ECLI:NL:RBNHO:2015:2500

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 maart 2015
Publicatiedatum
25 maart 2015
Zaaknummer
AWB - 14 _ 3652
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van geschiktheid voor functie Senior GGP en de rol van assessments in het loopbaanbeleid van de politie

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 2 maart 2015, staat de geschiktheid van een ambtenaar voor de functie van Senior GGP centraal. Eiser, werkzaam als Generalist GGP, had een verzoek ingediend voor doorstroming naar schaal 8, maar zijn verzoek werd aanvankelijk afgewezen. De korpschef van politie, verweerder, had het bezwaar van eiser gegrond verklaard, maar stelde als voorwaarde dat eiser een positief assessment diende te behalen om aanspraak te maken op nabetaling van het salarisverschil tussen schaal 7 en schaal 8. Eiser was het niet eens met deze voorwaarde en stelde dat de circulaire HAP II geen ruimte biedt voor een assessment als vereiste voor doorstroming.

De rechtbank overweegt dat de circulaire HAP II duidelijk aangeeft hoe de geschiktheid voor de functie Senior GGP vastgesteld dient te worden en dat er geen ruimte is voor alternatieve invullingen door de regiokorpsen. De rechtbank oordeelt dat het beleid van verweerder, dat een assessment als objectief meetinstrument introduceert, niet in lijn is met de circulaire. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en verklaart het beroep gegrond, waarbij ook proceskosten aan eiser worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van objectiviteit in beoordelingsprocessen binnen de politie en de noodzaak om beleid te volgen dat in overeenstemming is met geldende richtlijnen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3652

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 maart 2015 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: S.A.J.T. Hoogendoorn),
en

De korpschef van politie, namens deze De politiechef van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. Th. Tanja).

Procesverloop

Bij besluit van 11 april 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek om in aanmerking te komen voor bevordering naar schaal 8 afgewezen.
Bij besluit van 31 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het primaire besluit herroepen en beslist dat eiser aanspraak heeft op nabetaling van het bruto bedrag ter hoogte van het verschil tussen eisers bezoldiging in schaal 7 en schaal 8 in de periode 1 november 2010 tot en met 26 maart 2011 mits eiser voldoet aan de eis van een positief assessment. Tevens zijn eiser de kosten voor rechtsbijstand vergoed.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2015. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1
Als uitwerking van het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie 2005 – 2007 is op 1 november 2010 de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie twee tranche (HAP II) in werking getreden. In bijlage 6 van die circulaire is het loopbaanbeleid van assistent A tot senior binnen de Gebiedsgebonden Politie opgenomen met de daarbij behorende eisen voor doorstroming.
1.2
Om door te stromen van Generalist GGP (schaal 7) naar Senior GGP (schaal 8) dient blijkens de circulaire voldaan te zijn aan de volgende voorwaarden:
“een met goed gevolg afgeronde functiegerichte aangewezen opleiding op niveau 4;
relevante werkervaring als Generalist GGP;
vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor Senior GGP;
een eventueel door het korps te stellen geografische stap en/of werkterrein c.q. aandachtsgebied als aanvullende voorwaarde.”
Bij de beoordeling is als voetnoot opgenomen “Met dien verstande dat in het voortraject een assessment deel kan uitmaken van het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP).”
1.3
Binnen de eenheid Amsterdam gold als loopbaanbeleid de nota Binding en Behoud. In eerste instantie heeft de eenheid Amsterdam zich beroepen op voortzetting van het in die nota neergelegde beleid. Dit beleid hield in dat de vacante plekken voor de functie Senior GGP bij wijze van een vacatureproces en daarbij behorend selectieproces werden vervuld. Bij brief van 3 oktober 2012 heeft de Korpsleiding van het korps Amsterdam-Amstelland bekend gemaakt dat hij heeft besloten om de individuele verzoeken om door te stromen vanwege reden van zwaarwegend dienstbelang zal afwijzen en dat schaal 8 functies zoals te doen gebruikelijk zullen worden open gesteld door middel van een vacature.
1.4
Op 7 februari 2013 is in een overleg van het CGOP alsnog besloten dat de Eenheid Amsterdam alle voor 1 januari 2013 ingediende aanvragen voor doorstroom naar de functie Senior GGP in behandeling neemt conform de landelijke Circulaire en dat aan de leidinggevende van de betreffende medewerker een oordeel zal worden gevraagd over de te verwachten geschiktheid voor de functie Senior GGP.
1.5
In maart 2013 heeft de CGOP-Adviescommissie Loopbaanbeleid GGP nadere uitvoeringsafspraken geëxpliciteerd. Die explicatie luidt, voor zover van belang:
“Beoordelingen hebben betrekking op het daadwerkelijk functioneren in de GGP, niet op andere gebieden. De beoordeling bestaat uit enerzijds een regulier deel dat betrekking heeft op tot de GGP-functie schaal 7 behorende competenties en taken, en anderzijds een potentieel deel dat betrekking heeft op de competenties en taken van de naasthogere functie GGP-functie schaal 8 én een uitspraak bevat over de verwachte geschiktheid. De geschiktheid kan ontwikkelpunten bevatten.(…)Het beleid is medio 2010 afgesproken en 1 november 2010 van kracht geworden. De laatste datum is bepalend voor de beslissing. Een beoordeling van dat moment (of niet ouder dan twee jaar) is hierin leidend.”
1.6
Op 23 maart 2013 heeft eiser zijn verzoek om doorstroming ingediend. Bij brief van 8 mei 2013 is eiser bericht dat de behandeling van zijn verzoek wordt aangehouden.
1.7
Omdat de ondernemingsraad de nietigheid van de nadere uitwerking van de criteria van de circulaire had ingeroepen, heeft verweerder overleg gevoerd met de ondernemingsraad. Tijdens dit overleg is ook de hiervoor weergegeven explicatie tegen het licht gehouden. Daaruit bleek volgens verweerder dat er een aantal verschillen waren in de wijze waarop leidinggevenden tot hun advies waren gekomen. Daarnaast zouden de leidinggevenden ook hebben aangegeven dat zij behoefte hadden aan een objectiever meetinstrument. Hieruit is de conclusie getrokken dat het advies van de leidinggevende een onvoldoende objectief beeld vormde en derhalve ook niet als objectief instrument kon dienen voor de invulling van het criterium ‘verwachte geschiktheid’.
1.8
Vervolgens heeft verweerder in samenspraak met de ondernemingsraad op 26 november 2013 invulling gegeven aan het begrip ‘verwachte geschiktheid’ voor de groep ambtenaren die hun verzoek in het kader van HAP II nog moesten indienen. In de brief van gelijke datum heeft verweerder uiteengezet dat is afgesproken dat de verwachte geschiktheid moet blijken uit een positief advies in de beoordeling of, indien dit niet het geval is (of er recentelijk een negatief advies is gegeven door de leidinggevende) uit een positieve uitkomst van het assessment. Dit betekent volgens verweerder dat als er een positief advies van de leidinggevende in de beoordeling staat of als er eerder een separaat positief advies is gegeven begin 2013 er voor de betrokkene geen wijziging optreedt in het beleid. Voor medewerkers die een negatief advies van een leidinggevende in de beoordeling hebben staan is de invulling van het criterium gunstiger aangezien zij een extra kans hebben hun verwachte geschiktheid aan te tonen. Voor de ambtenaren die in het geheel geen advies hebben is het assessment een objectief meetinstrument. Blijkens het verweerschrift gaven de leidinggevenden zelf aan dat zij behoefte hadden aan een objectiever meetinstrument. Verweerder is de mening toegedaan dat er op deze wijze een objectief en evenwichtig beleid tot stand is gekomen waarvan niet op voorhand kan worden gezegd dat de gestelde tweedeling leidt tot benadeling van de ene of de andere groep.
1.9
In het bestreden besluit wordt eiser, alvorens hem een nabetaling te doen van het bruto bedrag ter hoogte van het verschil in bezoldiging tussen schaal 7 en schaal 8 in de periode 1 november 2010 tot en met 26 maart 2011, verplicht een assessment af te leggen, waarvoor hij positief dient te scoren.
1.1
Eiser is het met dit besluit niet eens. Volgens eiser kan de stap van Generalist GGP naar Senior GGP worden gemaakt indien vakmanschap blijkt uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor Senior GGP.
1.11
Met betrekking tot het (korps)beleidsdocument omtrent loopbaanbeleid van 26 november 2013, waarin het assessment imperatief wordt vereist, stelt eiser dat de circulaire HAP II verweerder niet de bevoegdheid toekent om op dit punt van de circulaire af te wijken.
1.12
Ook overigens kan verweerders besluit volgens eiser geen stand houden omdat hij bij een positief assessment slechts recht heeft op nabetaling van een verschil in salaris schaal 7 en schaal 8, terwijl hij een aanvraag heeft ingediend om door te stromen naar de schaal 8 functie.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.1
In het nieuwe (landelijke) loopbaanbeleid is het mogelijk om van generalist GGP door te stromen naar senior GGP zonder sollicitatie naar aanleiding van een vacature. Het doel van deze bepaling is om ervoor te zorgen dat generalisten GGP die uitblinken in hun vak door moeten kunnen stromen. Het nieuwe beleid kent wel voorwaarden waaraan voldaan moet worden. Eén van die voorwaarden is dat er sprake moet zijn van vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor Senior GGP.
2.2
Na een moeizame start heeft verweerder zich tot begin 2013 aan dit beleid gehouden, zij het dat het advies van de leidinggevende ook separaat van de beoordeling gegeven mocht worden. Nadien heeft verweerder – als enig korps in Nederland - ervoor gekozen aanvragen om doorstroming aan te houden en uiteindelijk te beslissen de verwachte geschiktheid voor de functie Senior GGP niet langer te laten vaststellen door de leidinggevende van de verzoeker, maar die verwachte geschiktheid te laten vaststellen door middel van een assessment. Verweerder heeft in zijn aan eiser gerichte brief van 5 november 2014 als reden voor deze keuze opgegeven dat dit objectieve meetinstrument het oordeel van de leidinggevende vervangt en klachten van willekeur voorkomt.
2.3
De circulaire HAP II is volstrekt duidelijk door wie en op welke wijze de verwachte geschiktheid voor de functie Senior GGP vastgesteld dient te worden. De circulaire laat de regiokorpsen geen ruimte tot een andere invulling. Die ruimte zit niet in de verschillende beoordelingssystemen en – normen per korps en ook niet in de kwaliteit van de beoordelaars. Het door verweerder veroorzaakte tijdsverloop tussen nu en het moment waarop de (ex-) leidinggevende van eiser zich had moeten uitlaten over de verwachte geschiktheid van eiser voor de functie van Senior GGP maakt dit niet anders. In ieder geval kunnen de negatieve gevolgen van dit tijdsverloop niet voor rekening van eiser komen.
2.4
Eiser maakt tevens bezwaar tegen verweerders besluit om hem, ook al zou hij over een positief assessment beschikken, niet door te laten stromen, maar slechts een nabetaling te doen. Per 26 maart 2011 is eiser niet meer werkzaam binnen de GGP, maar binnen de recherche. Het doorstroombeleid is blijkens de circulaire uitdrukkelijk beperkt tot de GGP. Nu eiser niet meer werkzaam is binnen de GGP kan van doorstroming (binnen de recherche) op grond van de circulaire geen sprake zijn.
2.5
Het beroep is gegrond en het bestreden besluit wordt vernietigd. De rechtbank acht het gegeven de omstandigheden niet opportuun een bestuurlijke lus toe te passen. Immers, het is niet bekend of de (oud-)leidinggevende van eiser zich tot de groep van leidinggevenden rekent die twijfelt aan zijn eigen objectiviteit de verwachte geschiktheid van medewerkers die willen doorstromen te kunnen beoordelen. Mocht dit zo zijn dan dient verweerder eerst maatregelen te nemen om een dergelijke beoordeling toch mogelijk te maken.
2.1
De rechtbank ziet tevens aanleiding tot het uitspreken van een proceskostenveroordeling. Als proceshandelingen die voor vergoeding in aanmerking komen worden aangemerkt: het indienen van het beroepschrift (1 punt) en het vertegenwoordigen van eiser ter terechtzitting (1 punt). Het gewicht van de zaak wordt gemiddeld geacht. Per punt wordt een bedrag van € 487,- toegekend.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de bestreden beslissing;
  • veroordeelt verweerder in de door eiser gemakte proceskosten ten bedrage van
  • bepaalt voorts dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht ad € 165,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van A.G.J. Deckers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.