
- Dat hij zag dat [benadeelde] ten gevolge van deze martelingen een brandwond op zijn voorhoofd had en snijwonden op zijn hand.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant S.M. Pereboom d.d. 8 juni 2014 ( blz. 63 + fotobijlagen op blz. 64 t/m 68):
Op 8 juni 2014 werd door [benadeelde] aangifte gedaan. In deze aangifte verklaarde hij over het feit dat foto’s van zijn letsel waren gemaakt door [getuige 4] op 6 juni 2014.
Hierop heb ik contact gezocht met [getuige 4] . [getuige 4] zei dat hij geen namen wilde noemen maar dat hij wel de foto’s wilde sturen aan mij.
Hierop heb ik een mail ontvangen van de getuige [getuige 4] met daarin als bijlage de door hem gemaakte foto’s van het letsel.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten L. Slotboom en X.C.M.L. Dalm d.d. 9 juni 2014 – verhoor getuige [getuige 10] – ( blz. 73 en 74):
Nadat wij [getuige 10] vertelden dat wij het een en ander in een proces-verbaal van bevindingen zouden neerzetten hoorden wij [getuige 10] het volgende verklaren.
“Op het Kaaikhof is door iemand, die met [verdachte] was, uitgehaald naar [getuige 1]. Er werd iets geroepen over een horloge.
Ik heb gehoord dat [benadeelde] is bewerkt met een strijkijzer. Ik heb ook het letsel gezien.
Op het moment dat [benadeelde] naar binnen werd gebracht op de Kerkstraat was ik daar ook met wat vrienden. Ik ging toen eigenlijk net weg. Later hoorde ik dat hij daar uren is mishandeld “.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant C. Schippers d.d. 11 juni 2014 ( doorzoeking woning) – (blz. 80 t/m 82):
Op 8 juni 2014 te 21.50 uur werd [verdachte] buiten heterdaad met toestemming van de officier van justitie mevr. E. Visser aangehouden.
Collega Vooren heeft, nadat [verdachte] was aangehouden, hem gevraagd of hij toestemming gaf om zijn woning te doorzoeken. Verdachte [verdachte] gaf toestemming voor het doorzoeken van zijn woning. Op 8 juni 2014 te 21.55 uur is gestart met de doorzoeking van de woning.
Op de eerste verdieping van de woning werden de navolgende goederen aangetroffen en inbeslaggenomen:
- Mobiele telefoon, Blackberry, type bold, aangetroffen op de leuning van de bank ( foto op blz. 87);
- Mobiele telefoon, Iphone 5c, aangetroffen op de leuning van de bank;
- Schroevendraaier met rood heft, aangetroffen op de leuning van de bank (foto op blz. 87 en 93;
- Huishoudhandschoenen roze van kleur. Aangetroffen in een emmer in een keukenkastje onder de gootsteen (foto op blz. 90);
- Een riem zonder gesp, aangetroffen op de bank onder een hoopje kleding (foto op blz. 86 en 89);
- Een gesp zonder riem, aangetroffen op de bank onder een hoopje kleding (foto op blz. 86 en 89);
- Een trekoog, aangetroffen op de bank (foto op blz. 85 en 91);
- Een stofzuigerzak met daarin pluisjes. Aangetroffen in de stofzuiger die voor de televisie stond;
- Een drinkglas met mogelijk bloed erop, aangetroffen tussen het bed en het matras dat op de grond lag;
- Een stoomstrijkijzer met mogelijk bloed erop, aangetroffen tussen het bed en het matras dat op de grond lag (foto op blz. 88, 95 en 96);
- Een jas van het merk Stone Island, aangetroffen in de vaste kast
- Een nat papiertje met mogelijk bloed erop.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant F.W. de Vries d.d. 6 juni 2014 (blz. 101):
Naar aanleiding van de vrijheidsbeneming van een leerling van het NOVA college te [plaats 6] kreeg ik wederom meer informatie per email.
Het betreft een werkrapportage van de beveiliger van het NOVA college van 6 juni 2014: