ECLI:NL:RBNHO:2015:2534
Rechtbank Noord-Holland
- Wraking
- J.M. Janse van Mantgem
- A.C. Terwiel-Kuneman
- A. van Dongen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 maart 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van [verzoeker] tegen de kantonrechter mr. T.S. Pieters. Het verzoek tot wraking werd ingediend na een zitting op 21 november 2014, waarbij [verzoeker] betrokken was in een procedure tegen [wederpartij]. De kantonrechter had na de zitting bepaald dat op 24 december 2014 vonnis zou worden gewezen. Op 15 december 2014 diende [verzoeker] zijn wrakingsverzoek in, waarin hij stelde dat de kantonrechter blijk had gegeven van vooringenomenheid en partijdigheid tijdens de zitting. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien het verzoek onmiddellijk of kort na de zitting van 21 november 2014 had moeten worden gedaan, zoals voorgeschreven in artikel 37 van het Wetboek van Rechtsvordering.
De rechtbank overwoog dat [verzoeker] onvoldoende had onderbouwd waarom hij pas op 15 december 2014 zijn verzoek had ingediend. De argumenten die hij aanvoerde, zoals stress en onervarenheid, werden niet als voldoende geacht om de late indiening te rechtvaardigen. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden waarop het wrakingsverzoek was gebaseerd, alle voortvloeiden uit de zitting van 21 november 2014, en dat [verzoeker] zelf aanwezig was bij deze zitting, bijgestaan door een advocaat. Daarom had hij het verzoek eerder moeten indienen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek en beval zij de voortzetting van de hoofdzaak in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. W.G. van Gastelen, en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.