ECLI:NL:RBNHO:2015:2328

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2015
Publicatiedatum
20 maart 2015
Zaaknummer
15/810340-14 en 15/800474-14
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mishandeling van dakloze en drugsverslaafde jongens in Zaandam

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en mishandeling. De verdachte heeft gedurende enkele maanden misbruik gemaakt van twee jonge dakloze en drugsverslaafde jongens, door hen te helpen en vervolgens onder druk te zetten om diefstallen voor hem te plegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte geweld en bedreigingen heeft gebruikt om de jongens te dwingen tot het plegen van strafbare feiten, waaronder fietsendiefstallen en diefstallen van levensmiddelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor mensenhandel, mishandeling en poging tot zware mishandeling, en heeft hem een gevangenisstraf van zestien maanden opgelegd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd, maar heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten een vrijheidsbenemende straf rechtvaardigt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810340-14 en 15/800474-14 (ttz gev) (P)
Uitspraakdatum: 9 maart 2015
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 februari 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres 1],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haarlem.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. H.R. Kant, advocaat te Krommenie, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak met parketnummer 15/810340-14 - ten laste gelegd dat:
Dagvaarding met parketnummer 15/810340-14
Feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2014 tot en met 22 augustus 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland,
een ander, genaamd [slachtoffer 1],
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (artikel 273 f lid 1 sub 4),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en of genoemde enige handeling (onder 2) heeft/hebben bestaan uit:
- het (meermalen) mishandelen (slaan en/of stompen en/of schoppen en/of het geven van knietjes) van die [slachtoffer 1];
- het (meermalen) bedreigen van die [slachtoffer 1] door hem (mondeling en/of per sms) de woorden toe te voegen: "ik maak je dood" en/of ik sla je tanden uit je bek" en/of "fikken ga je",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- het (met regelmaat) schreeuwen tegen en/of agressief bejegenen van die [slachtoffer 1];
- het geven van opdrachten en/of instructies aan die [slachtoffer 1] (over de door die [slachtoffer 1] te verrichten arbeid/diensten),
(en waarbij voornoemde arbeid of diensten (mede) hebben bestaan uit het plegen van één of meer strafbare feiten door die [slachtoffer 1], alleen en/of in vereniging met hem, verdachte, en/of (een) ander(en), waaronder in elk geval één of meer fietsendiefstal(len) en/of diefstal(len) van levensmiddelen);
Feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2014 tot en met 27 augustus 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, althans in Nederland,
een ander, genaamd [slachtoffer 2],
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (artikel 273 f lid 1 sub 4),
en/of
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 2] (artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en of genoemde enige handeling (onder 2) heeft/hebben bestaan uit:
- het mishandelen (slaan en/of stompen) van die [slachtoffer 2] (tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] onder meer een gebroken neus heeft bekomen);
- het dreigen die [slachtoffer 2] (opnieuw) te zullen mishandelen;
- het (meermalen) bedreigen van die [slachtoffer 2] door hem de woorden toe te voegen: "ik laat je omleggen" en/of "ik laat je door Hongaren in stukjes snijden" en of "je belandt in een kofferbak", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- het (met regelmaat) schreeuwen tegen en/of agressief bejegenen van die [slachtoffer 2];
- het geven van opdrachten en/of instructies aan die [slachtoffer 2] (over de door die [slachtoffer 2] te verrichten arbeid/diensten),
(en waarbij voornoemde arbeid of diensten (mede) hebben bestaan uit het plegen van één of meer strafbare feiten door die [slachtoffer 2], alleen en/of in vereniging met hem, verdachte, en/of (een) ander(en), waaronder in elk geval één of meer fietsendiefstal(len) en/of diefstal(len) van levensmiddelen en/of diefstal van een aantal sloten, en/of één of meer inbraken (bij een filiaal van Bruna aan de [adres 3] te Zaandam en/of een viswinkel aan de [adres 2] te Zaandam));
Feit 3:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 01 februari 2014 tot en met
22 augustus 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), één of meermalen heeft gestompt en/of geslagen en/of één of meer knietjes heeft gegeven op/tegen het gezicht en/of het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Feit 4:
Primair
hij in of omstreeks de periode van 06 juni 2014 tot en met 10 juni 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, meermalen, althans éénmaal, met kracht, met gebalde vuist(en), heeft gestompt en/of geslagen in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] aan/bij de keel vastgegrepen en/of een hamer heeft gepakt en/of met die hamer naar die [slachtoffer 2] is gegaan (met het kennelijke doel
die [slachtoffer 2] met die hamer te slaan), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 06 juni 2014 tot en met 10 juni 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), meermalen, althans éénmaal, met kracht, met gebalde vuist(en) heeft gestompt en/of geslagen in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] heeft vastgegrepen aan/bij de keel, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Dagvaarding met parketnummer 15/800474-14
Primair
hij op of omstreeks 09 september 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter, merk Kymco, type scout, kleur blauw, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
Subsidiair
hij op of omstreeks 09 september 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad,, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter, merk Kymco, type scout, kleur blauw, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van voormelde scooter wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moet(en) vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van:
- dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, met uitzondering van hetgeen onder deze feiten als overtreding van het bepaalde in artikel 273f lid 1 sub 6 ten laste is gelegd. Hiervan rekwireert de officier van justitie tot vrijspraak. Voorts heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 3 en 4 primair ten laste gelegde feiten;
- dagvaarding met parketnummer 15/800474-14: het primair ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de bij dagvaarding met parketnummer 15/810340-14 onder 1, 2 en 4 en de bij dagvaarding met parketnummer 15/800474-14 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het bij dagvaarding met parketnummer 15/810340-14 onder 3 ten laste gelegde feit heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte slechts één keer geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1], hetgeen echter in het milieu waarin verdachte en [slachtoffer 1] verkeren normaal is.
3.3.
Partiële vrijspraak van feit 1 en 2 (ten aanzien van hetgeen als overtreding van het bepaalde in artikel 273f lid 1 sub 1 en sub 6 ten laste is gelegd)Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder de feiten 1 en 2 als overtreding van het bepaalde in artikel 273f lid 1 sub 1 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. Uit het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting kan worden afgeleid dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gehuisvest dan wel heeft opgenomen met het oogmerk van uitbuiting.
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 als overtreding van het bepaalde in artikel 273f lid 1 sub 6 ten laste is gelegd zodat verdachte hiervan eveneens dient te worden vrijgesproken nu van voordeel trekken niet is gebleken.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: 1, 2, 3 en 4 primair en dagvaarding met parketnummer 15/800474-14: primair
ten laste gelegde feiten op grond van het volgende.
Ten aanzien van dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: feit 1, 2, 3 en 4 primair
Aangever [slachtoffer 1] is 20 jaar en heeft een IQ van 86. Hij is ongeveer twee à drie jaar dakloos geweest als verdachte hem in februari 2014 bij zich laat wonen in zijn woning te Zaandam. In de tijd dat [slachtoffer 1] dakloos was, gebruikte hij verschillende soorten (hard)drugs. Verdachte helpt [slachtoffer 1] tijdens zijn afkickperiode van de harddrugs door hem eten te brengen. Hierdoor raakt [slachtoffer 1] afhankelijk van verdachte. In maart 2014 begint verdachte [slachtoffer 1] te mishandelen. Verdachte slaat [slachtoffer 1] een keer in de woning van [slachtoffer 1] met gebalde vuist meerdere malen in zijn gezicht. Verdachte wisselt het slaan af met het geven van knietjes in gezicht van [slachtoffer 1]. [2] Verdachte slaat [slachtoffer 1] in zijn woning te Zaandam omstreeks juli 2014 zo hard op zijn oor dat hij enkel nog maar een piep kan horen en ook slaat verdachte omstreeks juli 2014 [slachtoffer 1] een keer op zijn kaak. [3] Verdachte slaat [slachtoffer 1] meerdere malen vol met een vuist in het gezicht. [4] Halverwege augustus 2014 slaat verdachte [slachtoffer 1] in de woning van [slachtoffer 1] met zijn rechtervuist vol in het gezicht. [5] Het door verdachte tegen hem gebruikte geweld heeft pijn en letsel veroorzaakt. Door het geweld dat verdachte tegen [slachtoffer 1] gebruikt is [slachtoffer 1] erg bang voor verdachte geworden en voelt hij zich geïntimideerd. [6]
Verdachte bedreigt [slachtoffer 1] met woorden of sms-berichten als “Ik sla je tanden uit je bek”, “Ik maak je dood” en “Fikken ga je”. [7] Ook zegt verdachte regelmatig tegen [slachtoffer 1] dat hij ervoor zal zorgen dat [slachtoffer 1] zijn huis uit wordt gezet en op straat komt. [slachtoffer 1] is hierdoor bang dat hij zijn woning en uitkering zal kwijtraken. [8]
Vanaf de eerste mishandeling begint verdachte met het geven van opdrachten aan [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] moet boodschappen voor verdachte stelen, zijn hond uitlaten, schoonmaken en koken. Verdachte steelt alleen en samen met aangever [slachtoffer 2], in opdracht van verdachte, veel goederen in Zaandam. Het betreft vooral etenswaren en drinken. Ook moeten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in opdracht van verdachte fietsen stelen in Zaandam. [9] [slachtoffer 1] moet deze fietsen wegnemen en naar een locatie uit het zicht brengen waar verdachte staat te wachten. Daar slijpt verdachte de sloten door en vervolgens laat verdachte [slachtoffer 2] op de fietsen naar huis fietsen. [slachtoffer 1] moet altijd dure fietsen pakken van verdachte. [slachtoffer 1] pleegt deze diefstallen voor verdachte omdat [slachtoffer 1] anders wordt mishandeld door verdachte. [10]
Verdachte gedraagt zich als de baas van [slachtoffer 1] en manipuleert [slachtoffer 1]. Als [slachtoffer 1] niet uitvoert wat verdachte hem vraagt, haalt hij oude dingen omhoog en bedreigt hij [slachtoffer 1] met de dood. [11] Als [slachtoffer 1] niet doet wat verdachte zegt, begint verdachte te schreeuwen of slaat verdachte [slachtoffer 1]. [12]
Aangever [slachtoffer 2] is 20 jaar, heeft op een school voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen gezeten en heeft gedragsproblemen gehad. [slachtoffer 2] heeft verschillende soorten (hard)drugs gebruikt en is redelijk beïnvloedbaar. [slachtoffer 2] is dakloos als hij verdachte via [slachtoffer 1] leert kennen. [13]
Omstreeks april 2014 begint verdachte [slachtoffer 2] te mishandelen. [14] Op 8 juni 2014 mishandelt verdachte [slachtoffer 2] in de woning van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] is eveneens in de woning aanwezig. Verdachte slaat [slachtoffer 2] meerdere malen met zijn vuisten in zijn gezicht en hij grijpt [slachtoffer 2] bij de keel. Vervolgens pakt verdachte een hamer waarmee hij [slachtoffer 2] wil slaan. [slachtoffer 1] grijpt echter in en pakt de hamer uit de hand van verdachte. [15] Op 10 juni 2014 ziet verbalisant [verbalisant 1] bij het jongerenloket te Zaandam dat beide ogen van [slachtoffer 2] roodgekleurd zijn en zijn neus een verdikking heeft en scheef staat. [slachtoffer 2] vertelt [verbalisant 1] dat hij op 8 juni 2014 klappen heeft gekregen omdat hij met [verbalisant 1] heeft gesproken. [verbalisant 1] rijdt samen met [slachtoffer 2] naar de spoedeisende hulp van het Zaans Medisch Centrum. [16] [slachtoffer 2] is in het Zaans Medisch Centrum te Zaandam onderzocht aan zijn verwondingen, uit welk onderzoek is komen vast te staan dat er sprake was een gebroken neus en opgezwollen oogkassen. [17]
Verdachte helpt [slachtoffer 2] in juni 2014 met zijn huisvesting. [18] [slachtoffer 2] gaat in de oude kamer van verdachte wonen en schrijft zich in bij de gemeente waardoor hij in aanmerking kan komen voor een uitkering. Vanaf dat moment geeft verdachte [slachtoffer 2] opdracht om dingen te stelen. [19]
[slachtoffer 2] steelt in opdracht van verdachte sloten en andere goederen zoals bier, levensmiddelen, medicijnen en hondenvoer. [20] Verdachte stuurt [slachtoffer 2] steeds naar een winkel waar hij goederen moet halen. Ook krijgt [slachtoffer 2] aanwijzingen van verdachte welk soort fiets hij moet stelen. [21] Tussen de vier en zes fietsen heeft [slachtoffer 2] in opdracht en aanwezigheid van verdachte gestolen. Tevens pleegt [slachtoffer 2] in opdracht van verdachte een inbraak bij de Bruna aan de [adres 3] te Zaandam omdat verdachte sigaretten nodig heeft. [22]
Op 28 juli 2014 wordt ingebroken in de Bruna winkel gelegen aan de [adres 3] te Zaandam . Er worden ongeveer 50 pakjes sigaretten en shag weggenomen. [23] Aangever overhandigt aan verbalisanten een kaartje met daarop de namen van de vermoedelijke daders. Die namen zijn “[slachtoffer 2]” en “[slachtoffer 1]”. [24]
Ook [slachtoffer 2] is heel bang voor verdachte. [25] Verdachte dreigt [slachtoffer 2] opnieuw te mishandelen. [26] Tevens bedreigt verdachte [slachtoffer 2] bijna dagelijks dat hij hem zal laten omleggen. Hij zegt dat hij [slachtoffer 2] door Hongaren in stukjes laat snijden en dat [slachtoffer 2] in de kofferbak zal belanden. Doordat verdachte altijd zo agressief is en door de mishandeling van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], durft [slachtoffer 2] niet tegen verdachte in te gaan en doet hij wat hij vraagt. [27]
Ten aanzien van de dagvaarding met parketnummer 15/800474-14 (primair)
Op 9 september 2014 omstreeks 14:50 uur krijgen verbalisanten van de centrale meldkamer een melding dat er een scooter wordt weggenomen op de [adres 4] te Zaandam. Aldaar zouden twee mannen bezig zijn met het openbreken van de scooter. [28] Eén van hen is een man met donkerblond haar en een groen shirt met lange mouwen. Deze man staat ongeveer twee meter naast de andere man die op de scooter zit en die met kracht aan het stuur van de scooter trekt. De mannen duiken tijdens het openbreken van de scooter weg als er iemand passeert. De mannen lopen uiteindelijk weg met de scooter in de richting van de [adres 5]. Het gaat om een donkerkleurige scooter. [29]
Het is verbalisanten ambtshalve bekend dat [slachtoffer 1] en verdachte veelvuldig fietsen en bromfietsen wegnemen in de omgeving van hun woning. Het is verbalisanten ambtshalve bekend dat [slachtoffer 1] en verdachte op de [adres 1] in Zaandam wonen. De [adres 1] en de [adres 4] zijn door middel van de [adres 5] en de [adres 6] aan elkaar verbonden. Voorts is verbalisanten ambtshalve bekend dat [slachtoffer 1] en verdachte vaker weggenomen scooters en fietsen in de [adres 7] te Zaandam neerzetten om vervolgens aan deze scooters en fietsen te sleutelen, reden waarom verbalisanten zich begeven naar de [adres 7] te Zaandam. Ter plaatse zien verbalisanten twee personen staan die zij ambtshalve kennen als [slachtoffer 1] en verdachte. Verdachte heeft kort blond haar en draagt een groen vest. [slachtoffer 1] en verdachte staan naast een bromfiets, blauw van kleur met het kenteken [kenteken 1]. Verbalisanten zien dat [slachtoffer 1] gereedschap in zijn hand heeft en dat de handen van [slachtoffer 1] en verdachte zwart en vies zijn. Ook zien verbalisanten dat het cilinderslot van de bromfiets opzij geschoven is en er elektriciteitskabels uit hangen. [30]
Tussen 27 augustus 2014 en 9 september 2014 is een donkerblauwe scooter van het merk Kymco, type Scout, met het kenteken [kenteken 1], eigendom van [slachtoffer 3] gestolen. [slachtoffer 3] had deze scooter op 27 augustus 2014 geparkeerd op de Marktsteeg te Zaandam. [31]
3.5
Bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn beiden verslaafd aan (hard)drugs en stelen, maar niet kan worden bewezen dat zij dat in opdracht van verdachte doen. Verdachte heeft ze alleen geholpen om van de drugs af te kicken. Verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] weliswaar verbaal bedreigd en één keer geslagen, maar dat is in het milieu waarin deze personen zich begeven heel normaal.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Onder uitbuiting zoals bedoeld in artikel 273f lid 2 Sr dient uitbuiting van strafbare activiteiten mede te worden begrepen. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen dat verdachte overwicht heeft op zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] en heeft hij beiden angst voor hem bijgebracht. Op het moment dat zij verdachte leerden kennen waren zij jong (veel jonger dan verdachte), dakloos en verslaafd. Verdachte hielp [slachtoffer 1] met afkicken van harddrugs. Doordat verdachte hen op enig moment herhaaldelijk mishandelde en ernstig bedreigde, werden zij erg bang voor hem. Zij zijn zich daardoor zodanig geïntimideerd gaan voelen door verdachte, dat zij – zo valt uit hun verklaringen af te leiden – zich gedwongen voelden de diefstallen die verdachte hen opdroeg, te plegen, teneinde nieuwe mishandelingen of erger te voorkomen. Aldus handelende heeft verdachte het oogmerk gehad op uitbuiting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en zijn gedragingen zijn dan ook te kwalificeren als mensenhandel. Dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] mogelijk ook toen zij nog niet onder de invloed van verdachte stonden, strafbare feiten pleegden en in hetzelfde milieu verkeerden als verdachte, doet aan het voorgaande niet af. Ditzelfde geldt ten aanzien van het eventuele plegen van strafbare feiten op eigen initiatief door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in deze periode.
3.6.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: 1, 2, 3 en 4 primair en dagvaarding met parketnummer 15/800474-14: primair ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Dagvaarding met parketnummer 15/810340-14
Feit 1:
hij in de periode van 1 maart 2014 tot en met 22 augustus 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, [slachtoffer 1] telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door geweld en/of dreiging met geweld en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, waarbij dat geweld en/of die dreiging met geweld heeft/hebben bestaan uit:
- het meermalen mishandelen (slaan en/of stompen en/of het geven van knietjes) van die [slachtoffer 1];
- het meermalen bedreigen van die [slachtoffer 1] door hem mondeling en/of per sms de
woorden toe te voegen: "ik maak je dood" en “ik sla je tanden uit je bek" en "fikken ga je";
- het schreeuwen tegen en/of agressief bejegenen van die [slachtoffer 1];
- het geven van opdrachten en/of instructies aan die [slachtoffer 1] over de door die [slachtoffer 1] te verrichten arbeid/diensten,
en waarbij voornoemde arbeid of diensten hebben bestaan uit het plegen strafbare feiten door die [slachtoffer 1], alleen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander, waaronder in elk geval fietsendiefstallen en diefstallen van levensmiddelen;
Feit 2:
hij in de periode van 1 april 2014 tot en met 27 augustus 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, J.B. [slachtoffer 2] telkens met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten geweld en/of door dreiging met geweld en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, waarbij dat geweld en/of die dreiging met geweld heeft/hebben bestaan uit:
- het mishandelen (slaan en/of stompen) van die [slachtoffer 2] (tengevolge waarvan die [slachtoffer 2] onder meer een gebroken neus heeft bekomen);
- het dreigen die [slachtoffer 2] (opnieuw) te zullen mishandelen;
- het meermalen bedreigen van die [slachtoffer 2] door hem de woorden toe te voegen: "ik laat je omleggen" en/of "ik laat je door Hongaren in stukjes snijden" en "je belandt in een kofferbak", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- het agressief bejegenen van die [slachtoffer 2];
- het geven van opdrachten en/of instructies aan die [slachtoffer 2] (over de door die [slachtoffer 2] te verrichten arbeid/diensten),
en waarbij voornoemde arbeid of diensten hebben bestaan uit het plegen van strafbare feiten door die [slachtoffer 2], alleen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander), waaronder in elk geval fietsendiefstal en diefstallen van levensmiddelen en diefstal van een aantal sloten, en één inbraak (bij een filiaal van Bruna aan de [adres 2] te Zaandam);
Feit 3:
hij op tijdstippen in de periode 1 februari 2014 tot en met 22 augustus 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, telkens opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]),
meermalen geslagen en knietjes heeft gegeven op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 1], waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Feit 4:
Primair
hij op 8 juni 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet, meermalen met kracht, met gebalde vuist, heeft geslagen in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 2] en een hamer heeft gepakt en met die hamer naar die [slachtoffer 2] is gegaan (met het kennelijke doel die [slachtoffer 2] met die hamer te slaan), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Dagvaarding met parketnummer 15/800474-14
Primair
hij op 9 september 2014 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter, merk Kymco, type scout, kleur blauw, toebehorende aan [slachtoffer 3].
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: 1, 2, 3 en 4 primair en dagvaarding met parketnummer 15/800474-14: primair meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Dagvaarding met parketnummer 15/810340-14
Feit 1:
mensenhandel;
Feit 2:
mensenhandel;
Feit 3:
mishandeling, meermalen gepleegd;
Feit 4:
poging tot zware mishandeling;
Dagvaarding met parketnummer 15/800474-14
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig (24) maanden.
6.2.
Standpunt van de verdachte/de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat een eventuele gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, passend is, ervan uitgaande dat de rechtbank slechts ten aanzien van feit 3 tot een bewezenverklaring kan komen. Volgens de raadsman bestaat er thans dan ook geen grond meer om verdachte nog langer vast te houden en dient verdachte onmiddellijk in vrijheid gesteld te worden. Daarnaast kan een voorwaardelijke straf aan verdachte worden opgelegd zodat de reclassering verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden kan blijven coachen, aldus de raadsman.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting en de bespreking aldaar van het reclasseringsadvies dat over verdachte is opgesteld d.d. 21 november 2014 en het psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 25 november 2014 is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een periode van enige maanden schuldig gemaakt aan mensenhandel door misbruik te maken van twee jonge dakloze en drugsverslaafde jongens. Verdachte heeft aangevers eerst geholpen en vervolgens door middel van geweld en bedreiging met geweld bewogen diefstallen voor hem te plegen. Verdachte heeft overwicht over aangevers door het leeftijdsverschil en door het door hem gebruikte geweld en de bedreigingen met geweld, waardoor zij dusdanig bang voor verdachte zijn geworden dat zij deden wat hij hen opdroeg. Door aangevers te mishandelen, heeft verdachte ook pijn en letsel bij aangevers veroorzaakt. Bij een gelegenheid heeft [slachtoffer 2] als gevolg van die mishandeling door verdachte een gebroken neus en gezwollen oogkassen opgelopen. Dat het die keer is gebleven bij een poging zware mishandeling is te danken aan de omstandigheid dat [slachtoffer 1] de hamer van verdachte heeft afgepakt. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van uitbuiting en van dergelijk geweld en dreiging met geweld lichamelijke en psychische gevolgen daarvan kunnen hebben en dat deze lang kunnen doorwerken. Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van aangevers ernstig geschonden. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan. De rechtbank neemt verder in aanmerking dat de regeling van eendaadse samenloop van toepassing is.
Daarnaast heeft verdachte zich met een ander schuldig gemaakt aan diefstal van een scooter. Diefstal is een veel voorkomend en vervelend feit dat bij de rechtstreeks benadeelde schade veroorzaakt en daarnaast in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaakt.
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde komt naar het oordeel van de rechtbank slechts een vrijheidsbenemende straf in aanmerking.
De rechtbank heeft kennis genomen van de door V.I. Tiemens, GZ-psycholoog, opgemaakte Pro Justitia rapportage d.d. 25 november 2014. De deskundige rapporteert hierin dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis in de vorm van cannabisafhankelijkheid. Tevens is sprake van gebrekkige ontwikkeling van geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Dit was ook zo ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van de ten laste gelegde mensenhandel is bij gebrek aan delictscenario geen relatie tussen stoornis en delict beschreven. In de ten laste gelegde mishandeling zijn de verhoogde agressiviteit, geringe frustratietolerantie en de verminderde impulscontrole horende bij de antisociale persoonlijkheidsdynamiek zichtbaar geworden. Zichtbaar wordt ook het feit dat verdachte beschikt over onvoldoende interne remmingen, in samenhang met zijn intellectuele beperking. De ervaring dat de ander hem tot last was en hem onrechtmatig behandeld had, deed buitensporige boosheid oplaaien, waarbij verdachte niet geremd werd door morele bezwaren. De deskundige adviseert de rechtbank dan ook verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog over, maakt deze tot de hare en past deze toe ten aanzien van alle bewezen verklaarde feiten.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op de inhoud van het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 21 november 2014 van M.M. de Geus, als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Reclassering Palier (hierna: de reclassering). Gelet op de adviezen van de reclassering is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat het thans niet opportuun is om aan verdachte een meldplicht dan wel behandelverplichting op te leggen bij wijze van bijzondere voorwaarde(n). Daartoe is redengevend dat de reclassering van mening is dat de ernst van de situatie rond de problematiek aanleiding geeft voor een verzoek om indicatiestelling voor een intramurale forensische verslavingsbehandeling nu pogingen om in een ambulant kader behandeling op te starten niet hebben geleid tot gedragsverandering met name door de houding van verdachte. Verdachte heeft echter zowel bij de reclassering, als bij de psycholoog Pro Justitia en ter terechtzitting uitdrukkelijk verklaard niet aan een klinische opname mee te willen werken.
Ten nadele van verdachte neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte een omvangrijk strafblad heeft en ten tijde van het plegen van deze strafbare feiten nog in een proeftijd van een voorwaardelijke ISD-maatregel liep. Dit heeft de verdachte er kennelijk niet van kunnen weerhouden te recidiveren.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Daaruit vloeit voort dat het door de raadsman gedane verzoek om onmiddellijke invrijheidsstelling dient te worden afgewezen.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
45, 55, 57, 273f, 300, 302, 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: 1, 2, 3 en 4 primair en dagvaarding met parketnummer 15/800474-14: primair ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.6 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: 1, 2, 3 en 4 primair en dagvaarding met parketnummer 15/800474-14: primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: 1, 2, 3 en 4 primair en dagvaarding met parketnummer 15/810340-14: primair bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
ZESTIEN [16] MAANDEN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M.M. Gabel, voorzitter,
mr. E.C. Smits en mr. S.C.A. van Kuijeren, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr V.J.M. Goldschmeding,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 maart 2015.
Mr. Smits is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014, (dossierpagina 36-37).
3.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 21 augustus 2014 (dossierpagina 32).
4.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 21 augustus 2014 (dossierpagina 34).
5.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 3] d.d. 27 september 2014 (dossierpagina 115).
6.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014 (dossierpagina 37).
7.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 23 februari 2015.
8.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014 (dossierpagina 37-38) alsmede de bijlage bij dit proces-verbaal (dossierpagina 42).
9.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014 (dossierpagina 38), proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 21 augustus 2014, (dossierpagina 32, onderaan) en proces-verbaal van aangifte van J.B. [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 59 bovenaan).
10.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014 (dossierpagina 38).
11.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 21 augustus 2014, (dossierpagina 32).
12.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 1] d.d. 15 september 2014 (dossierpagina 48).
13.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 52, 53 en 55).
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 52).
15.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 55) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014 (dossierpagina 38 onderaan en 39).
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 september 2014, opgesteld door [verbalisant 1] (dossierpagina 17 en 18 bovenaan).
17.Een schriftelijk stuk, zijnde een medische verklaring van de behandelend arts d.d. 10 juni 2014 (dossierpagina 25-26).
18.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014 (dossierpagina 36).
19.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 55).
20.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 59) en proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 22 augustus 2014 (dossierpagina 38).
21.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 59-60).
22.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 28 augustus 2014 (dossierpagina 63), proces-verbaal verhoor getuige [getuige] d.d. 21 augustus 2014, (dossierpagina 33) en proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] d.d. 21 augustus 2014 (dossierpagina 35).
23.Bijlage 3 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2014, opgesteld door [verbalisant 3] (dossierpagina 68-69), zijnde het proces-verbaal van aangifte [getuige 4] d.d. 28 juli 2014 (dossierpagina 80-82).
24.Bijlage 3 bij het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2014, opgesteld door [verbalisant 3] (dossierpagina 68-69), zijnde het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 juli 2014, opgesteld door [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (dossierpagina 83-84).
25.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 28 augustus 2014 (dossierpagina 63), proces-verbaal verhoor getuige [getuige 5] d.d. 21 augustus 2014 (dossierpagina 34) en proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 oktober 2014 opgesteld door [verbalisant 2] (dossierpagina 119-120).
26.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 27 augustus 2014 (dossierpagina 56).
27.Proces-verbaal verhoor aangever [slachtoffer 2] d.d. 28 augustus 2014 (dossierpagina 63).
28.Proces-verbaal van bevindingen opgesteld door [verbalisant 6] en [verbalisant 1] d.d. 9 september 2014 (dossierpagina 7).
29.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 6] d.d. 9 september 2014 (dossierpagina 23-24)
30.Proces-verbaal van bevindingen opgesteld door [verbalisant 6] en [verbalisant 1] d.d. 9 september 2014 (dossierpagina 8).
31.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 10 september 2014 (dossierpagina 5)