Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Het standpunt van verzoeker
3.De beoordeling
Ik ben 8 jaar samen met mijn echtgenote, waarvan we 4 jaar zijn getrouwd. Ik ken haar al meer dan 40 jaar.(…)
Rechtbank Noord-Holland
Op 19 januari 2015 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland het verzoek tot wraking van mr. S.B. Rip afgewezen. Verzoeker had op 13 november 2014, na een comparitie van partijen op 23 juni 2014, de wraking aangevraagd. Hij stelde dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door opmerkingen te maken die hij als ongepast ervoer. Tijdens de zitting op 19 januari 2015 werd verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn standpunt toe te lichten, evenals de rechter die het verzoek betrof. De rechter ontkende vooringenomenheid en verklaarde dat haar opmerkingen niet bedoeld waren om partijdig te zijn, maar om de communicatie tussen partijen te verbeteren. De wrakingskamer oordeelde dat er geen objectieve gronden waren voor de vrees voor partijdigheid. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door verzoeker waren aangevoerd, onvoldoende waren om te twijfelen aan de onpartijdigheid van de rechter. Het verzoek tot wraking werd daarom afgewezen en het proces in de hoofdzaak werd voortgezet.